AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Toetsing van de omgevingsvergunning voor de biomassacentrale in Diemen en de gevolgen voor milieu en volksgezondheid
In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland op 7 juni 2021, wordt de omgevingsvergunning voor de bouw en ingebruikname van een biomassacentrale (BMC) in Diemen door Vattenfall getoetst. De rechtbank oordeelt dat de Gedeputeerde Staten van Noord-Holland de vergunningen terecht hebben verleend. Vattenfall heeft vergunningen aangevraagd voor de bouw van de BMC op een perceel waar momenteel gascentrales zijn gevestigd. De rechtbank behandelt de bezwaren van verschillende partijen, waaronder de Coöperatie Mobilisation for the Environment en de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten Nederland, die zich zorgen maken over de milieu-impact van de BMC, met name de uitstoot van schadelijke stoffen zoals stikstof en CO₂.
De rechtbank concludeert dat de BMC voldoet aan de wettelijke eisen en dat de houtpellets die als brandstof worden gebruikt, niet als afvalstoffen kunnen worden aangemerkt. Hierdoor was een milieueffectenrapportage niet nodig. De rechtbank stelt verder vast dat de vergunningen geen onaanvaardbare risico's voor de volksgezondheid met zich meebrengen en dat de zorgen van de eisers over de uitstoot van schadelijke stoffen niet gegrond zijn. De rechtbank wijst op de politieke en bestuurlijke keuze voor biomassa als transitiebrandstof en concludeert dat deze keuze niet door de rechtbank kan worden getoetst. De beroepen van de eisers worden ongegrond verklaard, en de rechtbank wijst de proceskosten toe aan de eisers die in het gelijk zijn gesteld.
Voetnoten
2.ECLI:EU:C:2021:7
5.Stb. 1999, 224, pagina 39
7.Richtijn van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten, PbEU 2012, L 26
9.Kamerstukken II, 1988/89, 21 087, nr. 3, blz. 31 en 2006/07, 30 844, nr. 3, blz. 100
11.Rapport van 1 augustus 2018, opgesteld door Royal HaskoningDHV (bijlage A6 bestreden besluit)
12.Voorschrift 3.3: Binnen 3 maanden na het operationeel zijn van de biomassacentrale dient de concentratie dioxine en furanen te worden bepaald volgens de emissiemeetnormen en analysenormen NEN-EN 1948 deel 1,2 en 3 waarbij de geldende normen voor meetlocatie, monstername en rapportage van de stoffen in acht worden genomen. Binnen 3 maanden na uitvoering van de metingen dient een rapportage te zijn opgesteld en te worden verzonden aan de directeur van de OmgevingsDienst Noordzeekanaalgebied. Hierin dient tevens een toetsing plaats te vinden aan de van toepassing zijnde vrijstellingsgrens van 20 mg TEQ/jaar.
13.Voorschrift 3.4: Op basis van daadwerkelijke emissies in het eerste volledige jaar van exploitatie dient Vattenfall zich in te spannen om alle vergunde emissiegrenswaarden verder naar beneden bij te stellen.
14.Voorschrift 3.7: Vanaf het moment dat de biomassacentrale in bedrijf is mag de NOx-jaarvracht, of de gerelateerde jaarvracht indien de installatie niet per 1 januari in bedrijf is, van centrale DM33 niet meer bedragen dan 536.438 kg.
15.Rapportage van 1 augustus 2018, opgesteld door Royal HaskoningDHV, opgenomen onder onderdeel M, bijlage I, A6.
16.Onderdeel van de stukken behorende bij de aanvraag omgevingsvergunning, A10
18.(nationaal) Klimaatakoord van 28 juni 2019, hoofdstuk D2: Biomassa
19.Memo van 21 november 2019 van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, kenmerk:
20.Door de Minister van Economische Zaken en Klimaat aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, kenmerk DGKE-K/19114870
21.Door de Minister van Economische Zaken en Klimaat aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, kenmerk DGKE-K/19132817
22.ECLI:EU:C:2019:533
23.Versie 15 mei 2019, productie H2