ECLI:NL:RBNHO:2021:12417

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 november 2021
Publicatiedatum
10 januari 2022
Zaaknummer
9473197 \ VV EXPL 21-137
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Loonvordering werknemer tegen G4S Aviation Security B.V. in kort geding

In deze zaak vordert de werknemer, [werknemer], loondoorbetaling van zijn werkgever, G4S Aviation Security B.V., na een opschorting van zijn salaris. De werknemer is sinds 10 juli 2020 arbeidsongeschikt en heeft een deskundigenoordeel aangevraagd over de passendheid van het aangeboden werk. De werkgever heeft de loonbetaling opgeschort, stellende dat het deskundigenoordeel niet op juiste informatie is gebaseerd. De kantonrechter heeft op 17 november 2021 uitspraak gedaan in kort geding. De werknemer heeft op 7 oktober 2021 G4S gedagvaard en de mondelinge behandeling vond plaats op 3 november 2021. De kantonrechter oordeelt dat de loonvordering van de werknemer moet worden toegewezen, omdat het aangeboden werk niet passend was. De werkgever heeft onvoldoende zorgvuldigheid betracht in de re-integratiebegeleiding en de loonopschorting was onterecht. De kantonrechter heeft G4S veroordeeld tot betaling van het salaris van de werknemer, inclusief wettelijke verhoging en rente, en de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9473197 \ VV EXPL 21-137
Uitspraakdatum: 17 november 2021
Vonnis van de kantonrechter in kort geding in de zaak van:
[werknemer]
wonende te [woonplaats]
eiser
verder te noemen: [werknemer]
gemachtigde: mr. B. Wernik
tegen
G4S Aviation Security B.V.
gevestigd te Haarlem
gedaagde
verder te noemen: G4S
gemachtigde: mr. T. Yekhlef
de zaak in het kort
Werkgever heeft de loonbetaling van werknemer opgeschort en in dit kort geding vordert de werknemer loondoorbetaling. Werknemer heeft een deskundigenoordeel gevraagd over de vraag of de aangeboden arbeid, passende arbeid was. Werkgever heeft in haar contacten met het UWV informatie over een andere werknemer (met dezelfde achternaam) verstrekt. Volgens de werkgever moet de loonvordering worden afgewezen omdat het deskundigenoordeel niet is gebaseerd op juiste informatie.

1.Het procesverloop

1.1.
[werknemer] heeft G4S op 7 oktober 2021 gedagvaard.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 3 november 2021. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft G4S bij brieven van 28 oktober en 2 november 2021 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
[werknemer] is op 4 juli 2014 in dienst getreden bij G4S. De laatste functie die [werknemer] vervulde, is die van teamleider beveiliging, met een salaris van € 1.875,75 bruto per maand.
2.2.
[werknemer] is sinds 10 juli 2020 arbeidsongeschikt.
2.3.
In het advies van de bedrijfsarts van 4 juni 2021 staat:
‘Doordat betrokkene zich niet met dit advies kon verenigen is actuele medische informatie opgevraagd en ontvangen. Op basis van deze informatie blijft de beoordeling conform het schattingsbesluit van het UWV van kracht dat er geen sprake is van een GBM situatie. Dit houdt in dat betrokkene belastbaar is voor re-integratie activiteiten en passende arbeid.De arbeidsdeskundige heeft in haar onderzoek (zie AD rapportage) reeds mogelijkheden voor passende arbeid geduid waarbij geadviseerd werd om de focus in eerste instantie te leggen op werkzaamheden/activiteiten vanuit huis. Conform dit advies, adviseer ik het volgende opbouwschema:07/6/2021: 2x2 uur per week14/6/2021: 4x2 uur per week21/6/2021: 5x2 uur per weekConform de AD-rapportage adviseer ik medewerker en werkgever om per 28-6-2021 met een collega mee te lopen op een werklocatie, te starten met 5x2 uur per week, waarbij hij geen leidinggevende taken uitvoert.’
2.4.
Bij e-mail van 8 juni 2021 heeft [werknemer] aan G4S geschreven:
‘Ik heb onlangs de bedrijfsarts weer gesproken en zij heeft de medische informatie van mijn medische behandelaar ontvangen. Nu is het zo dat de bedrijfsarts van mening is dat ik eraan toe zou zijn om te beginnen met mijn re-integratie binnen G4S, maar ik ben hier zeker nog niet aan toe en dat vindt mijn medisch behandelaar ook.’Op 10 juni 2021 heeft [werknemer] per e-mail aan G4S geschreven dat hij bezig is met de aanvraag van een deskundigenoordeel bij het UWV en heeft hij het laatste advies van de bedrijfsarts opgevraagd. Dat heeft hij daarna van G4S ontvangen.
2.5.
Op 14 juni 2021 heeft [werknemer] een deskundigenoordeel aangevraagd bij het UWV met de vraag: ‘Is het werk dat ik moet of wil doen passend?’
2.6.
Op 21 juni 2021 schrijft G4S per e-mail aan [werknemer] :
‘Zoals afgesproken de mail n.a.v. ons telefoongesprek van 16 juni 2021. In het gesprek hebben we gesproken over het advies van de bedrijfsarts van 4 juni 2021. Je gaf aan dat je niet wil meewerken aan het advies/re-integratie omdat je een andere mening hierover hebt. Je hebt je advies verslag doorgestuurd naar het UWV en je wilt graag een Deskundigenoordeel aanvragen. Ik heb je ook uitgelegd wanneer je uit eigen beweging niet wilt meewerken aan het advies hiermee je eigen re-integratie stagneert. Ik wil je ook nog verwijzen naar ons verzuimprotocol waar het volgende in staat omschreven over het aanvragen van een DO bij het UWV.Tot heden waren er geen benutbare mogelijkheden aanwezig, tevens hebben we gekeken of je wat vanuit huis kon doen, je hebt geprobeerd te Simfoxen maar dat is niet geheel gelukt je gaf aan dat je erg kwaad bent geworden en je laptop hebt kapot gegooid. Ik wil je adviseren om mij hierover op de hoogte te houden zodat ik je hierin kan helpen […] Voor de duidelijkheid je hebt het recht om bij het UWV de situatie te laten toetsen als je het niet eens bent met het advies, maar gedurende die periode van toetsing door UWV blijft zoals gezegd het oorspronkelijke advies van de BA leidend. Ik wil je hierbij graag de kans geven om de geadviseerde re-integratiestappen vanaf week 25 weer voort te zetten want het niet meewerken aan de re integratie zou kunnen leiden tot consequenties waarbij het opschorten of zelfs stopzetten van het loon niet uitgesloten is.’
2.7.
Bij e-mail van 2 juli 2021 heeft G4S aan [werknemer] geschreven:
‘Vanaf 28 juni 2021 gaan we je loon opschorten tevens krijg je voor het niet nakomen van je afspraken een officiële waarschuwing.’
2.8.
Bij brief van 2 juli 2021 heeft de gemachtigde van [werknemer] G4S verzocht om het deskundigenoordeel van het UWV af te wachten en het salaris van [werknemer] door te betalen.
2.9.
