Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de meervoudige kamer van 28 mei 2021 in de zaak tussen
[eiser 1] en [eiser 2] , te [woonplaats] , eisers
mr. N. Lubach), en
mr. L.B. Hogenbirk).
Procesverloop
[naam 1] . Derde-partij sub 2 is vertegenwoordigd door haar gemachtigde en [naam 2] .
Overwegingen
€ 20.475,00.
17 april 2019, dat verweerder het advies van [naam 3] van 14 januari 2019 niet aan zijn besluitvorming ten grondslag heeft mogen leggen, omdat er concrete aanknopingspunten zijn aan de juistheid en volledigheid ervan te twijfelen wat betreft de onderdelen waardevermindering en het normaal maatschappelijk risico.
€ 27.000,00 naar het oordeel van de rechtbank op een voldoende inzichtelijke wijze vastgesteld. Eisers hebben niet aannemelijk gemaakt dat [naam 3] de omvang van de schade heeft onderschat. Uit het advies van [naam 4] blijkt niet van concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de juistheid of volledigheid van de adviezen van 14 januari 2019 en 26 juni 2019 van [naam 3] op dit onderdeel. De enkele omstandigheid dat [naam 4] op basis van een schatting van een schadepercentage van 7-8% uitkomen op een ander, hoger, schadebedrag dan [naam 3] vormt daarvoor geen grond, te minder omdat zij, anders dan [naam 3] , geen opname (door een taxateur) in en om de woning van eisers hebben laten maken. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat [naam 3] het planologisch nadeel in zijn totaliteit als “zwaar” heeft aangemerkt, hetgeen ook blijkt uit het resulterende schadepercentage van 5,9%.
Beslissing
mr. drs. B. Veenman, leden, in aanwezigheid vanmr. W.I.K. Baart, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 28 mei 2021.