Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Hoogheemraadschap Van Rijnland
1.Het procesverloop
2.De feiten
(…) laat mij met rust!!!!!!!! (…)’
3.Het verzoek
4.Het verweer en het tegenverzoek
5.De beoordeling
het verzoek
vecht tegen de bierkaai’ en dat hij gesloopt en uitgevochten is. Volgens [werknemer] is het allemaal ‘
een groot rookgordijn’. Ondanks het gegeven dat Psyon heeft geoordeeld dat [werknemer] wel benutbare mogelijkheden heeft, heeft [werknemer] meerdere keren verklaard dat het niet goed met hem gaat, dat hij psychisch niet in orde is en dat hij nergens meer energie voor heeft. De kantonrechter (de griffier en ook de vertegenwoordigers van Hoogheemraadschap en de gemachtigde) hebben dit ook kunnen waarnemen. [werknemer] heeft verklaard dat zijn vechtlust weg is en dat hij uit zelfbescherming niemand vertrouwt. [werknemer] is vanaf de zomer van 2018 tot ongeveer maart 2020 onder behandeling geweest bij de GGZ en gebruikte tot die tijd ook verschillende soorten medicatie. Volgens [werknemer] is de behandeling door de Covid-19 perikelen stop gezet. De kantonrechter vindt dit aannemelijk. Daarbij komt dat dat [werknemer] op de zitting een onstabiele indruk op de kantonrechter heeft gemaakt. In samenhang met de overgelegde bezwaarschriften van [werknemer] , de door hem ingediende klachten en het verweerschrift, waaruit duidelijk het beeld naar voren komt dat bij [werknemer] een sterk gevoel van wantrouwen heerst en dat hij sinds zijn ziekmelding heeft geprobeerd te ‘
vechten’ tegen Hoogheemraadschap, is de kantonrechter van oordeel dat het aannemelijk is dat de reden voor het niet nakomen van de re-integratie- verplichtingen door [werknemer] is gelegen in zijn psychische gesteldheid. Dit betekent niet dat het handelen en nalaten van [werknemer] niet verwijtbaar is, maar heeft wel tot gevolg dat de kantonrechter niet tot het oordeel komt dat [werknemer] ernstig verwijtbaarheid heeft gehandeld.