Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
zaakdossier 1: rip kwekerij aan de [adres] te [plaats 1]
hij in of omstreeks de periode van 09 juli 2019 tot en met 15 juli 2019 te
zaakdossier 8: handel/bezit vuurwapen(s)
2.Voorvragen
3.Standpunten van partijen
Wat betreft feit 2 primair heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat uit de opgenomen telefoongesprekken van de verdachte blijkt dat hij over wapens heeft gesproken en dat uit een tweetal OVC-gesprekken kan worden afgeleid dat hij (voorafgaand aan 22 november 2019) een wapen heeft gekocht. De officier van justitie acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen ten aanzien van een Glock en een Smith&Wesson.
Net als de officier van justitie vindt de raadsman dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde medeplegen van diefstal van hennep in [plaats 1] (feit 1 primair). Volgens de raadsman is ook geen sprake van medeplichtigheid aan deze diefstal. Er is geen bewijs dat de verdachte een tip heeft gegeven over de aanwezigheid van een hennepkwekerij in het pand aan de [adres] te [plaats 1] . Wel heeft de verdachte zijn medeverdachten vergezeld bij de voorverkenning in de nacht van 8 op 9 juli 2019, maar zijn rol is niet van zodanig gewicht geweest dat van medeplichtigheid kan worden gesproken. Uit de camerabeelden blijkt dat hij daar in die bewuste nacht alleen heeft rondgelopen. Het enkele aanwezig zijn bij een voorverkenning is onvoldoende om te kunnen stellen dat de verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest bij de diefstal van hennep, zoals hem ten laste is gelegd.
Wat betreft feit 2 heeft de raadsman ten eerste aangevoerd dat het enkel praten over wapens geen strafbaar feit oplevert. Bovendien kan niet worden vastgesteld dat de verdachte heeft gesproken over een Glock of een AK47 en evenmin staat vast dat met een G19 een Glock wordt bedoeld en met 47 een AK47. Er wordt wel over ‘Smit’ gesproken, maar daarmee kan nog niet worden vastgesteld dat het gaat over een wapen van het merk/type Smith&Wesson dan wel over een vuurwapen van categorie II of III van de Wet wapens en munitie (WWM). Als desondanks vastgesteld kan worden dat de verdachte heeft gesproken over een vuurwapen van het merk Smith&Wesson, dan kan op grond van het dossier niet bewezen worden verklaard dat de verdachte zelf een wapen voorhanden heeft gehad of heeft overgedragen. Onvoldoende blijkt dat de verdachte zelf de beschikkingsmacht heeft gehad over de ten laste gelegde wapens. Evenmin kan tot een bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde onder feit 2 worden gekomen. Het enkele feit dat de verdachte met een ander over wapens heeft gesproken maakt nog niet dat de verdachte heeft onderhandeld over wapens en dat hij kan worden gekwalificeerd als een zogenaamde wapenmakelaar in de zin van artikel 9, eerste lid, van de WWM. Gelet op het geringe tijdsbestek kan bovendien niet gezegd worden dat hij daarvan een beroep of gewoonte heeft gemaakt.
4.Oordeel van de rechtbank
13 juli 2019 tot en met 15 juli 2019.
ja, dan zeg je gewoon: luister ik wist het niet, ik wist niet dat het van jou was, ik had een tip gehad, einde verhaal. De inhoud van dit gesprek kan namelijk ook zo worden uitgelegd dat de verdachte wordt geadviseerd om aan de persoon die hem mogelijk ergens op gaat aanspreken, een leugen te vertellen. Bovendien gaat het om een gesprek dat heeft plaatsgevonden na afloop van een gepleegde diefstal.
6.Beslissing
- (nr. 2) 1.00 STK Telefoontoestel BQ AQUARIS X2 (1122583)