Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
‘Er wordt een winstdeling cq percentage van de incassopraktijk uitgekeerd (dit zal door jullie samen nog besproken worden)’
‘De schuld dient te zijn afgelost op 1 januari 2014 of zoveel eerder of later als partijen overeenkomen. Aflossing van de uitstaande hoofdsom gebeurt door betaling van termijnen van € 300,- door middel van verrekening met het aan werkneemster toekomende salaris, voor het eerst in de maand april. Voorts zal door werkneemster extra worden afgelost op vrij te bepalen wijze door middel van bijboeking op de bankrekening van werkgever.’
‘Wat betreft de provisie over de incassopraktijk kan ik bevestigen dat je vanaf 1 januari 2012 recht hebt op 8% provisie van de incassozaken die jij behandelt en wel van de daadwerkelijk gerealiseerde en betaalde omzet over die zaken ex BTW.’
‘Onderstaand tref je de berekening aan van jou geschatte jaarsalaris 2014:Salaris jan t/m april: 4 x 2500 = 10.000Salaris mei t/m dec: 4 x 3000 = 24.000Vakantiegeld 250013e maand 3000Totale salaris 2014: € 39.500’
3.Het verzoek
4.Het verweer en het tegenverzoek
5.De beoordeling
I. Moet [werkgever] aan [werkneemster] nog de dertiende maand over 2020 en 2021 betalen,
II. Mag [werkgever] het bedrag dat zij aan [werkneemster] moet betalen, verrekenen met een