Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
2.De feiten
“(…) Gebleken is dat de waterstaatkundige omstandigheden niet vergelijkbaar zijn met de omstandigheden ten tijde van de oorspronkelijke plaatsing van de beschoeiing (…) De water aan- en afvoer verliep destijds door 1 duiker onder de [straatnaam] . Nadien is deze duikercapaciteit vergroot door het aanbrengen van een tweede duiker, waardoor een volstrekt normale aan- en afvoer van water plaatsvindt. Van belang is dat, door wijzigingen in het waterstaatkundig systeem, sprake van vermindering van afvoer van water via de hoofdwaterloop ter plaatse van het perceel [adres] .
In de jaren 2009-2012 is het watersysteem in de Beemster aanzienlijk aangepast. Hierdoor wordt een oppervlakte van circa 700 hectare niet meer afgevoerd door de waterloop bij de beschoeiing, maar via een alternatief tracé. Hierdoor is de stroomsnelheid in de waterloop vertraagd, waardoor de waterstaatkundige situatie gebruikelijk is. (…) De conclusie van de afdeling Watersystemen is dan ook dat sprake is van een normale waterstaatkundige situatie. (…)”
2.10. Bij besluit van 30 oktober 2019 heeft HHNK het bezwaar van [eiser] niet-ontvankelijk verklaard, omdat haar reactie van 24 januari 2019 niet kan worden beschouwd als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht waartegen bezwaar kan worden gemaakt. Tegen dit besluit op bezwaar heeft [eiser] geen beroep bij de rechtbank ingesteld.
3.Het geschil
I. voor recht verklaart dat
1) er voor HHNK een onderhoudsverplichting geldt ten aanzien van de walbeschoeiing en de strook direct gelegen aan de waterkant, grenzend aan het perceel van [eiser] ;
2) indien onderhoud het komende jaar aan genoemde beschoeiing uitblijft, schade aan het perceel van [eiser] te verwachten valt;
II. HHNK beveelt om
(primair) passende maatregelen te treffen binnen een termijn van zes maanden na betekening van dit vonnis, in die zin dat (primair) schade, (subsidiair) verdere schade aan het perceel van [eiser] voor nu en in de toekomst wordt voorkomen, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom;
(subsidiair) haar onderhoudsverplichting na te leven ten aanzien van de walbeschoeiing en de strook direct gelegen aan de waterkant, grenzend aan het perceel van [eiser] ;
III. HHNK veroordeelt in de kosten van deze procedure.
HHNK heeft als aanliggend eigenaar op grond van de Keur Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier 2016 van 21 september 2016 (hierna: de Keur) en de Legger Wateren 2018 van het HHNK (hierna: de Legger) een onderhoudsverplichting voor de beschoeiing. De beschoeiing is aan vervanging toe; zij is verrot. Hierdoor spoelt de grond aan de waterkant weg en ontstaan zichtbaar inhammen die tegen het perceel van [eiser] aan zitten. Het rapport van Tauw en foto’s en beelden van de situatie ter plaatse tonen aan dat sprake is van gevaarzetting en dat, indien er niet tijdig onderhoudsmaatregelen worden genomen, het perceel en de woonboerderij van [eiser] beschadigd kunnen raken. Om de gevaarzetting en daarmee het (verhoogd) risico op schade weg te nemen, is het treffen van onderhoudsmaatregelen nodig. Door hiertoe niet bereid te zijn, handelt HHNK onrechtmatig jegens [eiser] . HHNK handelt namelijk in strijd met de eigen onderhoudsverplichting, met de maatschappelijke zorgvuldigheid en met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
4.4. De beoordeling
Bij de beoordeling van de vraag of in dit geval aan het relativiteitsvereiste is voldaan komt het aan op het doel en de strekking van de geschonden norm, aan de hand waarvan moet worden onderzocht tot welke personen en tot welke schade en welke wijzen van ontstaan van schade de daarmee beoogde bescherming zich uitstrekt. De norm waarop [eiser] zich beroept is hiervoor onder 4.7 omschreven.
1.126,00(2,0 punten × tarief € 563,00)