ECLI:NL:RBNHO:2021:4302
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Handhaving van bestemmingsplan en gebruik bedrijfspand als woning met last onder dwangsom
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 20 mei 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van Hollands Kroon. De eiser had een bedrijfspand in gebruik genomen als woning, wat in strijd was met het geldende bestemmingsplan. Het college had de eiser gelast om het gebruik van het pand als woning binnen drie maanden te beëindigen, op straffe van een dwangsom van € 1.500,- per week, met een maximum van € 15.000,-. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, waarbij hij ook verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek toegewezen en het bestreden besluit geschorst tot de uitspraak op het beroep.
Tijdens de zitting op 15 februari 2021 heeft de rechtbank de argumenten van beide partijen gehoord. Eiser voerde aan dat hij niet op de hoogte was van de illegale status van de bewoning en dat handhaving onevenredig zou zijn, gezien de investeringen die hij had gedaan en de impact op zijn gezin. Verweerder stelde echter dat de bedrijfswoning in strijd was met het bestemmingsplan en dat handhaving noodzakelijk was voor de naleving van de wetgeving. De rechtbank oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die handhaving onterecht zouden maken en dat de eiser niet had aangetoond dat er eerder een woning in het pand was geweest.
De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat de handhaving van het bestemmingsplan gerechtvaardigd was. De uitspraak benadrukt het belang van naleving van bestemmingsplannen en de voorwaarden waaronder handhaving kan plaatsvinden, evenals de afweging van belangen van de betrokken partijen.