Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[eiseres 1.] ,
1.[gedaagde 1] , onder meer handelend onder de naam [bedrijfsnaam gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van 4 juni 2020 met producties 1-5;
- de conclusie van antwoord aan de zijde van [gedaagde 1] ;
- de conclusie van antwoord aan de zijde van [gedaagde 2] met producties 1-12;
- het tussenvonnis van 23 september 2020;
- het productieoverzicht aan de zijde van [gedaagde 1] van 24 november 2020 met twee producties;
- de mondelinge behandeling van 1 december 2020, waar zijn verschenen:
2.De feiten
“2e vraag: zouden mijn hengsten de hele zomer bij jou kunnen blijven? Ze krijgen bij [yyy] niet genoeg te eten en ik kan ze zelf nu te weinig in de gaten houden. Dat geeft mij ook even rust. Ik moet volgende week naar t ziekenhuis voor nader onderzoek. Dat zou dan 3 juli tm ongeveer 20 augustus zijn. T gaat dan om de 2 grote. De kleine moet ik nog ff bekijken dan. Ligt aan de kosten. Ik betaal nu 200 euro per box maar voer voor 60 euro in de bij maand bij.”
“Oei ga ik kijken met stallen oké? Haha wordt al voller maar ik doe mn best tot september dus? Dus juli en augustus?”
“Ja. Als ik terug ga naar [yyy] dan zou ik ze 21 of 22 augustus weer ophalen.”
“Met welke reden is hij hier”
“Zahori is voor de vakantie een tijd bij jou totdat ik weer fit genoeg ben”
“Zahori kan wel naast andere hengst. Hij zal wel even flink brullen. In de paddock kunnen ze niet naast anderen momenteel. Kon altijd wel. Maar ze zijn nu wat meer macho”
“Oké ik moet dus een paddock er nog tussen hebben ook beetje vol whahaOpa kan ik nog zelf mee rijden dat zou leuk zijn”
“Zahori hoeft alleen maar ontspannen. Kun je nog niet rijden. Hij is bang. Beiden zijn veel te mager.”
“Okeej Prima”
“Zahori kan ook niet aan dubbele longe. Handwerk kan wel en enkele longe als je eerst handwerk doet. Zahori heeft alleen voer en aandacht nodig.”
3.Het geschil
4.De beoordeling
– ingevolge art. 6:181 BW – op degene die het bedrijf uitoefent waarin het dier wordt gebruikt, niet van belang is of degene die dit bedrijf uitoefent bezitter dan wel houder van het dier is, en ook niet of het doel waartoe het dier aldus wordt gebruikt, inmiddels bijna is bereikt. Evenmin mag in dit verband de eis worden gesteld dat hij het dier duurzaam en ten eigen nutte gebruikt.
€ 88,33 inclusief 6% btw (kosten voer), passen ook niet bij het verrichten van trainingsactiviteiten. Ter vergelijking heeft [gedaagde 1] facturen in het geding gebracht waaruit voor lessen/trainingen een veel hogere prijs blijkt, variërend van € 220,00 tot € 625,00 per maand, en waarvoor een btw-percentage van 6% geldt. Verder is tussen partijen niet in geschil dat de vermelding op de factuur van ‘het gebruik van kantine, leslokaal en rijbak voor cursusdoeleinden’, waarvoor een bedrag van € 88,33 is gerekend, geen verband houdt met het verblijf van Zahori en Amaroso bij [bedrijfsnaam gedaagde 1] ( [gedaagde 2] heeft dat laatste bedrag overigens ook niet hoeven betalen).
2.148,00(2 punten × tarief € 1.074,00)
1.390,00(2 punten × tarief € 695,00)