Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Aquarel Glazenwas- en Schoonmaakbedrijf B.V.
1.Het procesverloop
2.De feiten
Op zich is lopend werk niet een probleem als meneer maar niet langer werkt dan halve dagen en niet te veel hoeft te tillen of trap hoeft te lopen’.
Op 16 september 2020 was ik tezamen met mijn collega, de heer [werknemer] werkzaam in Haarlem. De dienst van de heer [werknemer] was die dag van 07.30 tot 13.00 uur. Rond 11.30 uur zei de heer [werknemer] tegen mij dat hij even een eigen klusje ging doen. Hij nam daarbij een lappersset van Aquarel mee. Hij kwam pas weer circa 45 minuten later terug op het werk en vertelde mij dat hij op zijn klusje in flatgebouw stiekem via nooduitgang weg was gegaan omdat hij zijn leidinggevende (de heer [leidinggevende] ) had gezien. Ik was verbaasd over deze actie van de heer [werknemer] en liet hem ook weten dat hij die avond naar het gezondheidscentrum (is 2 uurtjes werk) moest. De heer [werknemer] zei letterlijk “ze bekijken het maar, ik ga niet”. (…)’.
3.Het verzoek
Het ontslag op staande voet is niet geldig, omdat een objectief en subjectief dringende reden ontbreekt. Indien sprake zou zijn van een alcohol-/drugsverslaving, zoals door Aquarel gesteld, is dit een ziekte die verplichtingen meebrengt voor de werkgever. Ontslag op staande voet is in de gegeven omstandigheden een te vergaande maatregel. Daarom moet het ontslag op staande voet worden vernietigd, danwel moeten aan [werknemer] de verzochte vergoedingen worden toegekend. De billijke vergoeding is vastgesteld op twee jaarsalarissen, omdat de gevolgen van de opzegging ingrijpend zijn voor [werknemer] .
4.Het verweer en het (voorwaardelijk) tegenverzoek
Het verzoek tot vernietiging van de vaststellingsovereenkomst moet worden afgewezen omdat dit verzoek niet in een verzoekschriftprocedure maar in een dagvaardingsprocedure aanhangig gemaakt moet worden.
De (subsidiaire) verzoeken tot betaling van openstaande vakantiedagen en opgebouwde vakantietoeslag moeten (wegens gebrek aan belang) worden afgewezen, omdat deze al zijn voldaan.
De transitievergoeding en billijke vergoeding moeten worden afgewezen, althans op een veel lager bedrag vastgesteld, gelet op het ernstig verwijtbare handelen van [werknemer] .
De (subsidiair verzochte) gefixeerde schadevergoeding moet worden gematigd.
5.De beoordeling
6.De beslissing
31 maart 2021 om 10.00 uurkan uitlaten of hij in deze zaak wil doorprocederen;