ECLI:NL:RBNHO:2021:444

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 januari 2021
Publicatiedatum
20 januari 2021
Zaaknummer
AWB - 20 _ 6505
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening bij aanvraag urgentieverklaring op sociale/medische gronden met psychische problematiek

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter op 20 januari 2021 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een aanvraag om een urgentieverklaring voor woonruimte op sociale en medische gronden. Verzoekster, die samen met haar minderjarige dochter in een woning bij haar ex-partner woont, heeft te maken met psychische problematiek die haar huidige woonsituatie verergert. De voorzieningenrechter oordeelt dat de zelfredzaamheid van verzoekster niet kan worden aangenomen, gezien de dreigende situatie van het verliezen van haar woonruimte per 28 januari 2021. De voorzieningenrechter wijst erop dat de combinatie van de persoonlijke omstandigheden van verzoekster en haar dochter een dusdanig bedreigende situatie creëert dat een beroep op de hardheidsclausule niet kan worden geweigerd. De voorzieningenrechter schorst het besluit van 26 november 2020 van de gemeente Heerhugowaard, dat het bezwaar van verzoekster ongegrond verklaarde, en wijst de voorlopige voorziening toe. Dit houdt in dat verzoekster door de gemeente als ware zij in het bezit van een urgentieverklaring moet worden behandeld, totdat de bestuursrechter in de bodemzaak uitspraak doet. Tevens wordt de gemeente veroordeeld in de proceskosten van verzoekster.

Uitspraak

VOORZIENINGENRECHTER NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 20/6505

uitspraak van de voorzieningenrechter van 20 januari 2021 in de zaak tussen

[verzoekster] , te [woonplaats] , verzoekster
(gemachtigde: mr. V.Y. Jokhan),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerhugowaard, verweerder
(gemachtigden: [naam 1] , [naam 2] , mr. H.A. Kwakman).

Procesverloop

Bij besluit van 21 juli 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoekster om haar voorrang (urgentie) te verlenen bij het verkrijgen van woonruimte afgewezen.
Verzoekster heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen (HAA 20/4797).
Bij besluit van 26 november 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoekster ongegrond verklaard.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft de voorzieningenrechter opnieuw verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek op de zitting heeft plaatsgevonden op 15 januari 2021. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door [naam 3] , een kantoorgenoot van haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
2. Verzoekster woont met haar minderjarige dochter in een woning bij haar ex-partner. Deze woning is eigendom van de ex-partner. Inmiddels is de woning verkocht. Verzoekster dient de woning per 28 januari 2021 te verlaten. Verzoekster staat sinds 21 oktober 2012 ingeschreven als woningzoekende bij [#] .
3. In het bestreden besluit verwijst verweerder naar de uitspraak van de voorzieningenrechter van 3 november 2020. In deze uitspraak stelt de rechter vast dat verzoekster enkel nog tegengeworpen wordt dat zij zelfredzaam is en in staat moet worden geacht om binnen 6 maanden zelf andere woonruimte te vinden gelet op haar inschrijvingsduur bij [#] . Ter zitting van de onderhavige voorlopige voorziening heeft verweerder aangegeven dat ook het ontbreken van een sociale en/of medische indicatie aan verzoekster wordt tegengeworpen.
4. Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage en maakt onderdeel uit van deze uitspraak.
Zelfredzaamheid
5.1
De vraag die hier beantwoord dient te worden is of verzoekster passende woonruimte kan krijgen bij [#] binnen een redelijke termijn. Verweerder heeft informatie overgelegd waaruit zou blijken dat voldoende geschikte woningen verzoekster worden aangeboden. Verzoekster heeft dit gemotiveerd betwist.
5.2
De voorzieningenrechter is van oordeel dat verweerder vooralsnog onvoldoende aannemelijk heeft kunnen maken dat voor eiseres woonruimte beschikbaar is binnen een redelijke termijn. In dit verband is van belang dat is gebleken dat ten aanzien van de door verweerder genoemde woningen die beschikbaar zouden zijn voor verzoekster, voorwaarden worden gesteld waaraan verzoekster niet voldoet (gaat om seniorenwoningen of opvang voor jongeren). De telefonische mededeling van [#] aan verweerder dat het voor verzoekster mogelijk moet zijn om binnen een termijn van 6 maanden een woning te vinden, acht de voorzieningenrechter te onbepaald om houvast te bieden. Bij deze stand van zaken houdt de voorzieningenrechter het erop dat zelfredzaamheid van verzoekster niet kan worden aangenomen.
5.3
De voorzieningenrechter overweegt ten overvloede dat een redelijke uitleg van de beleidsregels met zich meebrengt dat van verzoekster overigens mag worden verwacht dat zij ook naar woonruimte buiten de woningmarktregio kijkt en dat zij niet enkel reageert op eengezinswoningen. Op deze manier kan zij haar kansen vergroten om zo snel mogelijk woonruimte te vinden. Maar ook als verzoekster deze regels in acht neemt, is niet genoegzaam gebleken dat zij dan binnen een redelijke termijn in aanmerking komt voor een woning.
Sociale/medische indicatie en toepassing hardheidsclausule
6.1
Verzoekster heeft van haar kant aangevoerd dat zij onder behandeling is vanwege ernstige psychiatrische problematiek. De huidige woonsituatie verergeren haar klachten en staat herstel in de weg. Verzoekster heeft ter onderbouwing onder meer overgelegd de verklaring van 13 september 2020 van haar behandelaar [naam 4] klinisch psycholoog/psychotherapeut.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat geen sprake is van een sociale en/of medische indicatie, omdat verzoekster uit de woning moet vertrekken naar aanleiding van een echtscheiding en niet haar psychische problemen.
6.2
Daar gelaten de vraag of verzoekster in aanmerking komt voor een sociale en/of medische indicatie, is de voorzieningenrechter van oordeel dat door het perspectief van het verliezen van woonruimte in combinatie met de overige persoonlijke omstandigheden van verzoekster en haar minderjarige dochter, een dusdanig bedreigende situatie is ontstaan dat een beroep op de hardheidsclausule in redelijkheid niet geweigerd kan worden. De voorzieningenrechter heeft hierbij met name van belang geacht de verklaring van 13 september 2020 van [naam 4] en de omstandigheid dat naar aanleiding van die verklaring de medische adviseur van verweerder, [naam 5] , zijn advies van 22 juni 2020 dat verzoekster gebruik kan maken van maatschappelijke opvang, heeft ingetrokken.
In het licht hiervan dienen de belangen van verzoekster en haar dochter, afgezet tegen het belang van verweerder, naar het oordeel van de voorzieningenrechter zwaarder te wegen.
7. De voorzieningenrechter is van oordeel dat gezien de zeer precaire situatie aanleiding bestaat een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter wijst de gevraagde voorziening toe, in die zin dat het besluit van 26 november 2020 wordt geschorst en verzoekster door verweerder zal moeten worden behandeld als ware zij in het bezit van een urgentieverklaring, met onmiddellijke ingang tot het moment de bestuursrechter in de bodemzaak uitspraak heeft gedaan.
8. De voorzieningenrechter veroordeelt verweerder in de door verzoekster gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.068,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 534,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- schorst het besluit van 26 november 2020;
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe in die zin dat verzoekster door verweerder wordt behandeld als ware zij in het bezit van een urgentieverklaring, met onmiddellijk ingang;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 178,- aan verzoekster te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van
€ 1.068,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.P. de Valk, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. L. van Broekhoven, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 januari 2021.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Bijlage

