ECLI:NL:RBNHO:2021:12516
Rechtbank Noord-Holland
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure met betrekking tot belastingaanslag
In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. P.E. Stam, beroep ingesteld tegen een uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst. Het beroep is ingediend op 2 mei 2019 en betreft de uitspraak van 22 maart 2019. De rechtbank heeft het beroep gevoegd behandeld met een andere procedure, zaaknummer HAA 19/4170, waarin op 3 november 2021 een uitspraak is gedaan waarbij de verweerder in de proceskosten is veroordeeld tot een bedrag van € 374. Eiseres heeft haar beroep op 3 september 2021 ingetrokken en verzocht om een afzonderlijke uitspraak over de proceskosten, zoals geregeld in artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld om op dit verzoek te reageren, waarna het onderzoek is gesloten zonder dat partijen gebruik hebben gemaakt van hun recht om ter zitting te worden gehoord.
De rechtbank overweegt dat de veroordeling in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en dat het Besluit proceskosten bestuursrecht nadere regels stelt over de kosten. De rechtbank stelt vast dat ook een tegemoetkoming uit coulance niet in de weg staat aan een proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft het verzoek van eiseres om verweerder in de proceskosten te veroordelen toegewezen en de kosten vastgesteld op € 374, met een vergoeding van het griffierecht van € 47. De uitspraak is gedaan door mr. M. Ferrier, rechter, en is openbaar uitgesproken op 27 december 2021. Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam.