Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de meervoudige kamer van 28 april 2021 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
alleniet volledig openbaar gemaakt stukken en dat niet bedoeld is het beroep te beperken tot bepaalde documenten. Hoewel het eiser vrij staat om een breed verzoek in te dienen bij verweerder, ligt het naar het oordeel van de rechtbank vervolgens wel op de weg van eiser om na gedeeltelijke openbaarmaking duidelijk te maken (in bezwaar en beroep) met welke weigeringen eiser het niet eens is. Op die manier kan verweerder een besluit voldoende concreet motiveren en kan de rechtbank een gedegen beoordeling uitvoeren. Door in bezwaar specifiek een aantal documenten te benoemen mocht verweerder er vanuit gaan dat het eiser alleen daar nog om te doen was. Nu ook de rechtbank uitspraak doet op basis van de gronden van beroep en ook daarin door eiser een schifting is gemaakt, kan een ter zitting aangevoerde beroepsgrond, dat het nog steeds gaat om
alledocumenten, niet alsnog leiden tot een volledige toetsing van alle documenten. De rechtbank zal zich bij de beoordeling van het beroep beperken tot de door eiser in de beroepsgronden specifiek genoemde documenten.
alledocumenten en gegevensdragers en het is vervolgens aan verweerder om na te gaan in welke documenten / gegevensdragers de gevraagde informatie zich bevindt. Dat pas na het Wob-verzoek en de primaire besluiten op de voornoemde uitspraak is gewezen maakt niet dat verweerder niet alsnog in bezwaar deze zoekslag had kunnen en dienen te maken. Ter zitting heeft verweerder ook verklaard dat als nu (de rechtbank begrijpt: na de voornoemde uitspraak) een Wob-verzoek wordt ingediend wel gezocht wordt naar informatie in sms- en WhatsApp-berichten. Deze beroepsgrond slaagt dan ook. Verweerder zal dus alsnog in sms- en WhatsApp-berichten moeten zoeken naar de door eiser gevraagde informatie.
Beslissing
mr. S.A. Steinhauser, en mr. A.R. ten Berge, leden, in aanwezigheid vanmr. J.H. Bosveld, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 28 april 2021.