Bij brief van 17 augustus 2021 heeft de psycholoog van [werknemer] aan diens gemachtigde geschreven dat er is opgeschaald naar een specialistisch GGZ traject en dat sprake is van een depressieve stoornis en een ongespecificeerde disruptieve impulsbeheersings- of andere gedragsstoornis.
2.10.
Op 9 september 2021 heeft het UWV het gevraagde deskundigenoordeel gegeven. De conclusie van het arbeidsdeskundig rapport is dat het in juni 2021 aangeboden werk niet passend was. Op 19 augustus 2021 heeft de arbeidsdeskundige van het UWV aan G4S gemaild:
‘Graag ontvang ik het schriftelijke concrete werkaanbod waaruit blijkt dat dat passend was en dat aanleiding was de loondoorbetaling te stoppen inzake werknemer [werknemer] .’G4S heeft het UWV daarna op 20 en 24 augustus 2021 gemaild dat de loonstaking is opgeheven en teruggedraaid, dat ‘ [werknemer] ’ inmiddels zijn volledige salaris had ontvangen en dat ‘ [werknemer] ’ voldeed aan het (herziene) advies van de bedrijfsarts (2x2 uur per week meelopen met een collega).
2.11.
In het rapport staat verder onder andere:
3.5. Visie van de werkgeverHieronder is een verslag van mijn emailcontacten met werkgever. […]Op mijn vraag naar welke arbeid is aangeboden is niet een antwoord gekomen. Hooguit zou ik uit het laatste bericht op kunnen maken dat [werknemer] conform het advies van de bedrijfsarts 2 x 2 uur meeloopt met een collega. Van [werknemer] waarmee ik wel steeds telefonisch contact kan krijgen had ik echter wel begrepen dat dat niet het geval is. Ook de informatie over de loondoorbetaling klopt niet. Nu u een loonstop heeft ingezet mag van u als werkgever naar mijn oordeel aanzienlijk meer zorgvuldigheid worden verwacht.Van [werknemer] heb ik begrepen dat hij heeft getracht om conform het advies van de bedrijfsarts eerst thuis te starten met re-integratieactiviteiten. Dat mislukte doordat hij geen toegang kon krijgen tot de ICT-systemen van werkgever. Die omstandigheid beoordeel ik als niet passend bij zijn belastbaarheid. Het door werkgever aangeboden werk was dus niet passend. (Daarmee hebt u naar mij oordeel geen grond de loonbetaling te staken.Naar mijn oordeel heb ik werkgever voldoende de gelegenheid geboden mij te informeren over het aangeboden werk en tot wederhoor. Ik heb slechts onjuiste informatie van u ontvangen.(ktr: dit is een e-mail van de arbeidsdeskundige van het UWV aan G4S van 8 september 2021)
[…]4. Beschouwing passendheid van het werkOm redenen zoals bovenstaand in mijn email aan [naam] van werkgever(ktr. zie onder 3.5. Visie van de werkgever)
aangegeven wordt het aanboden werk niet passend geacht. Gezien het grote belang van een zo tijdig mogelijke conclusie in het door werknemer aangevraagde deskundigenoordeel wegens loonstop heb ik die mail aan werkgever verstuurd en ook aan werknemer en hem geadviseerd dat ook aan zijn advocaat te sturen. Van de [naam 2] had ik vernomen dat [naam 3] weer op 6-09-2021 werkzaam zou zijn. Van werknemer vernam ik op 8-9-2021 dat [naam] had aangegeven dat er door UWV inzake dit deskundigen oordeel geen contact was geweest met werkgever en dat werkgever de loonstop handhaaft.5. ConclusieHet in juni 2021 aangeboden werk was niet passend.Nota Bene:Kort na het versturen van de email op 8-9-2021 aan werkgever en werknemer met daarin genoemde conclusie laat [naam 3] (en vandaag ook de casemanager van werkgever) mij in een telefonisch gesprek weten dat van de kant van werkgever in hun terugkoppelingen naar mij er sprake is geweest van een persoonsverwisseling. Er was ook een andere heer [achternaam werknemer] bij werkgever ziekgemeld die wel beginnend actief was in re-integratie. Werkgever vraagt mij mijn conclusie te heroverwegen nadat werkgever mij de gegevens over de juiste heer [achternaam werknemer] heeft gestuurd. Ik zeg tegen beide heren dat de persoonsverwisseling “voor rekening” van werkgever is en dat ik al heb geconcludeerd inzake dit deskundigenoordeel en dat ook al aan werknemer is medegedeeld en dat ik daar niet op terugkom. Wel geef ik aan dat bij een eventueel latere beoordeling, bijvoorbeeld de beoordeling van de re-integratie inspanningen bij een WIA-aanvraag, aanvullende, en op juiste persoon betrekking hebbende gegevens zal betrekken en dat er dan mogelijk anders geoordeeld wordt.’

3.De vordering

3.1.
[werknemer] vordert dat de kantonrechter bij wijze van voorlopige voorziening G4S veroordeelt tot betaling van zijn salaris vanaf 28 juni 2021. Verder vordert [werknemer] betaling van de wettelijke verhoging en wettelijke rente en betaling van de proceskosten.
3.2.
Hij legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat uit het deskundigenoordeel en de e-mail van de arbeidsdeskundige van 8 september 2021 volgt dat G4S onvoldoende zorgvuldig heeft gehandeld als het gaat om de re-integratiebegeleiding. Ook volgt uit het deskundigenoordeel dat de aangeboden arbeid niet passend is. Daarom was er een grond om de loonbetaling te staken.

4.Het verweer

4.1.
G4S betwist de vordering. Zij voert aan – samengevat – dat sprake is geweest van een persoonsverwisseling en dat het deskundigenoordeel niet op juiste gegevens is gebaseerd. G4S heeft aan het UWV informatie over een andere arbeidsongeschikte meneer [achternaam werknemer] gegeven omdat zij van het UWV geen geboortedatum of Burgerservicenummer kreeg. De waarnemend leidinggevende van [werknemer] had ook een (arbeidsongeschikte) meneer [achternaam werknemer] is zijn eigen team, daardoor is de persoonsverwisseling ontstaan. Het deskundigen-oordeel klopt niet en daarom moet de loonvordering worden afgewezen.

5.De beoordeling

5.1.
De vordering in kort geding kan alleen worden toegewezen als [werknemer] daarbij een spoedeisend belang heeft. Dat is het geval, nu het hier gaat om een loonvordering en [werknemer] onweersproken heeft gesteld dat hij door de loonopschorting ernstige financiële problemen heeft.
5.2.
Verder is voor toewijzing van de vordering in dit kort geding vereist dat de aan die vordering ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden voldoende aannemelijk zijn en dat het ook in voldoende mate waarschijnlijk is dat die vordering in een nog te voeren gewone procedure (bodemprocedure) zal worden toegewezen. Voor nader onderzoek naar bepaalde feiten en omstandigheden of voor bewijslevering door bijvoorbeeld getuigen is in dit kort geding in beginsel geen plaats. Dat moet gebeuren in een eventuele bodemprocedure. De beoordeling in dit kort geding is dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
De loonvordering zal worden toegewezen
5.3.
Het gaat in deze zaak om de vraag of G4S de loonbetaling aan [werknemer] terecht heeft opgeschort. De kantonrechter vindt dat dat niet zo is en dat G4S het loon vanaf 28 juni 2021 aan [werknemer] moet betalen. Dat wordt als volgt toegelicht.
[werknemer] is ontvankelijk in zijn verzoek
5.4.
G4S heeft ter zitting aangevoerd dat de kantonrechter niet ontvankelijk is om op de vordering van [werknemer] te beslissen, omdat geen sprake is van een zorgvuldig deskundigenoordeel. Uit artikel 7:629a lid 1 BW volgt dat een loonvordering moet woorden afgewezen als bij die loonvordering geen deskundigenoordeel wordt overgelegd. De kantonrechter begrijpt dat G4S bedoelt dat [werknemer] gelet op artikel 7:629a lid 1 BW niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vordering (en niet dat de kantonrechter niet-ontvankelijk is). Vooropgesteld wordt dat [werknemer] bij de dagvaarding een deskundigenoordeel heeft overgelegd, zodat in beginsel aan artikel 7:629a lid 1 BW is voldaan. Uit lid 2 van voornoemd artikel volgt verder dat als het overleggen van een deskundigenoordeel in redelijkheid niet van de werknemer kan worden gevergd, lid 1 niet geldt. Voor zover het deskundigenoordeel als onzorgvuldig is aan te merken oordeelt de kantonrechter dat gelet op het spoedeisende karakter van de kort geding procedure, niet van [werknemer] kan worden gevergd een nieuw deskundigenoordeel af te wachten en te overleggen.
5.5.
Verder vindt de kantonrechter, zoals uit het oordeel hierna volgt, dat het deskundigenoordeel niet zodanig onzorgvuldig is dat op basis daarvan geen beslissing kan worden genomen op de loonvordering van [werknemer] .
Uit het arbeidsdeskundig rapport volgt voldoende informatie om de conclusie dat het aangeboden werk niet passend was, te kunnen volgen (en op basis daarvan de loonvordering toe te wijzen)
5.6.
Vast staat dat de door G4S in het kader van het deskundigenoordeel aan het UWV verstrekte informatie, niet ging over de [werknemer] waar het in deze zaak om gaat. De loonstaking is immers niet opgeheven of teruggedraaid, [werknemer] heeft geen salaris ontvangen en loopt niet (op arbeidstherapeutische basis) mee met een collega.
5.7.
Het kan in het midden blijven of het aan G4S of aan het UWV te wijten is dat het deskundigenoordeel gebaseerd is op onjuiste (door G4S verstrekte) informatie. Hoewel sprake is geweest van een misverstand, is niet gebleken dat de informatie over het opheffen van de loonstaking of het verrichten van arbeidstherapeutische werkzaamheden is meegewogen – laat staan doorslaggevend is geweest – bij het oordeel dat de aangeboden arbeid niet passend was.
5.8.
Op de zitting is aan de orde gekomen dat [werknemer] en G4S op 16 juni 2021 telefonisch hebben besproken dat [werknemer] zou beginnen met werken vanuit huis. Dat volgt ook uit het advies van de bedrijfsarts en dat wordt in deze procedure dan ook beschouwd als de aangeboden arbeid. G4S heeft in de procedure of in haar contact met het UWV ook niet betwist dat dat de aangeboden arbeid was of gesteld wat volgens haar (anders) onder de aangeboden arbeid moet worden verstaan. Toen er problemen waren met inloggen heeft [werknemer] zijn laptop kapot gegooid. Uit het onder 2.11. geciteerde volgt dat de arbeidsdeskundige op basis van die omstandigheid – dat het mislukte om toegang te krijgen tot de ICT-systemen (en mogelijk ook het als gevolg daarvan stukgooien van de laptop) – heeft geoordeeld dat het aangeboden werk niet passend was.
5.9.
In deze procedure is door G4S niet gesteld dat (en waarom) de aangeboden arbeid volgens haar, ondanks het deskundigenoordeel, wel passend was. Zij heeft alleen gewezen op de onzorgvuldigheid van het deskundigenoordeel. Met G4S is de kantonrechter van oordeel dat het deskundigenoordeel onzorgvuldig is, maar de onzorgvuldigheid ziet niet op het deel van het deskundigenoordeel over de passendheid van de aangeboden arbeid. Partijen zijn het erover eens dat de aangeboden arbeid was ‘thuis werkzaamheden op de computer verrichten’. Die arbeid heeft het UWV als niet passend beoordeeld. Nu niet is gesteld dat een ander (concreet) aanbod voor passende arbeid is gedaan – de laatste zin van de onder 2.6 geciteerde e-mail is in ieder geval onvoldoende concreet – is de conclusie dat de aangeboden arbeid niet passend was en dat G4S de loonbetaling niet mocht opschorten. Het had volgens de kantonrechter bovendien op de weg van G4S gelegen om na het incident met de laptop opnieuw de bedrijfsarts te raadplegen en [werknemer] te laten oproepen bij de bedrijfsarts. Vaststaat dat dat niet is gebeurd.
Het verzoek van G4S om (de arbeidsdeskundige van) het UWV te bevelen het deskundigenoordeel toe te lichten of aan te vullen wordt afgewezen
5.10.
G4S heeft ter zitting op grond van artikel 7:629a lid 5 verzocht om (de arbeidsdeskundige van) het UWV te bevelen het deskundigenoordeel nader toe te lichten of aan te vullen, vanwege de onzorgvuldigheid van dat oordeel. Zoals hiervoor is overwogen is het deskundigenoordeel voldoende duidelijk om te beslissen op de vordering van [werknemer] . Het verzoek van G4S wordt dan ook afgewezen.
De conclusie: de loonvordering en de wettelijke rente worden toegewezen, de wettelijke verhoging wordt gematigd en de vakantietoeslag wordt afgewezen, G4S moet de proceskosten betalen
5.11.
De conclusie is dat de kantonrechter de loonvordering van [werknemer] zal toewijzen. De vordering tot betaling van de vakantietoeslag wordt afgewezen omdat gesteld, noch gebleken is dat het vakantiegeld opeisbaar is.
5.12.
Gelet op het voorlopige karakter van dit oordeel in kort geding zal de kantonrechter de wettelijke verhoging matigen tot 10%. De wettelijke rente wordt toegewezen.
5.13.
De proceskosten komen voor rekening van G4S, omdat zij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt G4S tot betaling aan [werknemer] van € 1.875,75 bruto per maand vanaf 28 juni 2021 tot en met 17 november 2021, te vermeerderen met maximaal 10% wettelijke verhoging vanaf de data van opeisbaarheid van de betreffende loontermijnen tot aan de dag van de gehele betaling, en dat totaal te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf de data van opeisbaarheid van de betreffende loontermijnen tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt G4S tot doorbetaling van het salaris van € 1.875,75 bruto per maand vanaf 18 november 2021 tot en met de dag dat het dienstverband rechtsgeldig geëindigd zal zijn;
6.3.
veroordeelt G4S tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [werknemer] tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 106,81
griffierecht € 85,00
salaris gemachtigde € 747,00 ;
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Aardenburg en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter