ECLI:NL:RBNHO:2021:1761
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aftrekbaarheid van onderhoudsverplichtingen na echtscheiding en de gevolgen van een echtscheidingsconvenant
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 5 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, [X], en de inspecteur van de Belastingdienst over de aftrekbaarheid van door eiser aan zijn ex-partner betaalde bedragen als onderhoudsverplichtingen. Eiser had in de jaren 2015 en 2016 bedragen aan zijn ex-partner betaald, maar de Belastingdienst weigerde deze betalingen als aftrekbare onderhoudsverplichtingen te erkennen. De rechtbank oordeelde dat de door eiser betaalde bedragen, ondanks fluctuaties en afwijkingen van de voorlopige voorziening, aftrekbaar zijn. De rechtbank baseerde haar oordeel op de juridische zorgverplichting die voortvloeit uit het familierecht, en de mondelinge afspraken tussen eiser en zijn ex-partner over de betalingen. De rechtbank concludeerde dat de betalingen in de jaren 2015 en 2016 als periodieke uitkeringen kwalificeerden, en dat de aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor deze jaren moesten worden verminderd. De rechtbank verklaarde de beroepen gegrond, vernietigde de uitspraken op bezwaar en droeg de Belastingdienst op het betaalde griffierecht aan eiser te vergoeden.