Huisvestingsverordening Heerhugowaard 2019
Artikel 11a. Criteria voor urgenties op grond van medische/sociale indicatie
1. Voor indeling in de urgentiecategorie op grond van medische/sociale indicatie, als bedoeld in artikel 8, tweede lid onder a komt in aanmerking de woningzoekende waarop de volgende
omstandigheden van toepassing zijn:
a. de woningzoekende moet de huidige woonruimte verlaten buiten eigen schuld;
b. de woningzoekende is aantoonbaar niet zelf in staat binnen 6 maanden andere passende
woonruimte te vinden;
c. de huidige woonruimte is niet geschikt of niet geschikt te maken om het probleem binnen 6 maanden op te lossen terwijl dit wel noodzakelijk is, en
d. de woningzoekende staat minimaal 1 jaar ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP) van één van de gemeenten in de woningmarktregio of de woningzoekende is maatschappelijk gebonden aan de woningmarktregio.
2. In aanvulling c.q. afwijking op het eerste lid gelden voor indeling in de urgentiecategorie op grond van medische indicatie tevens de volgende omstandigheden:
a. er moet sprake zijn van woonomstandigheden die de medische situatie onhoudbaar maken.
b. de inkomenscriteria als bedoeld in artikel 3 onder a zijn niet van toepassing.
3. In aanvulling op het eerste lid geldt voor indeling in de urgentiecategorie op grond van sociale indicatie tevens de voorwaarde dat er bij de woningzoekende dat er sprake moet zijn van ernstige psychiatrische en/of psychosociale problematiek in relatie met de zelfstandige
woonomstandigheden, waarbij aannemelijk moet worden gemaakt worden dat medicatie/therapie in de afgelopen 6 maanden niet tot verbetering/oplossing van de problematiek heeft geleid en een andere zelfstandige woonsituatie een oplossing biedt voor de ernstige psychiatrische en/of psychosociale problemen.
Artikel 15. Hardheidsclausule en pilots
1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd in gevallen waarin de toepassing van deze
verordening naar hun oordeel tot onbillijkheid van overwegende aard leidt ten gunste van de
woningzoekende af te wijken van deze verordening.
2. Burgemeester en wethouders kunnen besluiten in te stemmen met een pilot voor alternatieve vormen van woningtoewijzing die buiten de bepalingen van hoofdstuk 2 van deze verordening vallen. Een pilot is een tijdelijke proef met een maximale tijdsduur van één jaar. Indien een pilot als vast onderdeel van de Huisvestingsverordening kan worden opgenomen doet het college van burgemeester en wethouders daartoe een voorstel aan de gemeenteraad.
Beleidsregels Urgenties Heerhugowaard 2019
Artikel 2. Criteria voor urgenties op medische/sociale indicatie (verordening artikel 11a)
Voor aanvragen op grond van medische indicatie (artikel 11a lid 2) wordt de situatie als onhoudbaar beschouwd in de volgende gevallen:
  • als de bruikbaarheid of toegankelijkheid van de woning door ziekte of door een lichamelijke of verstandelijke beperking ernstig wordt belemmerd (ergonomische belemmeringen);
  • als de huidige woonsituatie ernstige schade veroorzaakt aan de gezondheid.
Voor aanvragen op grond van sociale indicatie (artikel 11a lid 3) verlenen burgemeester en wethouders geen urgentie als de volgende omstandigheden zich voordoen:
problemen met de woning in de zin van:
  • ruimtegebrek, wonend in een te kleine woning;
  • een slecht onderhouden woning;
  • problemen met tuinonderhoud, het huishouden, en het onderhoud van de woning vanwege slechte gezondheid;
  • vrijwillige verkoop van de eigen woning;
  • huuropzegging door verhuurder;
  • onderhuur of een tijdelijk huurcontract.
problemen met de woonomgeving in de zin van:
  • conflict met buren;
  • lawaaioverlast van de directe omgeving;
  • achteruitgang van de buurt.
Gezinsproblemen zoals:
  • Inwonend met of zonder kinderen;
  • Zwangerschap;
  • Echtscheiding/relatieverbreking met of zonder kinderen;
  • Slechte ouder-kind relatie;
  • Wanneer men de partner (eventueel met kinderen) vanuit het buitenland wil laten overkomen.
Overige problemen zoals:
  • Geen eigen woning of dakloos;
  • Werk in de regio aanvaard;
  • Vanuit het buitenland teruggekeerd;
  • Wanneer men reeds gedurende een lange periode op woonruimte wacht;
  • Financiële problemen.
De in lid 2 vermelde situaties zijn niet limitatief omschreven. Het niet genoemd staan van een situatie in bovenstaande lijst leidt niet tot automatische toekenning van een urgentie op grond van sociale indicatie.