In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 8 april 2021 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de benoeming van een vereffenaar in de nalatenschap van mevrouw [A.], die op [datum] is overleden. Verzoekster, vertegenwoordigd door mr. L.E.M. de Vries-Blom, heeft voldoende aangetoond dat zij belanghebbende is in de zin van artikel 4:204 lid 1 sub a van het Burgerlijk Wetboek (BW). De rechtbank heeft vastgesteld dat de afwikkeling van de nalatenschap in de vergetelheid is geraakt en dat de heer [B.], die als executeur was aangesteld, op 30 juni 2020 verzoekster en mr. [C.] volmacht heeft gegeven om zijn taken uit te voeren. Na het overlijden van de heer [B.] is deze volmacht beëindigd en zijn er geen erfgenamen getraceerd.
De rechtbank heeft geoordeeld dat verzoekster belang heeft bij de benoeming van een vereffenaar, aangezien zij kosten heeft voorgeschoten voor het erfgenamenonderzoek. De rechtbank heeft op basis van de wet de mogelijkheid om een vereffenaar te benoemen, wanneer het niet bekend is of er erfgenamen zijn of wanneer de nalatenschap niet door een executeur wordt beheerd. Aangezien verzoekster bereid is om als vereffenaar op te treden, heeft de rechtbank haar benoemd tot vereffenaar van de nalatenschap van mevrouw [A.]. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en de griffier is opgedragen om de benoeming in het boedelregister in te schrijven en bekend te maken in de Staatscourant.