ECLI:NL:RBNHO:2021:11590

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 december 2021
Publicatiedatum
15 december 2021
Zaaknummer
C/15/304789 / HA ZA 20-426
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over nakoming van koop- en agentuurovereenkomsten tussen kaashandelaren

In deze zaak, die zich afspeelt tussen twee kaashandelaren, heeft eiseres, een groothandel in kaas, een deel van de kaasonderneming van gedaagde 3, die tevens als agent voor eiseres zou optreden, gekocht. Na de koop ontstond er een conflict over de nakoming van de overeenkomsten. Eiseres stelt dat gedaagde 3 niet heeft geleverd wat was afgesproken en dat hij geheimhoudings- en non-concurrentiebedingen heeft geschonden. Eiseres ontbindt de agentuurovereenkomst en vordert schadevergoeding en boetes. Gedaagde 3 vordert op zijn beurt betaling van de koopprijs en agentuurprovisie. De rechtbank oordeelt dat eiseres onvoldoende bewijs heeft geleverd voor haar claims en wijst haar vorderingen af. De tegenvorderingen van gedaagde 3 worden toegewezen. De rechtbank concludeert dat de koopovereenkomst niet rechtsgeldig is ontbonden en dat gedaagde 3 zijn verplichtingen niet heeft geschonden. De vorderingen van eiseres worden afgewezen, terwijl gedaagde 3 recht heeft op betaling van de slottermijn en agentuurprovisie.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rolnummer: C/15/304789 / HA ZA 20-426
Vonnis van 8 december 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[bedrijfsnaam eiseres] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. E.A. de Waart te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WORLD WIDE CHEESE B.V.,
gevestigd te Goorn,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[bedrijfsnaam gedaagde 2] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
3.
[gedaagde 3],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. M. Bonefaas te Hoorn Nh.
Partijen zullen hierna [eiseres] , World Wide, [gedaagde 2] en [gedaagde 3] genoemd worden. Gedaagden in conventie, eisers in reconventie zullen hierna gezamenlijk worden aangeduid als [gedaagden]
De zaak in het kort
De zaak speelt tussen twee kaashandelaren. [gedaagde 3] (daaronder begrepen zijn vennootschappen) verkoopt met het oog op zijn aanstaande pensionering een deel van zijn kaasonderneming (de groothandelstak) aan [eiseres] . [gedaagde 3] gaat daarnaast nog voor een aantal jaar als agent voor [eiseres] aan de slag. Dan ontstaat er een conflict. Volgens [eiseres] heeft [gedaagde 3] niet alles geleverd wat bij de koop is afgesproken en heeft [gedaagde 3] geheimhoudings- en non-concurrentiebedingen geschonden. [eiseres] ontbindt de agentuurovereenkomst en gedeeltelijk de koopovereenkomst en vordert schadevergoeding en boetebedragen. [gedaagde 3] is het daar niet mee eens. Hij vordert op zijn beurt betaling van de tweede termijn van de koopprijs en betaling van de agentuurprovisie tot einde contractdatum.
De rechtbank oordeelt dat [eiseres] onvoldoende hard heeft kunnen maken dat [gedaagde 3] zijn verplichtingen als verkoper en als agent niet is nagekomen en wijst de vorderingen van [eiseres] af. De tegenvorderingen van [gedaagde 3] worden toegewezen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 15 juni 2020, met producties,
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie, met producties,
- de conclusie van antwoord in reconventie, tevens conclusie van repliek in conventie, met producties,
- de conclusie van dupliek in conventie, tevens conclusie van repliek in reconventie, met producties,
- de conclusie van dupliek in reconventie, met producties,
- de akte tot wijziging eis van [eiseres] ,
- de op 14 oktober 2021 toegezonden producties van [eiseres] ,
- de op 28 oktober 2021 toegezonden producties van [gedaagden] ,
- de mondelinge behandeling van 29 oktober 2021, waar zijn verschenen namens [eiseres] de heer [xxx] , algemeen directeur, en mevrouw [yyy] , commercieel directeur, vergezeld van mr. De Waart. Namens [gedaagde 2] en World Wide is verschenen [gedaagde 3] , directeur, vergezeld van zijn zoon [zzz] en mr. Bonefaas en mr. A. Heilig.
De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Mrs. De Waart en Heilig hebben gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd. De pleitaantekeningen van [gedaagden] bevatten tevens een vermindering van eis.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

Partijen

2.1.
[eiseres] is een groothandel in kaas.
2.2.
World Wide is een sales-, marketing- en adviesbureau op het gebied van kaas.
2.3.
[gedaagde 2] is een holding- en beheervennootschap. [gedaagde 2] is enig bestuurder en enig aandeelhouder van World Wide.
2.4.
[gedaagde 3] is enig bestuurder en enig aandeelhouder van [gedaagde 2] .
Koopovereenkomst
2.5.
[eiseres] (koper) en World Wide (verkoper) hebben op 5 juni 2018 een overeenkomst gesloten tot koop van bepaalde immateriële activa (hierna: de Koopovereenkomst).
2.6.
De Koopovereenkomst bevat onder meer de volgende overwegingen en bepalingen:

in aanmerking nemende dat:
- Verkoper, naast enige andere activiteiten een Groothandel en Im- en Exportbedrijf in Kaas exploiteert, hierna te noemen: “de Onderneming”;
Verkoper deze groothandelstak wenst te verkopen aan Koper;
Artikel 1 Koop en verkoop1. Verkoper verkoopt hierbij aan Koper, gelijk Koper hierbij van Verkoper koopt, bepaalde Immateriële Activa van de Onderneming als nader omschreven in deze overeenkomst en bijlagen, hierna te noemen:“de Activa”.
Artikel 2 Immateriële Activa
1.
De verkochte immateriële Activa omvatten de volgende bestanddelen:
a.
Goodwill;
b.
Relaties, klantenbestand, als omschreven inBijlage 1recht op handelsnaam;
c.
Vergunningen, erkenningen en lidmaatschappen;
d.
Het intellectueel eigendomsrecht op de merken (al dan niet vastgelegd) van de Onderneming als omschreven inBijlage 2bij deze overeenkomst;
e.
Alle kennis, al dan niet schriftelijk of anderszins vastgelegd, omtrent de exploitatie van de Onderneming;
f.
Alle kennis, al dan niet schriftelijk of anderszins vastgelegd, omtrent de Klanten van de onderneming
g.
