ECLI:NL:RBNHO:2021:12495

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 december 2021
Publicatiedatum
14 januari 2022
Zaaknummer
9186052 / CV EXPL 21-2221
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot schadevergoeding na afgebroken onderhandelingen tussen staalconstructiebedrijf en financiële holding

In deze zaak heeft de kantonrechter zich gebogen over een vordering van Holland Staal B.V. tegen Divido B.V. inzake de vraag of er een overeenkomst tot stand is gekomen tussen partijen en of Divido onrechtmatig heeft gehandeld door de onderhandelingen af te breken. Holland Staal stelde dat zij op basis van een offerte van 16 april 2019 een mondelinge overeenkomst had gesloten met Divido, maar de kantonrechter oordeelde dat er geen sprake was van een bindende overeenkomst. De rechter concludeerde dat er geen gerechtvaardigd vertrouwen bestond bij Holland Staal dat er een overeenkomst tot stand zou komen, en dat Divido vrij was om de onderhandelingen af te breken zonder kosten te vergoeden. De vordering van Holland Staal werd afgewezen, en de proceskosten werden aan Holland Staal opgelegd. De uitspraak benadrukt de noodzaak van duidelijke afspraken en de risico's van precontractuele onderhandelingen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 9186052 / CV EXPL 21-2221 (SJ)
Uitspraakdatum: 22 december 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap Holland Staal B.V.
gevestigd en kantoorhoudende te Zwaag
eiseres
verder te noemen: Holland Staal
gemachtigde: Vermeer, Schutten & Musen gerechtsdeurwaarders
tegen
de besloten vennootschap Divido B.V.
gevestigd en kantoorhoudende te Middenmeer
gedaagde
verder te noemen: Divido
gemachtigde: mr. F.P. Klaver
De zaak in het kort
In deze zaak ligt allereerst de vraag voor of Holland Staal de juiste rechtspersoon heeft gedagvaard. De kantonrechter is van oordeel dat dit het geval is, zodat Holland Staal kan worden ontvangen in haar vordering. Vervolgens ligt de vraag voor of er een overeenkomst tussen partijen tot stand is gekomen. Daarvan is naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake. Ook is geen sprake van een gerechtvaardigd vertrouwen bij Holland Staal dat er een overeenkomst tussen partijen tot stand zou komen of van andere omstandigheden die maken dat het Divido niet vrij stond om de onderhandelingen zonder meer af te breken. De kantonrechter komt tot de conclusie dat Divido de onderhandelingen mocht afbreken zonder daarvoor de kosten van Holland Staal te vergoeden. Dit heeft tot gevolg dat de vordering van Holland Staal wordt afgewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
Holland Staal heeft bij dagvaarding van 22 april 2021 een vordering tegen Divido ingesteld. Divido heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 24 november 2021 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Partijen hebben gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd. Ter zitting heeft Holland Staal productie 28 overgelegd.
1.3.
Voorafgaand aan de zitting hebben Holland Staal en Divido bij brief van 12 november 2021 respectievelijk 11 november 2021 nog stukken toegezonden.

2.Feiten

2.1.
Holland Staal is een all-service staal constructiebedrijf. Op het gebied van staalconstructies maakt Holland Staal diverse berekeningen en adviseert, ontwerpt en monteert zij.
2.2.
Divido een financiële holding die zich ook bezig houdt met projectontwikkeling. [DGA Divido] (hierna: [DGA Divido] ) is DGA van Divido. Divido heeft zich begin 2019 laten bijstaan door [naam 1] (hierna: [naam 1] ) van [bedrijfsnaam] , als zelfstandig bouwadviseur.
2.3.
De Box Velsen-Noord B.V. (hierna: De Box) is een projectontwikkelaar die zich bezig houdt met het verkopen van bedrijfsruimten en luxe (werk- en opslag-)boxen.
2.4.
Op 16 april 2019 heeft Holland Staal aan Divido een offerte met voorstelnummer V90213.vhs uitgebracht voor het leveren en monteren van een staalconstructie ten behoeve van ‘Nieuwbouw Box-XL Velsen Noord’ ten bedrage van in totaal € 744.540,00 exclusief btw.
2.5.
Bij e-mail van 16 april 2019 heeft [naam 1] aan [directeur van eiseres] (hierna: [directeur van eiseres] ), directeur van Holland Staal, geschreven: ‘
Bedankt voor je offerte. Het ziet er op het eerste gezicht goed uit. Kan ik op korte termijn bij je langs komen om de offerte door te nemen?’.
2.6.
Bij e-mail van 7 augustus 2019 heeft [naam 1] / [bedrijfsnaam] aan [directeur van eiseres] van Holland Staal laten weten dat ‘
Om marketing technische redenen, bestaat er een grote kans dat de box Velsen Noord aangepast gaat worden. Hierop zal ik je straks dan ook vragen of je je offerte wilt gaan herzien. […] Op voorhand zou ik wel graag je garantieperiode willen weten […]’.
2.7.
Bij e-mail van 28 januari 2020 heeft [naam 2] (hierna: [naam 2] ) van Bouwkundig Adviesburo Schagen B.V. (hierna: SAS) aan [directeur van eiseres] geschreven dat ‘
Aansluitend op je aanbieding V90213.vhs van 16-04-2019, willen wij je informeren dat we de Box in Velsen Noord gaan bouwen.’
2.8.
Bij e-mail van 4 februari 2020 heeft [naam 2] aan [directeur van eiseres] geschreven: ‘
Wij werken voor Divido B.V.; zij handelen nu onder de naam De Box Nederland B.V. De planning is om in april/mei te gaan starten met de werkzaamheden op locatie. In overleg met onze opdrachtgever worden een aantal wijzigingen doorgevoerd in teken- en rekenwerk. […] Zodra de gewijzigde bouwvergunning is verleend kunnen wij u dan de gewijzigde informatie sturen.
2.9.
Bij WhatsApp-bericht van 4 februari 2020 heeft [directeur van eiseres] aan [naam 2] geschreven: ‘
Wat is de status op dit moment van dat werk? Het is alweer een mooie tijd terug dat we dit aangeboden hebben.’
2.10.
Bij e-mail van 3 maart 2020 heeft [naam 2] aan [directeur van eiseres] de gewijzigde informatie voor de staalconstructie gezonden en geschreven: ‘
Alternatieven die de prijsopgave gunstig beïnvloeden zijn bespreekbaar. Wij stellen het op prijs als we volgende week de prijsopgave per e-mail ontvangen’.
2.11.
Bij e-mail van 23 maart 2020 heeft [directeur van eiseres] aan [naam 2] een nieuwe offerte op basis van aangepaste gegevens gestuurd. [directeur van eiseres] heeft geschreven: ‘
Ik ben erop gebrand dit werk te maken […] Ik hoor ook graag hoe deze offerte ontvangen is. Keep me posted ajb. […] en gezien ook het formaat van deze klus verzoek ik je derhalve niet te lang met de opdracht te wachten. Het zou goed zijn wanneer we er deze week uit zouden kunnen komen.’ [naam 2] heeft in reactie hierop gevraagd of [directeur van eiseres] ten behoeve van de planning kan opgegeven hoeveel tijd hij nodig heeft.
2.12.
Bij WhatsApp-bericht van 30 maart 2020 heeft [directeur van eiseres] aan [naam 2] geschreven: ‘
Als er prijstechnisch wat aangepast moet worden om succesvol te zijn en dat helpt in de besprekingen, laat me dat dan even weten’ en ‘
Is mij veel aangelegen in deze huidige PFAS, stikstof en Corona crisis de werkgelegenheid in het bedrijf te houden.’
2.13.
Bij WhatsApp-bericht van 7 april 2020 heeft [directeur van eiseres] aan [naam 2] geschreven: ‘
Ben ik out of the picture?’ Waarop [naam 2] heeft geantwoord: ‘
Nee hoor. Lees je mailtje. Volgende week kan het gaan lopen.’
2.14.
Bij e-mail van 9 april 2020 heeft [directeur van eiseres] aan [naam 2] zijn nieuwe herziene offerte op basis van de aangepaste gegevens gestuurd en geschreven: ‘
Rekenend je hiermee wederom van dienst te zijn geweest en in afwachting van de opdracht AJB.’
2.15.
Bij WhatsApp-bericht van 28 april 2020 heeft [directeur van eiseres] aan [naam 2] geschreven: ‘
Jullie ontvangen nog een herziene offerte van ons.’
2.16.
Bij e-mail van 29 april 2020 heeft [directeur van eiseres] aan [naam 2] een prijsherziening op zijn offerte van 9 april 2020 gestuurd en geschreven: ‘
In afwachting van u opdracht […].’
2.17.
Bij WhatsApp-bericht van 30 april 2020 heeft [directeur van eiseres] aan [naam 2] geschreven: ‘
Ik heb jullie per mail een nieuwe aanbieding gedaan. Gezien? Ik wil hoe dan ook graag dit werk scoren en weet echter niet wat ik nog meer kan doen om dit doel te bereiken.’
2.18.
Bij e-mail van 17 juni 2020 heeft [directeur van eiseres] aan [naam 2] gevraagd, onder andere, hoeveel tijd hij krijgt om de beplating aan te bieden. In reactie heeft [naam 2] geschreven: ‘
Tot begin volgende week. Bouwkundige tekeningen zoals in je bezit; concurrentie heeft ook die informatie.’
2.19.
Bij WhatsApp-bericht van 24 juni 2020 om 07:34 uur heeft [naam 2] aan [directeur van eiseres] geschreven:
‘[…] Kun je aangeven wanneer je op prijsopgave doet?
2.20.
Bij e-mail van 24 juni 2020 om 07:52 uur heeft [directeur van eiseres] aan [naam 2] geschreven: ‘
Hierbij ons voorstel m.b.t. een complete aanbieding van staalconstructie met beplating.’
2.21.
Bij WhatsApp-bericht van 14 juli 2020 heeft [naam 2] aan [directeur van eiseres] geschreven: ‘
, we hebben besloten om de productie van de staalconstructie zonder montage en roosters uit te besteden. Gesproken is met degene die de laagste prijs offreerde, [bedrijfsnaam 2] , en met hen is een overeenkomst aangegaan. […]
2.22.
Bij e-mail van 18 augustus 2020 heeft [directeur van eiseres] aan [naam 2] onder meer geschreven dat:
‘[…] Het (werk; toevoeging kantonrechter) was ons tenslotte eerder al toegezegd en hadden er derhalve ook op gerekend. Dit kan helemaal niet. […] Na de eerste begroting 16-04-2019 […] is ons door [naam 1] toegezegd dat zodra de kogel door de kerk was, wij de staalconstructie gingen bouwen. […] En je kunt niet zomaar een klus annuleren. Volgens onze voorwaarden, waarop de aanbieding is gebaseerd, geeft je de verplichting ons de gederfde winst en gemaakte kosten te vergoeden. Derhalve zal je hiervoor een factuur ontvangen.’
2.23.
Op 31 augustus 2020 heeft Holland Staal aan Divido een factuur van € 24.322,21 incl. btw gestuurd.
2.24.
Bij brief van 19 oktober 2020 heeft [directeur van eiseres] aan [DGA Divido] geschreven dat:
‘[…] die overeenkomst mondeling is gesloten. […] Jullie hebben ons in deze zaak, na de mondelinge opdracht, nog zeer veel werk laten doen, veel meer dan gebruikelijk is, en veel meer dan “normaal” is als zou het gaan om offerte aanvragen/potentiële opdrachten. Op jullie verzoek hebben wij vele, zéér uitgebreide calculaties-berekeningen gemaakt en adviezen gegeven. Eveneens, telkens op jullie verzoek dan wel na overleg, hebben wij […] deze calculaties telkens opnieuw moeten uitvoeren. In die periode van meerdere maanden is door jullie aan ons altijd voorgehouden dat er hoe dan ook een opdracht uit een en ander zou volgen. […]
2.25.
Bij e-mail van 28 oktober 2020 heeft [DGA Divido] /De Box aan [directeur van eiseres] geschreven dat:
‘[…] Via […] SAS is Holland Staal, gelijktijdig met vier andere staalproducenten, in de gelegenheid gesteld te offreren op dit project. […] Op geen enkel moment waren we exclusief met u in onderhandeling. […] uw offerte is niet aanvaard. […]

3.De vordering

3.1.
Holland Staal vordert dat de kantonrechter Divido veroordeelt tot betaling van
€ 24.322,21, te vermeerderen met de contractuele rente van 12% per jaar dan wel de handelsrente dan wel de wettelijke rente, vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van algehele betaling en tot betaling van de proceskosten en de nakosten en wettelijke rente.
3.2.
Holland Staal legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat partijen op basis van de offerte van 16 april 2019 een (mondelinge) overeenkomst hebben gesloten. Verder stelt Holland Staal dat zij daarna op verzoek van Divido gedurende twee jaar nog allerlei werkzaamheden heeft verricht en adviezen heeft verstrekt ten aanzien van onder meer de calculatie en het ontwerp in technisch opzicht en in het kader van optimalisatie van de prijs-kwaliteit verhouding. Vervolgens heeft Divido de opdracht zomaar en vanuit het niets aan een andere staalbouwer verstrekt. Divido moet de door Holland Staal in verband met de overeenkomst verrichte werkzaamheden betalen.
Maar zelfs als er geen overeenkomst is, is Divido gehouden om de factuur te betalen. Het stond Divido namelijk niet vrij om zomaar de opdracht aan een derde te verstrekken zonder Holland Staal ook maar iets te vergoeden. Daarmee handelt Divido onrechtmatig dan wel in strijd met de redelijkheid en billijkheid. Het ging namelijk niet zomaar om het opmaken van een offerte. Divido heeft bijna twee jaar lang gratis gebruik gemaakt van de diensten en adviezen van Holland Staal en deze gebruikt ten behoeve van haar onderhandelingen met een concurrent van Holland Staal en voor het project zelf. Daarmee heeft Divido zich ten koste van Holland Staal verrijkt. Ook is Divido niet in overleg met Holland Staal gegaan om te bezien of een eventueel prijsverschil kon worden overbrugd.

4.Het verweer

4.1.
Divido betwist de vordering en voert aan – samengevat – dat Holland Staal de verkeerde rechtspersoon heeft gedagvaard en daarom niet-ontvankelijk is. Verder voert Divido aan dat de gevorderde financiële vergoeding zonder deugdelijke feitelijke en juridische grondslag is. Partijen hebben overleg gevoerd omtrent de eventueel door Holland Staal te leveren staalconstructie. Dit heeft echter niet tot overeenstemming geleid. In dat kader heeft Holland Staal niet mogen vertrouwen op het verkrijgen van de opdracht en heeft Divido op correcte wijze de onderhandelingen beëindigd.

5.De beoordeling

Heeft Holland Staal de juiste rechtspersoon gedagvaard? Ja
5.1.
Divido heeft als primair verweer aangevoerd dat Holland Staal niet-ontvankelijk is in haar vordering omdat Holland Staal de verkeerde rechtspersoon heeft gedagvaard. Volgens Divido heeft niet zij, maar De Box Nederland B.V. de onderhandelingen beëindigd. Holland Staal heeft dat gemotiveerd weersproken.
5.2.
De kantonrechter verwerpt het verweer van Divido en overweegt als volgt. Bij e-mail van 4 februari 2020 heeft [naam 2] van SAS aan Holland Staal meegedeeld dat SAS werkt voor Divido en dat Divido nu handelt onder de naam De Box Nederland B.V. (zie hiervoor in 2.8). Naar het oordeel van de kantonrechter blijkt hieruit niet dat Holland Staal vanaf dat moment met een andere rechtspersoon van doen had. Het handelen onder een andere naam betekent, zonder nadere toelichting die ontbreekt, immers niet dat er sprake is van een andere rechtspersoon. Verder is van belang dat Holland Staal haar offertes na deze mededeling aan Divido is blijven richten en dat hierop nooit een bericht is gekomen dat dit niet juist is. Ook in de briefwisseling met de advocaat is er niet gemeld dat Divido niet de juiste rechtspersoon is. De kantonrechter concludeert dat Divido de partij is die vanaf aanvang de offerte heeft gevraagd en dat nergens uit blijkt dat dit op enig moment formeel een andere partij is geworden. Er is daarom geen grond voor het oordeel dat Holland Staal ten onrechte Divido als partij heeft gedagvaard. Holland Staal kan worden ontvangen in haar vordering.
Is er een overeenkomst tot stand gekomen? Nee
5.3.
De primaire grondslag van de vordering van Holland Staal is het niet nakomen van een overeenkomst door Divido. Daarom moet eerst de vraag worden beantwoord of tussen partijen daadwerkelijk een overeenkomst tot stand is gekomen.
5.4.
Niet in geschil is dat een (ondertekende) schriftelijke overeenkomst tussen partijen ontbreekt. Dan is het de vraag of er tussen partijen een mondelinge overeenkomst tot stand is gekomen. Een overeenkomst komt tot stand door een aanbod en aanvaarding daarvan. [1] Naar het oordeel van de kantonrechter kan niet worden vastgesteld dat er een mondelinge overeenkomst tussen partijen is gesloten. Dit wordt als volgt toegelicht.
5.5.
Holland Staal stelt weliswaar dat [naam 1] de offerte van 16 april 2019 mondeling heeft aanvaard namens Divido tijdens een overleg tussen [directeur van eiseres] en [naam 1] op 18 april 2019 en dat de formele opdrachtverlening nog zou volgen, maar de juistheid van haar standpunt kan niet uit de stukken worden afgeleid. Terwijl Divido haar verweer heeft onderbouwd met een schriftelijke verklaring van [naam 1] van 7 september 2020, waaruit blijkt dat [naam 1] niet heeft ingestemd met de offerte. [2] Blijkens deze verklaring heeft [naam 1] slechts aan [directeur van eiseres] aangegeven dat hij, gelet op zijn prijs, een grote kans maakt dat het werk aan hem zou worden besteed. Verder staat in deze verklaring dat aan [directeur van eiseres] is gemeld dat dit altijd in overleg met het MT gaat en dat [naam 1] daar niet alleen de zeggenschap over heeft. Dat laatste heeft Holland Staal niet gemotiveerd weersproken. [directeur van eiseres] heeft ter zitting verklaard dat hij ervan op de hoogte was dat [naam 1] niet was geautoriseerd. Dus ook als [naam 1] mondeling zou hebben toegezegd dat Holland Staal de opdracht zou krijgen, zoals Holland Staal stelt en Divido betwist, betekent dat niet zonder meer dat er een overeenkomst tussen Holland Staal en Divido tot stand is gekomen.
5.6.
Het door Holland Staal ter zitting overgelegde verslag van een gesprek tussen [directeur van eiseres] en [naam 1] [3] leidt daarom niet tot een ander oordeel. Ook overigens kan uit dit stuk niet worden opgemaakt dat er een (mondelinge) overeenkomst tussen partijen tot stand is gekomen. Uit de bewoordingen van het verslag ‘
Als het werk tot stand zou komen zou ik ( [naam 1] ) geen reden weten, […], waarom Holland Staal de opdracht niet zou krijgen. De opdracht zou dus logischerwijze aan ons (Holland Staal) verleend worden’ kan juist worden afgeleid dat nog geen opdracht was verleend.
5.7.
Uit door Holland Staal in dit verband overgelegde e-mailwisseling [4] tussen [directeur van eiseres] en [naam 1] kan evenmin worden opgemaakt dat er sprake is van een mondelinge overeenkomst tussen partijen.
5.8.
Verder acht de kantonrechter het volgende van belang. Uit de e-mail van 18 augustus 2020 [5] (zie punt 3 en 4 van deze e-mail) blijkt dat Holland Staal al op 13 februari 2020 op de hoogte was van het feit dat Divido ook andere staalconstructiebedrijven om een offerte heeft gevraagd. [directeur van eiseres] schrijft immers
‘[…] blijkt uit jouw mail van 13e-02 dat je […] je de hele klus gewoon weer op de markt hebt gegooid’. De stelling van Holland Staal ter zitting dat zij ervan uit ging dat het betrekken van concurrenten door Divido slechts een formaliteit was, snijdt dan ook geen hout. Bovendien schrijft [directeur van eiseres] in de e-mail van 18 augustus 2020 onder punt 9: ‘
Tevens nog weer scherper gesteld door ons (de derde offerte; toevoeging kantonrechter), om elke concurrentie maar het hoofd te bieden’. Ook hieruit kan worden afgeleid dat Holland Staal wist dat het betrekken van de andere staalconstructiebedrijven niet voor de vorm was.
[naam 2] heeft bij e-mail van 3 maart 2020 aan Holland Staal verzocht om een prijsopgave in verband met wijzigingen in de staalconstructie. [6] Gesteld noch gebleken is dat Holland Staal daarop heeft gereageerd met de mededeling dat er tussen partijen al een (mondelinge) overeenkomst tot stand is gekomen. Dit had, gelet op het bovenstaande, wel voor de hand gelegen. Het uitblijven van een dergelijke reactie ondersteunt het standpunt van Divido dat er in april 2019 geen (mondelinge) overeenkomst tot stand is gekomen.
5.9.
Voor het overige is niets aangevoerd waaruit zou kunnen worden afgeleid dat de overeenkomst perfect is geworden. Uit de stukken blijkt dat er steeds sprake is geweest van een aanbod van Holland Staal waarop Divido telkens heeft gereageerd dat zij erop terugkomt. Nergens blijkt dat Divido een aanbod heeft aanvaard. Uit de stukken blijkt juist dat partijen het (nog) niet eens waren over twee essentialia: de omvang van het werk en de prijs. Dit betekent dat de vordering van Holland Staal bestaande uit gemaakte kosten op grond van de gestelde mondelinge overeenkomst, wordt afgewezen.
Mocht Divido de onderhandelingen afbreken zonder de kosten van Holland Staal te vergoeden? Ja
5.10.
Holland Staal heeft subsidiair aan haar vordering ten grondslag gelegd dat Divido onrechtmatig jegens haar, dan wel in strijd met de redelijkheid en billijkheid, heeft gehandeld door de onderhandelingen tussen partijen af te breken en dat Divido daarom schadeplichtig is.
5.11.
De kantonrechter stelt voorop dat als maatstaf voor de beoordeling van de schadevergoedingsplicht bij afgebroken onderhandelingen heeft te gelden dat ieder van de onderhandelende partijen – die verplicht zijn hun gedrag mede door elkaars gerechtvaardigde belangen te laten bepalen – vrij is de onderhandelingen af te breken, tenzij dit op grond van het gerechtvaardigd vertrouwen van de wederpartij in het tot stand komen van de overeenkomst of in verband met de andere omstandigheden van het geval onaanvaardbaar zou zijn. Daarbij dient rekening te worden gehouden met de mate waarin en de wijze waarop de partij die de onderhandelingen afbreekt tot het ontstaan van dat vertrouwen heeft bijgedragen en met de gerechtvaardigde belangen van deze partij. Hierbij kan ook van belang zijn of zich in de loop van de onderhandelingen onvoorziene omstandigheden hebben voorgedaan, terwijl, in het geval onderhandelingen ondanks gewijzigde omstandigheden over een lange tijd worden voortgezet, wat betreft dit vertrouwen doorslaggevend is hoe daaromtrent ten slotte op het moment van afbreken van de onderhandelingen moet worden geoordeeld tegen de achtergrond van het gehele verloop van de onderhandelingen. [7]
Geen gerechtvaardigd vertrouwen
5.12.
De vraag die eerst beantwoord moet worden is of er bij Holland Staal sprake was van een zodanig gerechtvaardigd vertrouwen in het tot stand komen van de overeenkomst dat het afbreken van de onderhandelingen door Divido onaanvaardbaar was. Naar het oordeel van de kantonrechter is dat niet het geval.
5.13.
Het standpunt van Holland Staal ter zitting dat zij door de toezegging van [naam 1] van 18 april 2019 in de veronderstelling verkeerde dat zij de opdracht had gekregen en dat zij door dit gewekte vertrouwen bereid was om mee te denken en de offerte steeds aan te passen, acht de kantonrechter niet van voldoende belang, omdat Holland Staal wist dat [naam 1] niet geautoriseerd was om een en ander toe te zeggen of om Divido te binden.
5.14.
Uit de gedragingen van partijen over en weer na 18 april 2019 kan evenmin een gerechtvaardigd vertrouwen in de totstandkoming van een overeenkomst worden afgeleid. In hetgeen door Holland Staal is aangevoerd zijn daarvoor onvoldoende aanknopingspunten te vinden. Hierbij weegt mee dat Holland Staal in totaal vijf offertes (vier voor de staalconstructie en een vijfde voor de beplating) heeft uitgebracht. Hieruit kon Holland Staal afleiden dat de voorgaande offertes niet akkoord waren. Dat zij dat ook zo heeft begrepen blijkt uit haar taalgebruik in de e-mails bij de offertes. Holland Staal vroeg immers telkens om de opdracht. Daarbij staat vast dat Holland Staal wist dat Divido nog andere staalconstructiebedrijven had aangeschreven om het werk aan te bieden. Verder is van belang dat Divido (via SAS) duidelijk was in haar taalgebruik. Zij spreekt steeds over ‘aanbieding’ en ‘prijsopgave’. Bovendien kan uit WhatsApp-berichten van [directeur van eiseres] aan [naam 2] worden opgemaakt dat Holland Staal zelf rekening hield met de mogelijkheid dat er geen overeenkomst tussen partijen zou komen. Zo heeft [directeur van eiseres] op 7 april 2020 naar [naam 2] geappt: ‘
Ben ik out off the picture?’. En op 30 april 2020 heeft [directeur van eiseres] naar [naam 2] geappt: ‘
Ik wil hoe dan ook dit werk graag scoren’. De kantonrechter concludeert dat Holland Staal in deze omstandigheden geen beroep op een gerechtvaardigd vertrouwen toekomt.
