In deze zaak hebben de verzoekers, eigenaren van een souterrain, berging en parkeerplaats binnen een appartementencomplex, een verzoek ingediend tot nietigverklaring van een besluit van de Vereniging van Eigenaars (VvE) dat de servicekosten voor hun souterrain verhoogde. Dit besluit was genomen tijdens de vergadering van de VvE op 21 september 2020, waarbij de begroting voor 2021 werd vastgesteld. De verzoekers stelden dat dit besluit in strijd was met het splitsingsreglement en dat een eerder besluit uit 2014, dat een korting op de servicekosten voor souterrains verleende, nog steeds van toepassing was.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat het eerdere kortingsbesluit uit 2014 nietig was, omdat het in strijd was met de splitsingsakte. De rechter concludeerde dat de verhoging van de servicekosten voor de verzoekers correct was berekend volgens het splitsingsreglement. De verzoekers konden niet worden gevolgd in hun argumenten dat het besluit van 21 september 2020 nietig was, omdat zij onvoldoende bewijs hadden geleverd dat zij een redelijk belang hadden bij de vernietiging van het besluit. De kantonrechter heeft het verzoek van de verzoekers afgewezen en hen veroordeeld tot betaling van de proceskosten.
De beslissing van de kantonrechter benadrukt het belang van de naleving van de splitsingsakte en het splitsingsreglement door de VvE, en bevestigt dat besluiten die in strijd zijn met deze documenten nietig zijn. De rechter heeft ook aangegeven dat de verzoekers niet in hun recht zijn gekomen, omdat zij niet konden aantonen dat de procedure rondom de besluitvorming niet correct was verlopen.