ECLI:NL:RBNHO:2021:4427

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 maart 2021
Publicatiedatum
31 mei 2021
Zaaknummer
8719795 CV EXPL 20-7076
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verjaring en verval van opgebouwde wettelijke vakantie-uren in relatie tot informatieplicht werkgever

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 10 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser], die op oproepbasis voor Network Netherlands B.V. heeft gewerkt, en zijn werkgever. [eiser] vorderde betaling van niet-genoten vakantie-uren over de periode van 1 oktober 2011 tot 1 juli 2020. De werkgever, Network Netherlands, betwistte de vordering en voerde aan dat er geen arbeidsovereenkomst was en dat de vakantie-uren waren vervallen door verjaring.

De kantonrechter oordeelde dat er wel degelijk sprake was van een arbeidsovereenkomst, omdat [eiser] de werkzaamheden persoonlijk diende uit te voeren en onder gezag van Network Netherlands werkte. De rechter stelde vast dat Network Netherlands [eiser] niet had geïnformeerd over zijn vakantierechten, waardoor het recht op uitbetaling van de opgebouwde vakantie-uren niet was vervallen. De kantonrechter verwees naar relevante Europese rechtspraak die de informatieplicht van de werkgever benadrukt.

Uiteindelijk werd de vordering van [eiser] toegewezen, met inachtneming van een wettelijke verhoging van 20% en de toewijzing van buitengerechtelijke incassokosten. Network Netherlands werd veroordeeld tot betaling van de niet-genoten vakantie-uren, proceskosten en wettelijke rente. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van werkgevers om werknemers tijdig en nauwkeurig te informeren over hun rechten met betrekking tot vakantie-uren.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8719795 \ CV EXPL 20-7076
Uitspraakdatum: 10 maart 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
woonplaats kiezende te [woonplaats]
eiser
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. F.M. Seuntjens
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Network Netherlands B.V.
gevestigd te Hoofddorp
gedaagde
verder te noemen: Network Netherlands
procederend bij directeur ( [directeur] )

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding van 17 augustus 2020 een vordering tegen Network Netherlands ingesteld. Network Netherlands heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 28 januari 2021 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. [eiser] en Network Netherlands hebben gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd.

2.De feiten

2.1.
[eiser] , geboren op [geboortedatum] 1948, heeft in de periode 1 oktober 2011 tot 1 juli 2020 op oproepbasis werkzaamheden voor Network Netherlands verricht. De werkzaamheden van [eiser] bestonden uit het begeleiden van expats bij het aarden in Nederland.
2.2.
Door de uitbraak van het Covid-19 virus begin 2020 vielen de werkzaamheden voor Network Netherlands stil. [eiser] werd daarna niet meer opgeroepen.
2.3.
Op 30 april 2020 heeft [eiser] in een telefoongesprek met de directeur van Network Netherlands, [directeur] gevraagd hoe het zit met zijn opgebouwde vakantie-uren van de afgelopen jaren.
2.4.
Op 18 mei 2020 heeft Network Netherlands de werkrelatie met [eiser] per 1 juli 2020 opgezegd wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd.
2.5.
Network Netherlands heeft met de betaling van juni 2020 een bedrag van € 966,- netto overgemaakt voor opgebouwde vakantie-uren over de periode 1 januari 2019 tot 1 juli 2020. Op 20 juli 2020 heeft Network Netherlands een bedrag van € 1.973,08 netto aan [eiser] overgemaakt voor opgebouwde vakantie-uren over de periode vanaf 1 januari 2015.

3.De vordering

3.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter Network Netherlands veroordeelt tot betaling van € 4.000,60 netto, bestaande uit de opgebouwde vakantie-uren over de periode van 1 oktober 2011 tot 1 juli 2020 minus de door Network Netherlands betaalde bedragen van € 966,00 netto en € 1.973,08 netto en vermeerderd met de wettelijke verhoging van 50%, te vermeerderen met de buitengerechtelijke incassokosten van € 525,06, de proces- en nakosten en de wettelijke rente over de gevorderde bedragen.
3.2.
[eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat nu de arbeidsovereenkomst per 1 juli 2020 door Network Netherlands is beëindigd hij op grond van artikel 7:641 lid 1 BW aanspraak maakt op uitbetaling van de gedurende het dienstverband opgebouwde vakantie-uren. Op grond van artikel 7:625 BW maakt [eiser] eveneens aanspraak op de wettelijke verhoging van 50% over dit bedrag.
3.3.
[eiser] stelt zicht op het standpunt dat Network Netherlands op grond van Europese en daaruit voortvloeiende Nederlandse rechtspraak geen beroep kan doen op verjaring of verval van de opgebouwde wettelijke vakantie-uren.

