Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
- € 10.905,80 aan achterstallig loon/ziekengeld;
- € 2.726,45 aan wettelijke verhoging;
- € 2.625,00 aan aanzegvergoeding;
- € 469,46 aan niet genoten vakantiedagen;
- € 1.569,60 aan vakantiebijslag;
- € 551,24 aan transitievergoeding;
- € 963,47 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de wettelijke rente over het bovenstaande (€ 22,55 tot en met 1 februari 2021);
- de proceskosten van € 1.219,00;
- de nakosten van (maximaal) € 128,00, te verhogen met de explootkosten van betekening van de beschikking.
3.De vordering
Van Waning/Van der Vliet).
4.Het verweer
5.De beoordeling
Van Waning/Van der VlietECLI:NL:HR:1992:ZC0564). Met de enkele – niet onderbouwde – stelling dat [B.V. 1] al lange tijd niet meer winstgevend is en de verwijzing naar genoemde omstandigheden heeft [gedaagde] niet aan de verzwaarde motiveringsplicht voldaan. [gedaagde] heeft verder onvoldoende weersproken dat [B.V. 1] andere vorderingen (waaronder een andere ex-werknemer en de Belastingdienst) wel heeft betaald. [gedaagde] erkent dat [B.V. 1] vanaf 10 juli 2020 overheidssteun van de NOW-regeling ten bedrage van € 353.086,00 heeft ontvangen.