ECLI:NL:RBNHO:2021:7427
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Tozo-uitkering en verblijf in het buitenland: recht op bijstand
In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, gedateerd 27 augustus 2021, staat de vraag centraal of eiser recht heeft op een Tozo-uitkering, gezien zijn verblijf in het buitenland. Eiser, die in Nederland woont en twee bedrijven heeft, verbleef sinds augustus 2019 in Zweden voor een opleiding. Hij diende op 26 maart 2020 een aanvraag in voor een Tozo-uitkering, die aanvankelijk werd goedgekeurd voor de periode van 1 maart tot en met 31 mei 2020. Echter, bij een latere aanvraag voor Tozo2 bleek dat eiser niet in Nederland verbleef, wat leidde tot afwijzing van zijn aanvraag en intrekking van de eerdere uitkering.
De rechtbank oordeelt dat de Tozo-uitkering kwalificeert als een sociale bijstandsuitkering en niet als een sociale zekerheidsuitkering onder de Europese coördinatieverordening. Dit betekent dat eiser geen recht heeft op de uitkering, omdat hij meer dan de toegestane 28 dagen in het buitenland verbleef. De rechtbank wijst erop dat de wetgever heeft bepaald dat bijstandsrechten zijn gekoppeld aan verblijf in Nederland. Eiser had niet aangetoond dat er zeer dringende redenen waren om van deze regel af te wijken, ondanks zijn beroep op de coronamaatregelen.
De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit van de gemeente Bergen standhoudt en verklaart het beroep van eiser ongegrond. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor bijstandsontvangers om in Nederland te wonen en te verblijven om recht te hebben op bijstand, en dat langdurig verblijf in het buitenland zonder geldige redenen leidt tot uitsluiting van bijstandsrechten.