Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
2.De feiten
3.Het verzoek
4.Verweer en zelfstandig verzoek
5.De beoordeling
6.De beslissing
PRO FORMAaan tot
30 juni 2022, in afwachting van rapport en advies van de Raad.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 30 december 2021 een beschikking gegeven in een familiekwestie tussen twee verzoeksters, die beiden betrokken zijn bij de opvoeding van twee minderjarige kinderen. De verzoekster, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.T.M. Sengers, heeft verzocht om wijziging van de zorgregeling en vervangende toestemming voor de inschrijving van de minderjarige [de minderjarige 1] op een Rooms-Katholieke basisschool. De andere partij, [verweerster], vertegenwoordigd door advocaat mr. M. van der Weide, heeft verweer gevoerd en verzocht om beëindiging van het gezamenlijk gezag over de kinderen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen na hun echtscheiding in 2020 een zorgregeling hadden, maar dat deze is stopgezet door verslechterde communicatie en onderlinge verhoudingen. De rechtbank heeft de Raad voor de Kinderbescherming verzocht om onderzoek te doen naar de situatie van de kinderen en de mogelijkheden voor een zorgregeling. De rechtbank heeft ook de vervangende toestemming voor de inschrijving van [de minderjarige 1] op de basisschool toegewezen, omdat er geen bezwaren tegen waren.
De rechtbank heeft de zaak aangehouden in afwachting van het rapport van de Raad, waarbij de vragen zijn geformuleerd over het gezamenlijk gezag en de zorgregeling. De rechtbank heeft benadrukt dat het belang van de kinderen voorop staat en dat er een zorgvuldige afweging moet plaatsvinden over de toekomst van de zorgregeling en het gezag.