Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[werkgever] .
1.Het procesverloop
2.Feiten
(…) Het is de werknemer niet toegestaan om zonder schriftelijke toestemming van de werkgever tijdens de duur van de arbeidsovereenkomst of binnen vijf jaar na het aflopen van de arbeidsovereenkomst:
verlengingsovereenkomst onbepaalde tijd’ ondertekend op basis waarvan de arbeidsovereenkomst van [werkneemster] per 27 februari 2018 is omgezet naar een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Daarin staat onder meer:
(…) De arbeidsovereenkomst kan door beide partijen tussentijds worden opgezegd met inachtneming van de opzegtermijn van één maand.
(…) Onze manieren van werken zijn niet hetzelfde. We zitten qua uitvoering en werkwijze niet op dezelfde lijn. Ik wil hierbij benadrukken dat er geen goed of fout is, wel een verschil van inzicht. We hebben samen diverse gesprekken gehad om te kijken of we op dezelfde golflengte kunnen komen. Helaas is dit niet gelukt. Daarom wil ik onze arbeidsovereenkomst beëindigen. Graag wil ik samen met jou tot een passende oplossing komen.
3.Het verzoek
een monster’ genoemd tegen collega’s. Daarbij bestaat er een verschil van inzicht over het takenpakket van de functie van [werkneemster] .
4.Het verweer en het tegenverzoek
5.De beoordeling
het verzoek
Kamerstukken I, 2018-2019, 35074, F, pag. 26). Uit de wet en de wetsgeschiedenis blijkt niet dat vereist is dat één of meer van de ontslaggronden bijna voldragen zijn, maar wel dat de combinatie van omstandigheden meebrengt dat voortzetting van het dienstverband in redelijkheid niet meer van de werkgever gevergd kan worden. Van een dergelijke situatie is naar het oordeel van de kantonrechter niet gebleken.