Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- de dagvaarding van 19 maart 2021,
- de brief van 2 april 2021 van de zijde van [gedaagde] met 4 producties,
- de mondelinge behandeling die heeft plaatsgevonden op 6 april 2021,
- de pleitnota van Vattenfall
- de pleitnota van [gedaagde] ,
- de pro forma aanhouding tot 13 april 2021,
- de brief van Vattenfall van 13 april 2021 waarin zij verzoekt om vonnis te wijzen, nu partijen niet op alle punten overeenstemming hebben kunnen bereiken.
2.De uitgangspunten
3.Het geschil
4.De beoordeling
“als je alles tijdig en op de juiste wijze doet zullen er ook geen boetes volgen”. Ter zitting heeft Vattenfall naar voren gebracht dat in de overeenkomst tussen partijen niets over een bankgarantie is afgesproken en dat zij geen precedentwerking wil laten ontstaan richting andere grondeigenaren. Wat haar betreft is de regeling in de overeenkomst duidelijk.
“Windcollectief Wieringermeer verklaard dat ze aan alle Grondeigenaren waarmee ze deze opstalovereenkomst sluit dezelfde retributie en vergoedingen hanteert (..)”.
“Niettegenstaande het voorgaande word de inhoud van overweging E van de considerans van de Opstalovereenkomsten niet overgenomen in de betreffende notariële akten tot vestiging van de zakelijke rechten”.
5.De beslissing
- vervanging van de zinsnede ‘het gedeelte van het perceel zoals aangegeven op de aan deze akte gehechte tekening met een oppervlakte van zestig are tien centiare (60 a 10 ca)’ door ‘de verharding’ op bladzijde 24,
- verwijdering van eventuele overige verwijzingen naar een aan de akte gehechte tekening;
- verwijdering van de koptekst ‘
in onderling overleg en met instemming van beide partijenworden aangebracht.