In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 26 mei 2021 uitspraak gedaan over de vraag of eiser recht heeft op aftrek van omzetbelasting op de bouwkosten van zijn woning, waarin zonnepanelen zijn geplaatst. Eiser, die in april 2018 in een nieuwbouwwoning is gaan wonen, heeft aangifte omzetbelasting gedaan en verzocht om een teruggaaf van € 534. De Belastingdienst heeft deze teruggaaf verleend, maar eiser heeft bezwaar gemaakt tegen de teruggaafbeschikking, wat leidde tot een beroepsprocedure.
De rechtbank overweegt dat de zonnepanelen zijn aangebracht voor privédoeleinden en dat de woning niet is verworven in de hoedanigheid van ondernemer. Eiser betoogt dat de woning voor een aanzienlijk deel wordt gebruikt voor de zonnepanelenonderneming, maar de rechtbank oordeelt dat het gebruik van de woning als dragende constructie voor de zonnepanelen niet significant genoeg is om te concluderen dat de woning als bedrijfsvermogen kan worden aangemerkt. De rechtbank stelt vast dat de zonnepanelen voornamelijk zijn bedoeld voor eigen gebruik en dat de exploitatie van de zonnepanelen ondergeschikt is aan het privégebruik van de woning.
De rechtbank concludeert dat eiser de woning niet heeft verworven als ondernemer en dat hij derhalve geen recht heeft op aftrek van de omzetbelasting die in rekening is gebracht voor de bouw van de woning. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard en de teruggaafbeschikking blijft in stand. De rechtbank wijst erop dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.