ECLI:NL:RBNHO:2021:4537

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 mei 2021
Publicatiedatum
3 juni 2021
Zaaknummer
8870896 \ CV EXPL 20-9592
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak over loonvordering en bewijslevering in arbeidszaak

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 26 mei 2021 uitspraak gedaan in een arbeidsconflict tussen een werknemer en Tata Steel IJmuiden B.V. De werknemer, vertegenwoordigd door L. de Jong, had een loonvordering ingediend van € 100.010,- bruto aan achterstallig loon, vermeerderd met een wettelijke verhoging van 50% en wettelijke rente. Tijdens de procedure is de werknemer in de gelegenheid gesteld om bewijs te leveren voor zijn stelling dat zijn salaris na een functiewijziging met ongeveer € 500,- netto per maand was gedaald. Echter, de werknemer heeft geen gebruik gemaakt van deze mogelijkheid, terwijl Tata Steel, vertegenwoordigd door mr. E.F. Seunke, wel een akte heeft genomen.

De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat, omdat de werknemer geen bewijs heeft geleverd, zijn stelling niet is komen vast te staan en als onvoldoende aannemelijk wordt verworpen. Hierdoor werd de loonvordering van de werknemer afgewezen. De kantonrechter heeft echter ook geoordeeld dat Tata Steel jegens de werknemer onderscheid heeft gemaakt op grond van handicap/chronische ziekte en niet als goed werkgever heeft gehandeld. Dit leidde tot de beslissing dat iedere partij de eigen proceskosten draagt, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

De uitspraak benadrukt het belang van bewijslevering in arbeidszaken en de verantwoordelijkheden van werkgevers in het kader van gelijke behandeling van werknemers.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8870896 \ CV EXPL 20-9592
Uitspraakdatum: 26 mei 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[werknemer]
wonende te [woonplaats]
eiser
verder te noemen: [werknemer]
gemachtigde: L. de Jong
tegen
Tata Steel IJmuiden B.V.
gevestigd te Velsen-Noord
gedaagde
verder te noemen: Tata Steel
gemachtigde: mr. E.F. Seunke

1.Het verdere procesverloop

1.1.
De kantonrechter heeft [werknemer] en Tata Steel in de gelegenheid gesteld om akten te nemen op de rolzitting van 28 april 2021 om 10.00 uur.
1.2.
[werknemer] heeft geen akte genomen, Tata Steel heeft wel akte genomen.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De kantonrechter blijft bij wat in het tussenvonnis is overwogen en beslist. [werknemer] is in de gelegenheid gesteld om zijn stelling dat zijn salaris na de functiewijziging ongeveer € 500,- netto per maand minder was, te bewijzen. Voor het geval dat bewijs geleverd zou worden heeft de kantonrechter Tata Steel in de gelegenheid gesteld om haar verweer dat [werknemer] er in salaris niet op achteruit is gegaan toe te lichten en te onderbouwen.
2.2.
Omdat [werknemer] geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid bewijs te leveren, is de conclusie dat zijn stelling niet is komen vast te staan en als onvoldoende aannemelijk zal worden verworpen.
2.3.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van [werknemer] om Tata Steel te veroordelen tot betaling van € 100.010,- bruto aan achterstallig loon, te vermeerderen met 50% wettelijke verhoging en de wettelijke rente, zal afwijzen.
2.4.
Nu partijen over en weer op punten in het ongelijk zijn gesteld, is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is dat partijen ieder de eigen proceskosten dragen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
verklaart voor recht dat Tata Steel jegens [werknemer] onderscheid heeft gemaakt op grond van handicap/chronische ziekte;
3.2.
verklaart voor recht dat Tata Steel jegens [werknemer] niet als goed werkgever heeft gehandeld;
3.3.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Aardenburg en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter