ECLI:NL:RBNHO:2021:12303
Rechtbank Noord-Holland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wraking van de rechter in een jeugdzorgzaak
Op 22 december 2021 heeft verzoeker schriftelijk een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. W.C. Oosterbroek, de rechter die de mondelinge behandeling leidde van een verzoek in een jeugdzorgzaak. Verzoeker was van mening dat de rechter niet onpartijdig was en dat zijn belangen als ouder niet goed werden behartigd. Tijdens de zitting had verzoeker gevraagd om aanhouding van de behandeling, wat door de rechter werd afgewezen. Verzoeker stelde dat deze afwijzing en de gang van zaken tijdens de zitting de schijn van vooringenomenheid wekten. De wrakingskamer heeft het verzoek beoordeeld en geconcludeerd dat er geen aanwijzingen waren voor vooringenomenheid van de rechter. De wrakingskamer benadrukte dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De wrakingskamer heeft het verzoek als kennelijk ongegrond afgewezen en de zaak voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op 22 december 2021. De beslissing is openbaar uitgesproken op 23 december 2021.