ECLI:NL:RBNHO:2021:7313
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen beschikking gewijzigde heffingsgrondslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 27 augustus 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, [X], en de inspecteur van de Belastingdienst. Eiseres had beroep ingesteld tegen een beschikking van de Belastingdienst, waarbij gewijzigde heffingsgrondslagen voor de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) waren vastgesteld. De zaak betreft de aanslag inkomstenbelasting voor het jaar 2014, waarbij de Belastingdienst een aanslag had opgelegd op basis van een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 8.204, dat later werd aangepast naar € 8.881 na een uitspraak op bezwaar. Eiseres stelde dat zij recht had op een proceskostenvergoeding voor de bezwaarfase en een immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn.
De rechtbank oordeelde dat eiseres geen recht had op een proceskostenvergoeding, omdat de kosten van rechtsbijstand niet in redelijkheid waren gemaakt. Eiseres had niet gereageerd op eerdere verzoeken van de Belastingdienst om informatie, waardoor de onrechtmatigheid van de beschikking niet kon worden vastgesteld. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
Wat betreft de immateriële schadevergoeding, oordeelde de rechtbank dat de redelijke termijn was overschreden, maar dat eiseres geen immateriële schade had geleden, aangezien het geschil geen financieel belang had. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde dat er geen recht op schadevergoeding bestond. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam.