Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de meervoudige kamer van 2 december 2021 in de zaak tussen
[eiseres] B.V., uit [vestigingsplaats] , eiseres
de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
21 maart 2019, of tenminste delen daarvan, zes vreemdelingen met de Chinese nationaliteit arbeid ten dienste van eiseres hebben verricht in de functies van Technical dan wel After Sales Engineer ( [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] , [naam 4] en [naam 5] ) dan wel leidinggevende ( [naam 6] ), terwijl daarvoor geen tewerkstellingsvergunningen waren afgegeven en de vreemdelingen niet in het bezit waren van een gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid. De vreemdelingen waren in dienst van het moederbedrijf gevestigd in China, [bedrijf] LTD ( [bedrijf] ).
[naam 4] en [naam 5] sprake is van structureel werk dat achtereenvolgens door verschillende vreemdelingen is verricht, is volgens verweerder geen sprake van incidentele arbeid. Eiseres kan dan ook geen geslaagd beroep doen op de uitzondering als opgenomen in artikel 1, eerste lid, aanhef, onder a en onder 1°, van het BuWav.
“(…)Bovendien wordt aangegeven dat de werkzaamheden zelf een incidenteel karakter dienen te hebben. Hiermee wordt duidelijk gemaakt dat artikel 1, eerste lid, onderdeel a, niet van toepassing is op structureel werk dat achtereenvolgend door verschillende vreemdelingen wordt verricht, waardoor gesteld zou kunnen worden dat de desbetreffende vreemdelingen, ieder voor zich, de werkzaamheden incidenteel verrichten.”
[naam 6] op deze uitzonderingsbepaling slaagt reeds daarom niet.
Beslissing
mr. J.M. Janse van Mantgem en mr. D.M. de Feijter, leden, in aanwezigheid van
mr.W.I.K. Baart, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 2 december 2021.