ECLI:NL:RBNHO:2021:12493
Rechtbank Noord-Holland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot wraking van rechters in een civiele procedure
Op 18 juni 2021 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Noord-Holland een verzoek tot wraking afgewezen dat was ingediend door een verzoekster tegen de rechters in een aanhangige civiele procedure. Het verzoek was gebaseerd op de vrees voor partijdigheid van de rechters, omdat deze enkele dagen voor de zitting stukken van de wederpartij hadden toegelaten die volgens verzoekster onrechtmatig waren verkregen en haar geestelijke gezondheid in twijfel trokken. Verzoekster was van mening dat de toelating van deze stukken de schijn van vooringenomenheid wekte en dat de rechters hierdoor niet in staat waren om een onafhankelijk oordeel te vellen. Tijdens de zitting was verzoekster zelf niet aanwezig, maar haar advocaat en de wederpartij met zijn advocaat waren wel aanwezig. De wrakingskamer oordeelde dat de aangevoerde feiten en omstandigheden geen grond vormden voor de vrees dat de rechters niet onpartijdig waren. De wrakingskamer benadrukte dat procesbeslissingen in beginsel geen grond voor wraking kunnen zijn, tenzij er sprake is van objectieve aanwijzingen voor vooringenomenheid. Aangezien de wrakingskamer geen dergelijke aanwijzingen kon vaststellen, werd het verzoek tot wraking afgewezen. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.