Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de meervoudige kamer van 31 mei 2021 in de zaak tussen
[eiser 1] en [eiser 2] , te [woonplaats] , eisers
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoorn, verweerder
De besloten vennootschap NS Reizigers B.V., te Utrecht (gemachtigde: mr. J.F. Gielen).
Procesverloop
Overwegingen
“Een spoorwegemplacement is een terrein met daarop aanwezig een verzameling van in elkaars onmiddellijke nabijheid gelegen sporen, die niet bestemd zijn voor doorgaand spoorverkeer, en dat bestemd en ingericht is om treinen te doen stoppen, beginnen of eindigen, en om handelingen met spoorwagens te verrichten, waarmee de samenstelling van treinen of treinonderdelen wordt gewijzigd. Een emplacement bestaat uit een aantal naast elkaar liggende sporen, dat door spoorwissels onderling verbonden is. Doorgaande spoorwegen vormen geen onderdeel van deze inrichtingen. De zogenaamde wachtsporen die deel uitmaken van de doorgaande spoorweg, vallen - op grond van de gegeven omschrijving - als zodanig niet onder het begrip emplacement. Het samenstellen van treinen geschiedt in principe slechts op locaties die als emplacement zijn ingericht. (…)”
Beslissing
mr. J.M. Janse van Mantgem, en mr. T.J.H. Verstappen, leden, in aanwezigheid van
mr. W.I.K. Baart, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 31 mei 2021.