4.Het verweer

4.1.
Network Netherlands betwist de vordering en voert daartoe – samengevat – als volgt aan. Tussen partijen is nooit een arbeidsovereenkomst tot stand gekomen. Er was sprake van korte werkweken en [eiser] mocht de verzochte werkzaamheden weigeren en dat deed hij ook regelmatig. Er was geen sprake van een aaneengesloten periode vanaf 2011 waarover [eiser] werkzaamheden heeft verricht voor Network Netherlands, zodat de arbeidsovereenkomsten telkens al waren beëindigd waardoor het verval en/of de verjaring van de opgebouwde niet-genoten vakantiedagen veel eerder is ingetreden.
4.2.
Subsidiair voert Network Netherlands aan dat de vorderingen over de jaren 2011 tot en met 2014 op grond van artikel 7:642 BW zijn verjaard. Zij beroept zich verder op de vervaltermijn van artikel 7:640a BW. Network Netherlands wijst in dit verband op het arrest van het Europese Hof van Justitie Mascheck/Magistratsdirektion der Stadt Wien (ECLI:EU:C:2016:567) en een beslissing van de rechtbank Gelderland (ECLI:NL:RBGEL:2020:1361). Nu [eiser] hoogstens gedurende een kwart van de gebruikelijke uren per werkweek/maand werkzaamheden voor Network Netherlands verrichtte, was hij voor driekwart deel met onbetaald verlof. Daarbij was [eiser] op oproepbasis beschikbaar en kon hij de werkzaamheden weigeren wanneer hij dat wilde, zodat de vakantie-uren met terugwerkende kracht niet zouden hebben geleid tot een nuttig rustgevend effect waarvoor vakantieverlof is bedoeld. Nu uitbetaling van de vakantie-uren slechts betrekking heeft op een financieel belang dient de vordering te worden afgewezen.