De andere omstandigheden
5.15.
De vraag die vervolgens beantwoord moet worden is of er sprake is van andere omstandigheden die maken dat het afbreken van de onderhandelingen door Divido onaanvaardbaar is.
5.16.
Holland Staal heeft in dit verband gesteld dat zij veel meer werk heeft verricht dan gebruikelijk is in de branche bij het opstellen van een offerte. Volgens Holland Staal stond het Divido daarom niet zomaar vrij om de opdracht aan een ander te verstrekken, handelde Divido onrechtmatig dan wel in strijd met de redelijkheid en billijkheid door dat wel te doen en is Divido daarom een kostenvergoeding verschuldigd. Divido heeft betwist dat Holland Staal meer werk heeft verricht dan gebruikelijk is in de branche. Divido heeft aangevoerd dat zij dezelfde aanvullende vragen aan de andere drie aanbieders heeft gesteld en dat deze aanbieders ook adviezen hebben verstrekt. Dit laatste Holland Staal niet gemotiveerd weersproken, terwijl dat wel op haar weg had gelegen. Daarbij is van belang dat het uitgangspunt is dat de kosten die men in de precontractuele fase maakt op zich voor eigen rekening komen. Dat betekent dat Holland Staal voldoende moet onderbouwen dat de gemaakte kosten in dit geval veel hoger zijn dan gebruikelijk is. Dat heeft zij niet gedaan. Hierbij weegt mee dat uit de stukken niet kan worden opgemaakt dat Holland Staal specifieke aanvullende opdrachten kreeg voor het verbeteren van de te bouwen constructie op grond waarvan zij een kostenvergoeding mocht verwachten. De kantonrechter is dan ook niet gebleken van onrechtmatig handelen of handelen in strijd met de redelijkheid en billijkheid door Divido dan wel van andere omstandigheden van het geval die maken dat het onaanvaardbaar is dat Divido de onderhandelingen heeft afgebroken zonder de door Holland Staal gestelde kosten te vergoeden. Dit betekent dat er geen reden is om af te wijken van het uitgangspunt dat in de precontractuele fase iedere partij de eigen kosten draagt.
5.17.
Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat ook de stelling van Holland Staal dat Divido ongerechtvaardigd is verrijkt doordat zij gebruik heeft gemaakt van de diensten en de adviezen van Holland Staal, niet kan worden gevolgd.
5.18.
Dit betekent dat Divido vrij was de onderhandelingen af te breken, zonder vergoeding van kosten van Holland Staal. De verwijzing door Holland Staal naar de door haar gehanteerde algemene voorwaarden, maakt dat niet anders. Vast staat namelijk dat partijen de toepassing van deze voorwaarden niet zijn overeengekomen. Daargelaten dat de algemene voorwaarden van Holland Staal niet aan de vordering ten grondslag zijn gelegd.
5.19.
De subsidiaire grondslag van de vordering van Holland Staal slaagt daarom niet. Dit maakt ook dat er, anders dan Holland Staal meent, voor Divido geen verplichting bestond om met Holland Staal in overleg te treden om te bezien of het prijsverschil tussen de offerte van Holland Staal en de offerte van [bedrijfsnaam 2] kon worden overbrugd.
De conclusie
5.20.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van Holland Staal zal afwijzen.
De proceskosten
5.21.
De proceskosten komen voor rekening van Holland Staal, omdat zij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt Holland Staal tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Divido worden vastgesteld op een bedrag van € 996,00 aan salaris van de gemachtigde van Divido;
6.3.
verklaart dit vonnis ten aanzien van de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.H. Lips en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 6:217 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
2.Productie 7 van Divido.
3.Productie 28.
4.Productie 5 en 6, zie ook 2.4 tot en met 2.6 van dit vonnis.
5.Productie 14 van Holland Staal.
6.Zie 2.10 van dit vonnis.
7.Zie Hoge Raad 12 augustus 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT7337.