Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Ontstaan en loop van de procedure
2.Standpunten
veroordeeldekomt er - zakelijk weergegeven - op neer, dat op grond van de bijzondere omstandigheden alsmede de persoon van cliënt sprake is van een uitzonderingssituatie waarin geen sprake kan zijn van bepaling en verwerking van zijn DNA-profiel. Sinds mei/juni 2020 is sprake van een geslaagde gedragsverandering vanwege de ondergane gedragsinterventies die ertoe hebben bijgedragen dat veroordeelde zich verantwoordelijk houdt voor zijn handelen en ertoe hebben geleid dat hij zijn leven op orde heeft en dat geen interventies meer noodzakelijk zijn. In het geval er sprake zou zijn van een meerderjarige verdachte zou er hoogstwaarschijnlijk een geldboete opgelegd worden in plaats van een taakstraf. Een geldboete is een strafmodaliteit waarbij geen DNA afname plaatsvindt op grond van de Wet DNA-onderzoeken bij veroordeelden.
officier van justitieluidt, zakelijk weergegeven, dat het bezwaarschrift ongegrond dient te worden verklaard. De in de Wet genoemde uitzonderingen zijn niet van toepassing. De door de raadsvrouw aangehaalde wetswijziging betreft nog slechts een voornemen van de minister. Wel worden met het oog op die wetswijziging al landelijke afspraken en standaarden toegepast en die houden in dat, indien sprake is van een minderjarige first-offender die wordt veroordeeld tot een taakstraf van meer dan 40 uur en sprake is van een feit waarop een gevangenisstraf van 12 jaar of meer is gesteld, afname van DNA dan niet disproportioneel is en de veroordeelde dan niet valt onder de uitzonderingssituatie op grond van de wet en dat dan het afgenomen DNA opgenomen moet worden. In dit geval is geen sprake van een first offender en met de documentatie van veroordeelde was een meerderjarige verdachte geen strafbeschikking aangeboden en zou er zijn overgegaan tot dagvaarden.
3.Beoordeling
iedere veroordeeldeals bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet celmateriaal wordt afgenomen. De officier van justitie is
verplichteen daartoe strekkend bevel te geven, tenzij zich één van de in het eerste lid genoemde - en beperkt uit te leggen - uitzonderingen voordoet.
kunnenzijn voor de voorkoming, opsporing, vervolging en berechting van strafbare feiten van de veroordeelde.
voorkomingvan nieuwe strafbare feiten.
“De overwegingen van het VN-comité kunnen niet tot deze individuele zaken worden beperkt, maar stellen de proportionaliteit van de onderliggende regelgeving aan de orde.