Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Procesverloop
2.De beoordeling
mr. Van Rijn, met dit dossier geen bemoeienis heeft of heeft gehad.
mr. Flipse. In zoverre is het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk.
mr. Merkus.
Rechtbank Noord-Holland
Op 30 december 2021 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan in een wrakingsprocedure. Verzoeker heeft op 21 december 2021 schriftelijk verzocht om wraking van de rechters in een aanhangige civiele procedure, waarin hij als gedaagde partij betrokken was. Het verzoek was gericht tegen mr. M.C. van Rijn, mr. M. Flipse en mr. A.E. Merkus. De wrakingskamer heeft het verzoek deels niet-ontvankelijk verklaard en deels ongegrond.
De wrakingskamer overwoog dat een rechter kan worden gewraakt op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. In dit geval was er echter geen bewijs dat de gewraakte rechters enige bemoeienis hadden met de hoofdzaak, en het verzoek tot wraking was daarom kennelijk niet-ontvankelijk voor mr. M.C. van Rijn en mr. M. Flipse. Voor mr. A.E. Merkus werd het verzoek ongegrond verklaard, omdat de afwijzing van het verzoek om uitstel geen grond voor wraking opleverde.
De rechtbank benadrukte dat wraking geen verkapt rechtsmiddel is en dat verzoeker, indien hij het niet eens was met de beslissing van de rechter, dit via hoger beroep had kunnen aanvechten. De beslissing van de wrakingskamer werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.