Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de meervoudige kamer van 27 augustus 2021 in de zaken tussen
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alkmaar , verweerder
Procesverloop
.
Rechtbank Noord-Holland
In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, gedateerd 27 augustus 2021, zijn eiseressen in beroep gegaan tegen besluiten van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alkmaar, die hun aanvragen voor een uitkering op grond van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) hebben afgewezen. De rechtbank heeft in navolging van eerdere jurisprudentie van het Hof van Justitie van de EU en de rechtbank Limburg geoordeeld dat de Tozo-uitkering kwalificeert als een sociale bijstandsuitkering en niet als een sociale zekerheidsuitkering volgens de Verordening EG 883/2004. Dit betekent dat de Tozo-uitkering niet valt onder de werkingssfeer van deze coördinatieverordening, waardoor de uitsluitingsgrond van artikel 13, eerste lid, onder e, van de Participatiewet (Pw) van toepassing is.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseressen meer dan 28 dagen in het buitenland hebben verbleven en dat verweerder terecht geen zeer dringende redenen aanwezig heeft geacht om af te wijken van de uitsluitingsgrond. Eiseressen hebben aangevoerd dat zij door de coronamaatregelen niet konden terugreizen naar Nederland, maar de rechtbank oordeelt dat zij onvoldoende bewijs hebben geleverd voor hun stelling dat zij in een acute noodsituatie verkeerden. De rechtbank concludeert dat de bestreden besluiten standhouden en verklaart de beroepen ongegrond.
De uitspraak benadrukt de strikte voorwaarden die gelden voor het recht op bijstandsuitkeringen in Nederland, vooral in het licht van verblijf in het buitenland en de noodzaak om aan de voorwaarden van de Participatiewet te voldoen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.