5.De beoordeling

5.1.
De vraag die in deze zaak voorligt is of [eiser] recht heeft op uitbetaling van de niet-genoten vakantie-uren over de jaren 2011 tot en met 2014.
5.2.
Network Netherlands voert aan dat geen sprake was van een arbeidsovereenkomst. [eiser] stelt zich op het standpunt dat hij de werkzaamheden telkens in persoon moest uitvoeren en hierbij de aanwijzingen en instructies van Network Netherlands diende op te volgen. De kantonrechter overweegt hieromtrent als volgt.
5.3.
Van een arbeidsovereenkomst is sprake als de ene partij gedurende een zekere periode op basis van een gezagsverhouding arbeid verricht waarvoor de andere partij als tegenprestatie een vergoeding betaalt. Volgens vaste rechtspraak moet aan de hand van alle omstandigheden van het geval worden bezien of daarvan sprake is. Daarbij dient acht te worden geslagen op zowel de rechten en verplichtingen die partijen bij het sluiten van de overeenkomst voor ogen stonden als de wijze waarop partijen uitvoering hebben gegeven aan hun overeenkomst en aldus daaraan inhoud hebben gegeven.
5.4.
[eiser] heeft ter zitting onweersproken gesteld dat hij de werkzaamheden persoonlijk diende te verrichten. Verder heeft Network Netherlands onvoldoende weersproken dat [eiser] haar aanwijzingen en instructies diende op te volgen.
De kantonrechter concludeert op grond hiervan dan ook dat sprake was van een arbeidsovereenkomst. Het feit dat de planning van de werkzaamheden in overleg met [eiser] tot stand kwam, doet hieraan niet aan af. De stelling van Network Netherlands dat [eiser] langere periodes niet hoefde of wilde werken en dat de arbeidsovereenkomst daardoor telkens is beëindigd, is door [eiser] weersproken, en niet nader door Network Netherlands onderbouwd.
5.5.
Ten aanzien van de niet-genoten wettelijke vakantie-uren geldt het volgende. [eiser] stelt zich op het standpunt dat hij recht heeft op uitbetaling van de opgebouwde vakantie-uren en dat de verval- en de verjaringstermijn buiten beschouwing dienen te worden gelaten, omdat Network Netherlands niet heeft aangetoond dat zij [eiser] op enig moment op de opgebouwde vakantie-uren heeft gewezen. Network Netherlands betwist het voorgaande en stelt dat de vakantie-uren zijn vervallen, aangezien het opnemen van vakantie-uren in de situatie van [eiser] geen nuttig effect zou hebben gehad.
5.6.
Network Netherlands heeft erkend dat zij niet wist hoe het zat met het recht op (en verval van) vakantiedagen en [eiser] daar ook niet op heeft gewezen. Ook [eiser] was daar tot begin 2020 niet van op de hoogte.
5.7.
In de uitspraken van het Europese Hof van Justitie van 6 november 2018 (ECLI:EU:C:2018:874, Max Planck/Shimizu) en (ECLI:EU:C:2018:872, Kreuziger/Land Berlin) is bepaald dat de werkgever de werknemer op nauwkeurige wijze en tijdig moet informeren over zijn vakantierechten, zodat deze daar nog gebruik van kan maken, bij gebreke waarvan het recht op vakantie en/of een financiële vergoeding voor niet-opgenomen dagen niet komt te vervallen. Het recht op jaarlijkse vakantie met behoud van loon als wezenlijk beginsel van de Europese Unie heeft een dwingend karakter en is voor alle werknemers vastgelegd in artikel 31 lid 2 Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Deze bepaling verleent aan werknemers rechtstreeks een recht dat zij als zodanig kunnen doen gelden in een geschil tussen hun werkgever in een situatie die onder het Unierecht en binnen de werkingssfeer van het Handvest past.
5.8.
Nu Network Netherlands [eiser] niet over zijn vakantierechten heeft geïnformeerd, hem niet in staat heeft gesteld de vakantiedagen op te nemen en hem niet over de gevolgen van het niet opnemen heeft geïnformeerd, komt Network Netherlands geen beroep op het verval/de verjaring van vakantiedagen toe.
5.9.
Het beroep van Network Netherlands op het arrest Maschek/Magistratsdirektion der Stadt Wien (ECLI:EU:C:2016:576) maakt deze beslissing niet anders. In dit arrest (evenals in het vonnis van de rechtbank Gelderland) betrof het een uitspraak over een werknemer die zich niet naar de arbeidsplaats mocht begeven en waarvan het loon werd doorbetaald. Van een dergelijke gang van zaken was in casu geen sprake. [eiser] werkte weliswaar parttime voor Network Netherlands, maar dit betekent niet dat de dagen van de week waarop hij niet voor Network Netherlands werkte als onbetaald verlof kan worden gezien waardoor vakantie geen rustgevend effect zou hebben gehad.
5.10.
De vordering tot betaling van de opgebouwde vakantie-uren vanaf 1 oktober 2011 tot 1 januari 2015 zal op grond van het voorgaande worden toegewezen.
5.11.
Network Netherlands heeft aan het einde van de zitting nog een beroep op verrekening gedaan en heeft in dit verband een e-mail voorgelezen waarin [eiser] in de periode tussen 3 en 16 mei 2020 vakantie heeft aangevraagd. Dit verweer wordt verworpen. Omdat het verweer op een heel laat tijdstip in de procedure is opgeworpen is het in strijd met de goede procesorde omdat [eiser] onvoldoende in de gelegenheid was om daar nog op te reageren.
5.12.
De vordering van [eiser] zal worden toegewezen. De kantonrechter ziet aanleiding om de wettelijke verhoging te matigen naar 20%. De wettelijke rente zal als niet weersproken worden toegewezen.
5.13.
Ten slotte vordert [eiser] een bedrag van € 525,06 voor buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. De kantonrechter stelt vast dat [eiser] voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag komt overeen met het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
5.14.
De proceskosten, waaronder de nakosten, komen voor rekening van Network Netherlands, omdat zij in het ongelijk wordt gesteld. De gevorderde rente over de proceskosten zal worden toegewezen ingaande de 15e dag na de datum van betekening van dit vonnis.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt Network Netherlands tot betaling aan [eiser] van de niet-genoten vakantie-uren over de periode van 1 oktober 2011 tot 1 juli 2020 minus de reeds door Network Netherlands betaalde bedragen van € 966,00 netto en € 1.973,08 netto, te vermeerderen met 20% wettelijke verhoging en te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 1 juli 2020 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt Network Netherlands tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de zijde van [eiser] tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 100,89;
griffierecht € 236,00;
salaris gemachtigde € 498,00;
te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening;
6.3.
veroordeelt Network Netherlands tot betaling aan [eiser] van € 525,06 ter vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten;
6.4.
veroordeelt Network Netherlands tot betaling van € 157,00 aan nakosten, voor zover daadwerkelijk nakosten door [eiser] worden gemaakt, te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening;
6.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.6.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.I.V. Scherpenhuijsen Rom en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter