Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Feiten en omstandigheden
2.Bestreden besluiten
Bestreden besluit III
3.Standpunt van partijen
Vertrouwensbeginsel
In het kader van de derde stap voeren eisers over de reikwijdte van de toezegging aan dat zij met de mededeling van 16 april 2019 werden verzekerd dat het met de omgevingsvergunning ‘goed zou komen’. Volgens eisers is de toezegging daarmee overgegaan in een nieuwe toezegging dat een omgevingsvergunning verleend zou worden. Eisers betwijfelen dat de plantoetser aan hen verklaard heeft dat het bouwen voor eigen risico komt omdat onduidelijk is wanneer hij eisers hierop gewezen zou hebben. Ook hebben eisers regelmatig contact per e-mail met verweerder en is het opmerkelijk dat deze verklaring niet per e-mail is gedaan. Verder heeft verweerder ook na 16 april 2019 vragen van eisers beantwoordt en zelf de aanvraag omgevingsvergunning aangepast. Volgens eisers is verweerder niet met de mededeling van 16 april 2019 een andere koers ingeslagen maar heeft hij dit pas gedaan nadat derde-partijen bezwaar hebben gemaakt.
4.Het oordeel van de rechtbank
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de bestreden besluiten III en II:
- herroept het primaire besluit II;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats komt van de vernietigde besluiten;
- draagt verweerder op om het betaalde griffierecht van € 362,- aan eisers te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 3.846,-.