Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[naam vof]
[gedaagde] .
1.Het procesverloop
2.De zaak in het kort
3.Feiten
“kantoorruimte en bedrijfshal ten behoeve van [gedaagde] .”.
4.De vordering
5.Het verweer en de tegenvordering
te vermeerderen met de wettelijk rente over deze bedragen met ingang van 25 november 2020 tot aan de dag van algehele voldoening;
6.De beoordeling
Waar volgens Frigo-techniek, gegeven de aard van de werkzaamheden van [gedaagde] , de relatieve vochtigheid tussen de 70 à 80% zou mogen liggen, waren vochtpercentages van tegen de 100% geen uitzondering.Deze hoge luchtvochtigheid heeft - volgens Frigo-techniek - tot gevolg dat schimmels, die zich altijd in de lucht bevinden, een uitstekende voedingsbodem vinden om zeer snel te groeien. Hoe vaak en zorgvuldig de oppervlakken en kieren ook worden gereinigd, deze schimmelafzetting zal in zeer korte tijd weer terug keren. De ruimte moet volgens Frigo-techniek voorzien worden van een beter ventilatiesysteem (afzuig en aanvoer), om van het vocht/schimmel probleem verlost te raken.
Voor zover het verweer van de VOF er op ziet dat [gedaagde] méér doet dan de visverwerkende handelingen die onder ‘groothandel in vis’ vallen, slaagt dat evenmin, omdat daarvoor onvoldoende is gesteld.
Op het terrein is een bedrijfspand aanwezig, welke in gebruik is als kantoor met hal voor visverwerking. (…)..
Het betoog van de VOF dat deze informatie van de makelaar niet aan de VOF toe te rekenen valt, omdat de makelaar slechts was ingeschakeld om de huurovereenkomst op te stellen, slaagt niet. De VOF had de makelaar ingeschakeld, zodat [gedaagde] er op mocht vertrouwen dat de makelaar namens de VOF optrad en in die hoedanigheid de informatie aan hem heeft verstrekt. Gelet op de overeengekomen bestemming, de bekendheid van de VOF met de werkzaamheden van [gedaagde] en de hiervoor genoemde verstrekte informatie, mocht [gedaagde] er van uitgaan dat het gehuurde geschikt was voor zijn bedrijfsvoering. Daarbij laat de kantonrechter nog buiten beschouwing in hoeverre de vocht- en schimmelproblemen op voorhand te voorspellen waren en of voorafgaand onderzoek door [gedaagde] hierover uitsluitsel had kunnen bieden.
De VOF heeft aangevoerd dat hij - nadat de NVWA contact had opgenomen - in september 2019 (onverplicht) ventilatie voorzieningen in het gehuurde heeft aangebracht en vervolgens niets meer heeft vernomen van [gedaagde] tot de ontvangst van de brief van de gemachtigde van [gedaagde] op 23 september 2020. [gedaagde] heeft onvoldoende onderbouwd dat de VOF vóór 23 september 2020 in voldoende mate bekend was met het gebrek ten aanzien van de vochtproblematiek. Vast staat dus dat [gedaagde] pas op 23 september 2020 de VOF behoorlijk in kennis heeft gesteld van de gebreken en de VOF heeft gesommeerd de gebreken te verhelpen. Daarnaast staat vast dat de VOF de gebreken niet heeft verholpen.
De vordering tot betaling van wettelijke (handels)rente over de huurachterstand, zal dan ook worden afgewezen.
Bij deze stand van zaken is, gelet op de vereisten die uit artikel 7:208 BW volgen, de VOF niet gehouden de gevolgschade van [gedaagde] , voor zover daarvan al sprake is, te vergoeden.
7.De beslissing
dagvaarding € 83,38
griffierecht € 996,00
salaris gemachtigde € 746,00 (2x € 373,00);
salaris gemachtigde € 249,00 (1/2 x 2 x € 249);