In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 10 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser], die op oproepbasis voor Network Netherlands B.V. heeft gewerkt, en zijn werkgever. [eiser] vorderde betaling van niet-genoten vakantie-uren over de periode van 1 oktober 2011 tot 1 juli 2020. De werkgever, Network Netherlands, betwistte de vordering en voerde aan dat er geen arbeidsovereenkomst was en dat de vakantie-uren waren vervallen door verjaring.
De kantonrechter oordeelde dat er wel degelijk sprake was van een arbeidsovereenkomst, omdat [eiser] de werkzaamheden persoonlijk diende uit te voeren en onder gezag van Network Netherlands werkte. De rechter stelde vast dat Network Netherlands [eiser] niet had geïnformeerd over zijn vakantierechten, waardoor het recht op uitbetaling van de opgebouwde vakantie-uren niet was vervallen. De kantonrechter verwees naar relevante Europese rechtspraak die de informatieplicht van de werkgever benadrukt.
Uiteindelijk werd de vordering van [eiser] toegewezen, met inachtneming van een wettelijke verhoging van 20% en de toewijzing van buitengerechtelijke incassokosten. Network Netherlands werd veroordeeld tot betaling van de niet-genoten vakantie-uren, proceskosten en wettelijke rente. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van werkgevers om werknemers tijdig en nauwkeurig te informeren over hun rechten met betrekking tot vakantie-uren.