Alle kennis, al dan niet schriftelijk of anderszins vastgelegd, omtrent de leveranciers van de Onderneming en de lopende overeenkomsten waarbij Verkoper partij is;
h.
Alle kennis, al dan niet schriftelijk of anderszins vastgelegd, omtrent de tussenpersonen (commissionairs, handelsagenten etc.) waar van de Onderneming zaken mee doet.
Artikel 3 Levering
1.
Verkoper verklaart middels onderhavige overeenkomst de Activa aan Koper te leveren, die bij deze verklaart de levering te aanvaarden, met ingang van 11 juni 2018, hierna te noemen: ”de Leveringsdatum”.
Artikel 4 Koopprijs
1.
De koopprijs van de Activa bedraagt € 300.000,-, uitgaande van de omzet- en marge gegevens zoals door verkoper aan koper meegedeeld.
2.
De koopprijs kan worden aangepast met inachtneming van het volgende:
I.
Partijen stellen vast dat de koopprijs van de Goodwill is gebaseerd op de te behalen omzet en marge, als vastgesteld inBijlage 3bij deze overeenkomst. Eventuele compensatie van afwijkingen op deze cijfers wordt als volgt gerealiseerd:
a.
Partijen zullen binnen 11 weken na de Leveringsdatum de in de eerste twee maanden na de leveringsdatum behaalde bruto marges zowel in euros als in procenten van de bruto omzet per klant vaststellen. Indien de behaalde bruto marges lager zijn dan zoals per klant vastgelegd in bijlage 3 en voor de klanten [klant 1] , [klant 2] , [klant 3] , [klant 4] , [klant 5] , [klant 6] en [klant 7] zoals per artikel vermeld in de door Verkoper geleverde overzichten over het kalenderjaar 2017, zullen Koper en Verkoper gezamenlijk boekenonderzoek (laten) doen bij World Wide Cheese B.V. over het kalenderjaar 2017 en de periode 1 januari 2018 tot de Leveringsdatum, met als uitgangspunt de jaarrekening 2017. Indien uit dit gezamenlijke boekenonderzoek blijkt dat de bruto marges volgens de administratie voor de Leveringsdatum reeds lager zijn dan de door Verkoper gepresenteerde bruto marges, zoals per klant vastgelegd in bijlage 3 en voor de klanten [klant 1] , [klant 2] , [klant 3] , [klant 4] , [klant 5] , [klant 6] en [klant 7] zoals per artikel vermeld in de door Verkoper geleverde overzichten over het kalenderjaar 2017, worden die verschillen in bruto marges gerelateerd aan de betreffende bruto omzet volgens bijlage 3 en Euro voor Euro gecompenseerd in de tweede betaling van € 50.000,- van de Koopprijs.
b.
Partijen zullen een jaar na Leveringsdatum de behaalde bruto omzetten per klant over het eerste jaar na Leveringsdatum definitief vaststellen. Deze bruto omzet zal ten aanzien van de klanten [klant 1] , [klant 2] , [klant 3] , [klant 4] , [klant 5] , [klant 6] en [klant 7] per artikel worden getoetst aan de bruto omzet, zoals in totalen per klant vermeld in bijlage 3 en per artikel vermeld in de door Verkoper geleverde overzichten over het kalenderjaar 2017. Voor de overige klanten wordt deze bruto omzet in totaal per klant getoetst aan de bruto omzet als bedoeld in bijlage 3. Indien de behaalde bruto omzet per klant, en voor de klanten [klant 1] , [klant 2] , [klant 3] , [klant 4] , [klant 5] , [klant 6] en [klant 7] de behaalde bruto omzet per artikel over het eerste jaar na Leveringsdatum lager is dan de bruto omzet zoals weergegeven in bijlage 3 wordt de aan de mindere bruto omzet gerelateerde bruto marge Euro voor Euro gecompenseerd in de tweede betaling van € 50.000,- van de Koopprijs, tenzij de oorzaak voor de lagere bruto omzet aan Koper te wijten is. Partijen stellen vast dat de jaarbonussen, jaarkortingen en dergelijke eerst kunnen worden vastgesteld na afloop van het kalenderjaar. Deze bedragen zullen (naar rato van het aantal maanden voor en na de Leveringsdatum) worden toegewezen aan Koper danwel Verkoper en betaald.
3.
Betaling geschiedt als volgt:

Een bedrag van € 250.000,- wordt op de leveringsdatum ineens betaald;

De definitieve koopprijs voor de Goodwill wordt binnen 14 dagen na de vaststelling als bedoeld in lid 2 sub I van dit artikel betaald.
Artikel 11 Geheimhoudings- en concurrentiebeding
1.
Verkoper verbindt zich ertoe geen informatie te verstrekken aan derden omtrent de financiën, werkwijze, leveranciers, afnemers of anderszins vertrouwelijke gegevens van de Onderneming, tenzij hij daartoe gehouden is op grond van een op hem rustende wettelijke verplichting.
2.
Het is Verkoper verboden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Koper, om gedurende 3 jaar na de Leveringsdatum direct of indirect, voor eigen rekening of voor rekening van anderen, of voor gezamenlijke rekening met anderen, handel te drijven of deel te nemen aan de oprichting of exploitatie van enige andere zaak, welke activiteiten ontplooit gelijk, gelijksoortig of aanverwant aan die van de Onderneming (zoals gedefinieerd in de considerans van deze overeenkomst), of bij zodanige zaak rechtstreeks of zijdelings betrokken te zijn.
3.
Bij overtreding van het bepaalde in dit artikel verbeurt de Verkoper aan Koper ten behoeve van Koper een dadelijk opeisbare boete van € 125.000,-, alsmede € 7.500,- per dag dat de overtreding voortduurt, onverminderd zijn gehoudenheid tot het betalen aan Koper van een volledige schadevergoeding indien deze meer dan genoemde bedrag mocht belopen.”
Agentuurovereenkomst
2.7.
[bedrijfsnaam 1] b.v. (principaal) en [bedrijfsnaam 2] b.v., handelende onder de naam [aa] b.v., (agent) hebben op 11 juni 2018 een agentuurovereenkomst gesloten (hierna: de Agentuurovereenkomst).
2.8.
De Agentuurovereenkomst bevat onder meer de volgende bepalingen:
2. Agentschap
2.1
Aan de Agent wordt het niet-exclusieve Agentschap toegewezen binnen Europa. In onderling overleg kunnen partijen het Agentschap van de Agent uitbreiden tot andere landen of regio’s. De Agent heeft een niet-exclusief agentschap met Principaal. Het rayon van de heer [bb] (Frankrijk en Belgie) is exclusief voor de heer [bb] afgesproken.

9.Geheimhouding

9.1
Partijen verplichten zich tot volledige geheimhouding van al hetgeen in deze Agentuurovereenkomst is bepaald. Eveneens verplichten partijen zich tot geheimhouding omtrent alle bedrijfsinformatie van de wederpartij, met uitzondering van (commerciële en operationele) informatie die aan de (potentiële) Klant moet worden verstrekt in het kader van de werkzaamheden van de Agent.
9.2
De Agent zal de informatie die hij van de Principaal heeft ontvangen op geen enkele wijze in exploitatie nemen of toepassen voor enig ander doel dan de uitoefening van het Agentschap, behoudens de voorafgaande schriftelijke toestemming van de Principaal. Indien het gebruik van deze informatie resulteert in rechten van intellectuele eigendom of soortgelijke aanspraken zal de Agent deze rechten of aanspraken om niet overdragen aan Principaal.
9.3
De geheimhoudingsplicht van dit artikel geldt ook na het einde van de Agentuurovereenkomst.”
Verdere verloop
2.9.
[eiseres] heeft € 250.000,- aan Worldwide betaald.
2.10.
Op 27 februari 2020 heeft de advocaat van [eiseres] een brief gestuurd aan [gedaagde 3] , tevens gericht aan World Wide, waarbij [eiseres] de Agentuurovereenkomst ontbindt en de Koopovereenkomst gedeeltelijk ontbindt.
2.11.
Op 13 maart 2020 heeft de (toenmalige) advocaat van World Wide / [gedaagde 3] aan de advocaat van [eiseres] onder meer het volgende geschreven:

Cliënt stelt dat de (partiële) ontbinding van de koopovereenkomst onrechtmatig is.
Cliënt stemt in met de ontbinding van de Agentuurovereenkomst, nu gebleken is dat wegens de overtredingen die door uw cliënt hierin stelselmatig gepleegd zijn de uitvoering van zijn werkzaamheden en het daarmee genereren van inkomsten onmogelijk is gemaakt. Wegens dit toerekenbaar tekortschieten is uw cliënt schadeplichtig.”

3.Het geschil

in conventie

3.1.
[eiseres] vordert na wijziging van eis dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
I. voor recht verklaart dat World Wide bepalingen uit de Koopovereenkomst heeft overtreden danwel niet is nagekomen, in ieder geval die bepalingen zoals opgenomen in artikel 3 en/of 11 Koopovereenkomst, en/of de schadevergoeding begroot nader op te maken bij staat ex artikel 612 Rv, en/of;
II. voor recht verklaart dat [gedaagde 2] bepalingen uit de Agentuurovereenkomst heeft overtreden danwel niet is nagekomen, in ieder geval die bepalingen zoals opgenomen in de artikelen 2 en/of 9 Agentuurovereenkomst, en/of de schadevergoeding begroot nader op te maken bij staat ex artikel 612 Rv, en/of;
III. voor recht verklaart dat [gedaagde 3] bepalingen uit de Agentuurovereenkomst heeft overtreden danwel niet is nagekomen, in ieder geval die bepalingen zoals opgenomen in de artikelen 2 en/of 9 Agentuurovereenkomst, en/of de schadevergoeding begroot nader op te maken bij staat ex artikel 612 Rv, en/of;
IV. World Wide veroordeelt tot betaling aan [eiseres] van een bedrag voor schadevergoeding, nader op te maken bij staat ex artikel 612 Rv, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW vanaf 27 februari 2020, althans vanaf een door de rechtbank in goede justitie te bepalen dag, tot de dag der algehele voldoening, en/of;
V. [gedaagde 2] veroordeelt tot betaling aan [eiseres] van een bedrag voor schadevergoeding, nader op te maken bij staat ex artikel 612 Rv, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW vanaf 27 februari 2020, althans vanaf een door de rechtbank in goede justitie te bepalen dag, tot de dag der algehele voldoening, en/of;
VI. [gedaagde 3] veroordeelt tot betaling aan [eiseres] van een bedrag voor schadevergoeding, nader op te maken bij staat ex artikel 612 Rv, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW vanaf 27 februari 2020, althans vanaf een door de rechtbank in goede justitie te bepalen dag, tot de dag der algehele voldoening, en/of;
VII. World Wide veroordeelt tot betaling aan [eiseres] van een bedrag van € 399.000,-, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW vanaf 27 februari 2020, althans vanaf een door de rechtbank in goede justitie te bepalen dag, tot de dag der algehele voldoening, en/of;
VIII. World Wide veroordeelt tot betaling aan [eiseres] van een bedrag van € 2.967.500,-, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW vanaf 27 februari 2020, althans vanaf een door de rechtbank in goede justitie te bepalen dag, tot de dag der algehele voldoening, en/of;
IX. World Wide veroordeelt tot betaling aan [eiseres] van een bedrag ter waarde van de evenredige vermindering van de prestatie van [eiseres] onder de Koopovereenkomst, de vergoeding in de vorm van de koopprijs vastgesteld van haar waarde op het tijdstip van de ontvangst van die prestatie daarbij in acht genomen volgens artikel 6:272 lid 1 BW, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW vanaf het tijdstip, althans vanaf een door de rechtbank in goede justitie te bepalen dag, tot de dag der algehele voldoening, en/of;
X. [gedaagde 3] veroordeelt bij overeenkomst binnen een week na datum van het te wijzen vonnis aan te gaan verplichtingen tot geheimhouding en non concurrentie ten opzichte van [eiseres] , gelijkluidend aan de verplichtingen die World Wide in artikel 11 van de Koopovereenkomst ten opzichte van [eiseres] is aangegaan, voor de periode van drie jaar na datum ontbinding van de Koopovereenkomst, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum, en/of;
XI. [gedaagde 3] veroordeelt een dwangsom van € 10.000,- te verbeuren aan [eiseres] , direct opeisbaar, ingeval [gedaagde 3] de veroordeling onder X niet nakomt en tevens een dwangsom van € 10.000,- te verbeuren, direct opeisbaar, van € 1.000,- voor elke dag dat deze niet nakoming voortduurt, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen dwangsom, en/of;
XII. [gedaagde 3] c.s hoofdelijk veroordeelt in de proceskosten zijdens [eiseres] , te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over deze proceskosten met ingang van d 15e dag na betekening van het vonnis tot de dag der algehele voldoening, en/of;
XIII. [gedaagden] hoofdelijk veroordeelt in de na het vonnis ontstane kosten, thans begroot op € 157,- te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagden] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van het vonnis heeft plaats gevonden, met een bedrag van € 82,- en de explootkosten van betekening van het vonnis, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van 14 dagen na de betekening van het vonnis tot aan de dag der algehele voldoening.
3.2.
[eiseres] voert als grondslag aan, samengevat, dat:
- World Wide tekort is geschoten in de nakoming van navolgende verbintenissen uit de Koopovereenkomst:
o verbintenis tot levering van activa (artikel 3)
o verbintenis tot uitvoering geven aan boekenonderzoek (artikel 4 lid 2, onder I.a)
o verbintenis tot geheimhouding en non-concurrentie (artikel 11);
- [eiseres] recht heeft op vergoeding van de schade die zij als gevolg van de tekortkomingen van World Wide heeft geleden;
- [eiseres] , op grond van de gedeeltelijke ontbinding van de Koopovereenkomst, recht heeft op de evenredige vermindering van haar prestatie;
- World Wide wegens schending van artikel 11 van de Koopovereenkomst boetes heeft verbeurd;
- [gedaagde 2] en/of [gedaagde 3] tekort is geschoten in de navolgende verbintenissen uit de Agentuurovereenkomst:
o verbintenis tot het verrichten van werkzaamheden binnen het territoir (artikel 2)
o verbintenis tot geheimhouding (artikel 9);
- [eiseres] recht heeft op vergoeding van de schade die zij als gevolg van de tekortkomingen van [gedaagde 2] en/of [gedaagde 3] heeft geleden;
- [gedaagde 3] zich onrechtmatig heeft gedragen, op grond waarvan [gedaagde 3] de verplichtingen tot geheimhouding uit de Koopovereenkomst op zich dient te nemen.
3.3.
[gedaagden] voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
[gedaagden] vordert na wijziging van eis dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
I. [eiseres] veroordeelt aan [gedaagde 2] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 32.670,- uit hoofde van de Agentuurovereenkomst te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van opeisbaarheid tot aan de dag der algehele voldoening;
II. [eiseres] veroordeelt aan World Wide tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 50.000,- uit hoofde van de laatste termijn uit de Koopovereenkomst, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 juni 2019, althans vanaf 25 juni 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
III. [eiseres] veroordeelt om aan [gedaagden] te betalen een bedrag van € 1.619,85 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 augustus 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
IV. [eiseres] veroordeelt in de kosten van het geding, waaronder het salaris van de advocaat alsook in de nakosten begroot op € 246,-, te vermeerderen met een bedrag van € 82,- in geval [eiseres] niet binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis aan deze uitspraak heeft voldaan en betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, alsmede te vermeerderen met de wettelijk rente indien betaling niet plaatsvindt binnen de hiervoor genoemde termijn van veertien dagen.
3.6.
[gedaagden] voert als grondslag aan, samengevat, dat:
- [eiseres] haar verplichting uit de Agentuurovereenkomst dient na te komen tot betaling van de overeengekomen maandelijkse provisie tot de einddatum van de Agentuurovereenkomst (11 juni 2021);
- [eiseres] haar verplichting uit de Koopovereenkomst dient na te komen tot betaling van de slottermijn van € 50.000,-.
3.7.
[eiseres] voert verweer.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie

4.1.
De rechtbank behandelt eerst de vorderingen uit de (A) Koopovereenkomst, en daarna de vorderingen uit de (B) Agentuurovereenkomst.
(A)
Koopovereenkomst
Inleiding
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat World Wide niet tekort is geschoten in de nakoming van de op haar rustende verplichtingen uit de Koopovereenkomst. Daardoor staat de wanprestatie van World Wide niet vast. Dit betekent dat [eiseres] de koopovereenkomst bij brief van 27 februari 2020 niet rechtsgeldig gedeeltelijk buitengerechtelijk heeft ontbonden. [eiseres] heeft daarom geen recht op de evenredige vermindering van haar prestatie of op schadevergoeding. Evenmin is World Wide boetes verschuldigd. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel is gekomen.
Levering activa (artikel 3 Koopovereenkomst)
4.3.
[eiseres] stelt dat World Wide op grond van artikel 3, gelezen in samenhang met artikel 2 en daarbij behorende Bijlage 1, van de Koopovereenkomst verplicht is 348 met naam en toenaam genoemde klanten en bijbehorende omzet te leveren. De zeven zogenoemde grote klanten vermeld in Bijlage 3 bij de Koopovereenkomst heeft World Wide aan [eiseres] geleverd. De andere 341 klanten uit bijlage 1 bij de Koopovereenkomst voor het grootste gedeelte niet, zodat World Wide hierin tekort is geschoten.
World Wide betwist dat de Koopovereenkomst een dergelijke verplichting tot het leveren van klanten inhoudt.
4.4.
De rechtbank is van oordeel dat er op World Wide geen verplichting heeft gerust om klanten en bijbehorende omzet te leveren. Artikel 2 van de Koopovereenkomst bepaalt dat World Wide haar klanten
bestandmoet leveren, als omschreven in Bijlage 1. Voldoende is komen vast te staan dat World Wide dat heeft gedaan. De Koopovereenkomst spreekt niet over de levering van klanten of van bijbehorende omzet. Zoals World Wide terecht stelt, laten klanten zich niet leveren. [eiseres] heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd waaruit zou kunnen blijken dat er iets anders of meer is afgesproken dan uit de tekst van de Koopovereenkomst blijkt. Het niet-leveren van klanten levert dan ook geen tekortkoming aan de zijde van World Wide op. Daarmee is de grondslag komen te ontvallen aan de gedeeltelijke buitengerechtelijke ontbinding van de koopovereenkomst.
4.5.
[eiseres] stelt verder dat World Wide de verplichting uit de Koopovereenkomst niet is nagekomen tot levering van bepaalde domeinnamen en daarmee verband houdende (inlog)codes, gebruikersnamen en wachtwoorden.
World Wide voert als verweer dat alle intellectuele eigendomsrechten geleverd zijn. World Wide betwist dat de Koopovereenkomst een verplichting inhoudt tot levering van domeinnamen, en stelt overigens dat zij na een eerste verzoek van [eiseres] over het gebruik van de domeinnamen de nodige medewerking aan [eiseres] heeft verleend.
4.6.
De rechtbank overweegt het volgende. Volgens de Koopovereenkomst dient World Wide over te dragen “
het intellectueel eigendomsrecht op de merken (al dan niet vastgelegd) van de Onderneming als omschreven inBijlage 2bij deze overeenkomst”. De Koopovereenkomst, inclusief Bijlage 2, bevat geen afspraak over levering van domeinnamen en daarmee verband houdende (inlog)codes en wachtwoorden. [eiseres] heeft onvoldoende aangevoerd om aan te kunnen nemen dat partijen bij het sluiten van de Koopovereenkomst dit wel zo bedoeld hebben. Voor het oordeel dat er nog intellectuele eigendomsrechten moeten worden overgedragen, ziet de rechtbank geen grond.
4.7.
[eiseres] stelt – als het om de levering van activa gaat – tot slot nog meer specifiek dat World Wide tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichting tot levering van de intellectuele eigendomsrechten op de naam “Westfrieschlander”. De tekortkoming zit hem erin dat World Wide in het handelsregister nog steeds de naam “Westfrieschlander” als handelsnaam vermeldt.
World Wide voert hier tegen aan dat de enkele vermelding in het handelsregister onder World Wide van de handelsnaam “Westfrieschlander”, geen belemmering is geweest voor [eiseres] om de naam zelf te gaan gebruiken. World Wide voert verder aan dat zij na de overdracht geen feitelijk gebruik meer heeft gemaakt van de handelsnaam, en dat zij deze inmiddels heeft doorgehaald in het handelsregister.
4.8.
De rechtbank volgt World Wide in haar verweer dat er geen belemmering is geweest voor [eiseres] om de handelsnaam te gebruiken, en dat World Wide niet tekort is geschoten op dit onderdeel.
Boekenonderzoek (artikel 4 lid 2, onder I.a Koopovereenkomst)
4.9.
[eiseres] stelt dat World Wide op grond van artikel 4 lid 2, onder I.a van de Koopovereenkomst verplicht is om een boekenonderzoek uit te (laten) voeren, en dat World Wide dit niet heeft gedaan.
World Wide betwist dat er een dergelijke verplichting op haar rust en wijst er overigens op dat zij al de benodigde gegevens heeft verstrekt.
4.10.
De rechtbank oordeelt als volgt. Artikel 4 lid 2, onder I.a van de Koopovereenkomst bepaalt dat partijen binnen elf weken na de leveringsdatum de behaalde bruto marges vaststellen, en dat, indien de bruto marges lager zijn dan Bijlage 3 vermeldt, partijen gezamenlijk boekenonderzoek zullen (laten) doen bij World Wide. De verplichting tot het doen van boekenonderzoek is dus aan een voorwaarde verbonden. [eiseres] heeft weliswaar gesteld dat haar bruto marges lager waren dan Bijlage 3 vermeldt, maar heeft dit, ondanks de betwisting door World Wide, niet verder onderbouwd, terwijl dit wel op haar weg lag. De rechtbank stelt vast dat de voorwaarde voor het ontstaan van de verplichting tot een gezamenlijk boekenonderzoek niet is vervuld. Ook op dit onderdeel is World Wide dus niet tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen.
Geheimhouding en non-concurrentie (artikel 11 Koopovereenkomst)
4.11.
[eiseres] stelt dat World Wide in strijd heeft gehandeld met het geheimhoudings- en concurrentiebeding uit de Koopovereenkomst (artikel 11) door onder meer de door haar aan [eiseres] niet geleverde klanten - die wel onderdeel waren van de over te dragen activa - na de overname te blijven benaderen voor het leveren van onder meer kaas. [eiseres] onderbouwt haar stelling door overlegging van een aantal e-mailwisselingen. [eiseres] vordert betaling van een (contractuele) boete van in totaal € 2.967.500,- vanwege voortdurende overtredingen.
4.12.
World Wide betwist primair dat artikel 11 van de Koopovereenkomst door haar is geschonden. Subsidiair verzoekt ze de rechtbank om de boete te matigen.
4.13.
De rechtbank is van oordeel dat World Wide geen van de op haar rustende verplichtingen uit artikel 11 van de Koopovereenkomst heeft geschonden. De rechtbank licht dit hierna verder toe.
4.14.
Om te beginnen merkt de rechtbank op dat uit de door [gedaagde 3] opgestelde
e-mailberichten waarop [eiseres] zich baseert, vaak niet blijkt of hij dit doet in persoon, namens [gedaagde 2] of namens World Wide. Voor de beoordeling van de vraag of World Wide het geheimhoudings- en non-concurrentiebeding heeft geschonden, gaat de rechtbank er voorlopig van uit dat de e-mails in ieder geval mede aan World Wide zijn toe te rekenen.
4.15.
Vervolgens is het van belang de omvang en reikwijdte van het geheimhoudings- en non-concurrentiebeding vast te stellen.
4.16.
World Wide stelt dat het beding zich beperkt tot de overgedragen groothandelsactiviteiten en dat daarvan uitdrukkelijk zijn uitgesloten de detail- of kleinhandelactiviteiten. World Wide onderbouwt dit door te verwijzen naar de considerans van de Koopovereenkomst en naar de e-mailcorrespondentie. Daarnaast stelt World Wide dat [eiseres] wist en ermee akkoord was dat zij actief bleef in de kaasbranche. Volgens World Wide is vooraf besproken dat World Wide, althans [gedaagde 2] , ook voor anderen als agent optreedt, zoals voor Biokaas Kinderdijk en voor P&M, en dat de daarmee verband houdende activiteiten dus niet onder het non-concurrentiebeding vallen. World Wide onderbouwt haar standpunt met een e-mail van World Wide van 17 mei 2018 aan [eiseres] over artikel 11 van een conceptversie van de Koopovereenkomst: “
Art. 11, was gerust [cc] en ook [dd] zullen zeker geen bedrijf opstarten of deel te nemen. Wel weet [eiseres] dat agentuur niet alleen bij [eiseres] ligt. Als dat duidelijk is, verder prima”.
4.17.
[eiseres] betwist de beperkte uitleg van het geheimhoudings- en concurrentiebeding. [eiseres] heeft ter zitting wel bevestigd dat zij ermee akkoord was dat World Wide, althans [gedaagde 3] , als agent optrad voor Biokaas Kinderdijk. [eiseres] heeft daarnaast bevestigd dat over het bestaande agentschap van World Wide, althans van [gedaagde 3] , met P&M wel is gesproken, maar [eiseres] betwist dat zij ermee akkoord was dat World Wide, althans [gedaagde 3] , hiermee door kon gaan.
4.18.
De rechtbank is van oordeel dat [eiseres] onvoldoende gemotiveerd heeft weersproken de stelling van World Wide dat detail- of kleinhandel is uitgesloten van het geheimhoudings- en concurrentiebeding. Dat de Koopovereenkomst eraan in de weg stond dat World Wide werkzaamheden of activiteiten bleef verrichten op het gebied van kaas, blijkt nergens uit. Integendeel, de Koopovereenkomst bood hiervoor juist ruimte. De rechtbank verwijst in dit verband naar de considerans (zie hiervoor in dit vonnis, onder 2.6), maar ook naar de Agentuurovereenkomst die niet los van de Koopovereenkomst kan worden gezien en die op basis van niet exclusiviteit is aangegaan.
4.19.
De rechtbank stelt vast dat het doorlopende agentschap voor Biokaas Kinderdijk akkoord was voor [eiseres] . De rechtbank is verder van oordeel dat Worldwide, althans [gedaagden] , er van uit mocht gaan dat het doorlopende agentschap voor P&M ook akkoord was. [eiseres] heeft bevestigd dat het agentschap voorafgaand aan het sluiten van de Koopovereenkomst is besproken. Als [eiseres] het niet eens was met het voortzetten van dit agentschap, had het op haar weg gelegen hier iets over vast te leggen. Omdat dit niet is gebeurd, volgt de rechtbank World Wide in haar stelling dat [eiseres] geen bezwaar heeft gemaakt tegen de voortzetting van het agentschap voor P&M. Voor de stelling van [eiseres] dat de Agentuurovereenkomst slechts was bedoeld als warme overdracht van klanten die World Wide bij de Koopovereenkomst heeft verkocht, ziet de rechtbank onvoldoende concrete aanknopingspunten.
4.20.
De conclusie is dat detail- of kleinhandelsactiviteiten en agentuuractiviteiten zoals voor Biokaas Kinderdijk en voor P&M zijn uitgesloten van het geheimhoudings- en non-concurrentiebeding. De rechtbank volgt World Wide in haar stelling dat het non-concurrentiebeding van artikel 11 ziet op het drijven van handel, opzetten van of deelnemen in of betrokken zijn bij een andere zaak zoals omschreven in de considerans. Dus een groothandel in kaas en daar vallen niet onder kleinhandel of agentuurwerkzaamheden.
4.21.
[eiseres] heeft een aantal e-mails overgelegd ter staving van haar stelling dat sprake is van structurele overtredingen van het geheimhouding- en concurrentiebeding. De rechtbank heeft deze berichten beoordeeld, in het bijzonder de selectie vermeld in de dagvaarding. Mede aan de hand van de door partijen gegeven toelichtingen concludeert de rechtbank dat Word Wide niet in strijd met het geheimhoudings- en non-concurrentie beding heeft gehandeld. De volgende overwegingen zijn daartoe redengevend:
  • Geen van de e-mails geeft er blijk van dat World Wide groothandelsactiviteiten heeft verricht, of heeft deelgenomen aan de oprichting of exploitatie van een groothandel, of een gelijksoortige of aanverwante zaak, terwijl het non-concurrentiebeding zich uitsluitend op dit type gedragingen richt.
  • Dat World Wide wisselende e-mailadressen gebruikt voor haar activiteiten is onvoldoende om aan te nemen dat het concurrentieverbod is overtreden.
  • Prijslijsten en productomschrijvingen zijn geen vertrouwelijke informatie.
  • Leveringen aan Kaashuis Hoorn vallen binnen de toegestane kleinhandelsactiviteiten.
  • Correspondentie met of over P&M valt binnen de toegestane agentuurwerkzaamheden voor P&M.
  • Als World Wide een gespreksverslag van een klant niet integraal doorstuurt aan [eiseres] , levert dat geen schending op van een geheimhoudings- of non-concurrentieverplichting.
  • Correspondentie of contact van World Wide met andere agenten van [eiseres] levert geen schending op van een geheimhoudings- of non-concurrentieverplichting.
Conclusie Koopovereenkomst
4.22.
De rechtbank concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres] die zijn gebaseerd op de stelling dat World Wide tekort is geschoten in de nakoming van de Koopovereenkomst; dat zijn de vorderingen onder I, IV, VII, VIII en IX.
(B)
Agentuurovereenkomst
Inleiding
4.23.
Voordat de rechtbank toekomt aan de beoordeling van de gestelde tekortkomingen, moet eerst duidelijk worden wie partij is bij de Agentuurovereenkomst. De Agentuurovereenkomst vermeldt als partijen:
“1. de besloten vennootschap [bedrijfsnaam 1] b.v., gevestigd te [plaats 1] aan de [adres 1] [postcode 1] ”, en
“2. [bedrijfsnaam 2] b.v., gevestigd te [plaats 2] aan de [adres 2] [postcode 2] , handelende onder de naam [aa] b.v.”
4.24.
Partijen zijn het erover eens dat met partij 1 bedoeld is [eiseres] .
4.25.
Partijen zijn het niet eens over de vraag wie met partij 2 is bedoeld.
4.26.
Volgens [gedaagden] is met partij 2 bedoeld [gedaagde 2] . Dit blijkt, aldus [gedaagden] , onder meer uit het feit dat de facturen altijd uit naam van [gedaagde 2] aan [eiseres] zijn verstuurd. [eiseres] gaat er in de dagvaarding zelf ook van uit dat met partij 2 [gedaagde 2] is bedoeld. In de conclusie van antwoord in reconventie tevens conclusie van repliek in conventie neemt [eiseres] voor het eerst het standpunt in dat met partij 2 [gedaagde 3] is bedoeld. [eiseres] onderbouwt dit met de stelling dat zij agentuurovereenkomsten altijd met natuurlijke personen aangaat en dat [gedaagde 3] in correspondentie zichzelf agent noemt.
4.27.
De rechtbank overweegt om te beginnen dat de aanduiding van partij 2 in de Agentuurovereenkomst geen concrete, heldere aanknopingspunten biedt voor het ene dan wel andere standpunt wie met partij 2 bedoeld is. [gedaagden] heeft ter zitting bevestigd dat [bedrijfsnaam 2] b.v. niet bestaat en dat deze vermelding dus inderdaad niet juist is. Het antwoord op de vraag wie partij is bij de overeenkomst is afhankelijk van wat [gedaagden] en [eiseres] tegen elkaar hebben verklaard en over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en mochten afleiden. Tot de omstandigheden die in dit verband in aanmerking moeten worden genomen, behoort tevens de voor [eiseres] kenbare hoedanigheid en de context waarin partijen optraden. Ook gedragingen, verklaringen en andere omstandigheden, die hebben plaatsgevonden nadat de overeenkomst is gesloten, kunnen van belang zijn. [1]
4.28.
Met inachtneming van de in 4.27 vermelde maatstaf komt de rechtbank tot het oordeel dat met partij 2 [gedaagde 2] is bedoeld en dat [eiseres] dat ook zo heeft kunnen en moeten begrijpen. Voor dit oordeel zijn de volgende feiten van belang:
- de Agentuurovereenkomst is door [gedaagde 3] opgesteld met de bedoeling om [gedaagde 2] contractspartij te laten zijn,
  • in de overeenkomst wordt alleen het vestigingsadres van [gedaagde 2] genoemd,
  • [gedaagde 2] heeft vervolgens steeds gefactureerd,
  • deze facturen zijn zonder protest door [eiseres] aan [gedaagde 2] betaald en
  • [eiseres] is ook zelf bij aanvang van de procedure uitgegaan van [gedaagde 2] als contractspartij.
Dat [gedaagde 3] zich naar buiten toe als persoon presenteert als agent doet hier niet aan af. Hij is immers bestuurder van [gedaagde 2] . Hoe [eiseres] met andere agenten contracteert is voor de rechtbank niet van belang. De rechtbank ziet in het vonnis in kort geding van 4 oktober 2021 in de zaak tussen [eiseres] en [gedaagde 3] ten slotte ook geen reden voor een ander oordeel.
4.29.
Als het gaat om de inhoud, is de rechtbank van oordeel dat [gedaagde 2] niet tekort is geschoten in de nakoming van de op haar rustende verplichtingen uit de Agentuurovereenkomst. Daardoor staat de wanprestatie van [gedaagde 2] niet vast. Dit betekent dat [eiseres] de Agentuurovereenkomst bij brief van 27 februari 2020 niet rechtsgeldig buitengerechtelijk heeft ontbonden. [eiseres] heeft geen recht op schadevergoeding. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel is gekomen.
Rayon
4.30.
[eiseres] stelt dat [gedaagde 2] buiten het afgesproken rayon als agent heeft gewerkt, en daarmee de verplichtingen uit artikel 2 van de Agentuurovereenkomst heeft geschonden. [eiseres] onderbouwt haar stelling door te verwijzen naar twee e-mails afkomstig van [gedaagde 3] aan een Belgisch e-mailadres met foto- en promotiemateriaal van producten van [eiseres] . Daarnaast verwijst [eiseres] naar een e-mailwisseling tussen [gedaagde 3] en het Nederlandse bedrijf [bedrijfsnaam 3] , waarbij een medewerker van [bedrijfsnaam 3] schrijft: “Hierbij wil ik doorgeven dat we niet met jullie doorgaan tav de pondjes kaas voor de US”.
4.31.
[gedaagde 2] weerspreekt dat zij in strijd met artikel 2 van de Agentuurovereenkomst heeft gehandeld. Uit de hiervoor bedoelde e-mails blijkt niet dat [gedaagde 2] in België of in de Verenigde Staten handel heeft gedreven. Voor zover er al een schending is, rechtvaardigt deze niet de ontbinding van de Agentuurovereenkomst.
4.32.
De rechtbank is van oordeel dat [gedaagde 2] geen van de uit artikel 2 van de Agentuurovereenkomst voortvloeiende verplichtingen heeft geschonden. In artikel 2 van de Agentuurovereenkomst staat alleen dat [gedaagde 3] “het niet-exclusieve Agentschap binnen Europa krijgt toegewezen”, en dat “het rayon van de heer [bb] (Frankrijk en België) exclusief voor de heer [bb] is afgesproken.” De rechtbank leest hierin geen expliciete afspraak over wat [gedaagde 2] met betrekking tot het territorium wel of niet mag doen. In ieder geval heeft [eiseres] onvoldoende duidelijk gemaakt welke verplichting [gedaagde 2] geschonden heeft en waar deze verplichting uit blijkt. Overigens is de rechtbank van oordeel dat uit de gedragingen van [gedaagde 2] niet blijkt dat zij als agent in België of in de Verenigde Staten is opgetreden. Ook is de rechtbank van oordeel dat – als de gedragingen al een tekortkoming zouden opleveren wegens strijd met een verplichting uit de Agentuurovereenkomst - de tekortkoming gezien haar geringe betekenis - er is geen schade geleden - geen ontbinding rechtvaardigt.
Geheimhouding
4.33.
[eiseres] stelt dat [gedaagde 2] het geheimhoudingsbeding van artikel 9 van de Agentuurovereenkomst heeft overtreden. [eiseres] voert daarvoor niet meer aan dan de argumenten die zij ten grondslag heeft gelegd aan haar betoog dat het geheimhoudings- en non-concurrentiebeding van artikel 11 van de Koopovereenkomst is overtreden. De rechtbank heeft al geoordeeld dat die argumenten onvoldoende zijn om schending van dat beding in de Koopovereenkomst aan te nemen. De geheimhoudingsverplichting uit de Agentuurovereenkomst is niet strikter dan die uit de Koopovereenkomst. De conclusie is dan ook dat vorderingen van [eiseres] jegens [gedaagde 2] niet toewijsbaar zijn, voor zover deze gebaseerd zijn op schending van het geheimhoudingsbeding uit de Agentuurovereenkomst.
Conclusie vorderingen jegens [gedaagde 2]
4.34.
De rechtbank concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres] jegens [gedaagde 2] die zijn gebaseerd op de stelling dat [gedaagde 2] tekort is geschoten in de nakoming van de Agentuurovereenkomst; dat zijn de vorderingen onder II en V.
Vorderingen onder III en VI jegens [gedaagde 3]4.35. [eiseres] vordert een verklaring voor recht dat [gedaagde 3] bepalingen uit de Agentuurovereenkomst niet is nagekomen, alsmede een veroordeling van [gedaagde 3] tot schadevergoeding. Zoals hiervoor is overwogen, is niet [gedaagde 3] maar [gedaagde 2] contractspartij bij de Agentuurovereenkomst, zodat van wanprestatie van [gedaagde 3] en schadevergoeding op grond daarvan geen sprake kan zijn. Voor zover de schadevordering van [eiseres] is gebaseerd op de stelling dat [gedaagde 3] onrechtmatig heeft gehandeld doordat hij als bestuurder van [gedaagde 2] de overtredingen van het geheimhoudingsbeding en daarmee de wanprestatie heeft uitgelokt en gefaciliteerd en daarvan geprofiteerd heeft, strandt deze vordering reeds omdat wanprestatie door [gedaagde 2] niet is komen vast te staan. De rechtbank zal de vorderingen onder III en VI daarom vanwege het ontbreken van een deugdelijke grondslag afwijzen.
Vorderingen onder X en XI jegens [gedaagde 3]
4.36.
[eiseres] vordert onder X en XI veroordeling van [gedaagde 3] om - op straffe van verbeurte van een dwangsom - bij overeenkomst verplichtingen aan te gaan tot geheimhouding en non concurrentie ten opzichte van [eiseres] . [eiseres] heeft ter zitting gesteld dat hieraan ten grondslag liggen dezelfde feiten en omstandigheden waarop zij de gestelde schending van het geheimhoudings- en non-concurrentiebeding uit de Koopovereenkomst heeft gebaseerd. Zoals hiervoor is overwogen, is van een dergelijke schending geen sprake. [gedaagde 3] is bovendien geen contractspartij. Naar het oordeel van de rechtbank moeten de vorderingen X en XI wegens het ontbreken van een juridische grondslag worden afgewezen.
Slotsom
4.37.
De slotsom is dat de rechtbank alle vorderingen in conventie zal afwijzen.
in reconventie
Koopovereenkomst
4.38.
World Wide stelt dat [eiseres] de overeengekomen slottermijn van € 50.000,- nog aan World Wide moet voldoen. World Wide baseert zich daarbij op artikel 4 van de Koopovereenkomst.
4.39.
[eiseres] verweert zich met de stelling dat zij (gedeeltelijk) de Koopovereenkomst heeft ontbonden, en om die reden niet langer gebonden is aan haar verplichtingen uit de Koopovereenkomst, dus ook niet aan de verplichting tot betaling van de slottermijn. [eiseres] beroept zich uitdrukkelijk niet op artikel 4 van de Koopovereenkomst.
4.40.
Zoals de rechtbank hierboven heeft geconcludeerd, is niet komen vast te staan dat World Wide haar verplichtingen uit de Koopovereenkomst niet is nagekomen, en heeft [eiseres] dus geen recht (gehad) om de Koopovereenkomst te ontbinden. Het beroep van [eiseres] op de buitengerechtelijke ontbinding slaagt dus niet. De rechtbank zal de vordering van World Wide tot betaling van € 50.000,- dan ook toewijzen.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 26 juni 2019. Dit volgt uit artikel 4 van de Koopovereenkomst. Artikel 4 lid 3 bepaalt dat de definitieve koopprijs wordt betaald binnen 14 dagen na de vaststelling als bedoeld in lid 2 sub I van dit artikel. Artikel 4 lid 2 sub I bepaalt dat die vaststelling plaatsvindt 1 jaar na Leveringsdatum. De leveringsdatum was 11 juni 2018, zodat de slottermijn uiterlijk 1 jaar en twee weken later, dus 25 juni 2019, betaald moest zijn. De wettelijk rente gaat dan lopen vanaf 26 juni 2019.
Agentuurovereenkomst
4.41.
[gedaagde 2] stelt dat [eiseres] haar verplichting uit de Agentuurovereenkomst tot betaling van de maandelijkse provisie van € 1.815,- incl btw niet is nagekomen. [gedaagde 2] vordert betaling over de periode van 1 januari 2020 tot en met 11 juni 2021, in totaal een bedrag van € 32.670,-.
4.42.
[eiseres] verweert zich primair met de stelling dat zij de Agentuurovereenkomst heeft ontbonden en om die reden niet langer gebonden is aan haar verplichtingen uit de Agentuurovereenkomst. [eiseres] stelt verder dat [gedaagde 2] heeft ingestemd met de ontbinding. Tot slot beroept [eiseres] zich op haar recht tot opschorting en verrekening.
4.43.
Voor de beoordeling van de vordering van [gedaagde 2] is in de eerste plaats van belang de eerdere conclusie van de rechtbank dat [gedaagde 2] haar verplichtingen uit de Agentuurovereenkomst niet heeft geschonden en dat [eiseres] dus geen recht heeft (gehad) om de Agentuurovereenkomst te ontbinden. Het verweer van [eiseres] op dit punt slaagt dus niet.
4.44.
Vervolgens is de vraag aan de orde of [gedaagde 2] heeft ingestemd met de ontbinding door [eiseres] , en of op die wijze de Agentuurovereenkomst toch is geëindigd, zoals door [eiseres] wordt betoogd.
[gedaagde 2] verzet zich tegen deze lezing.
4.45.
De rechtbank is van oordeel dat uit het geheel van feiten en omstandigheden niet de conclusie kan worden getrokken dat [gedaagde 2] onvoorwaardelijk heeft ingestemd met de eenzijdige ontbinding door [eiseres] . Weliswaar heeft de (toenmalige) advocaat van [gedaagde 2] bij brief van 13 maart 2020 aan de advocaat van [eiseres] bericht dat [gedaagde 2] instemt met de ontbinding van de Agentuurovereenkomst, maar daarbij is uitdrukkelijk gemeld dat [eiseres] de verplichtingen uit de Agentuurovereenkomst niet is nagekomen waardoor [gedaagde 2] in de uitvoering van haar werkzaamheden wordt tegengewerkt en inkomsten derft en [eiseres] wegens deze toerekenbare tekortkomingen schadeplichtig is. [gedaagde 2] heeft hiermee voldoende onderbouwd dat zij niet onvoorwaardelijk heeft ingestemd met de ontbinding van de Agentuurovereenkomst omdat eerst nog een en ander juridisch afgewikkeld moest worden, zodat niet is komen vast te staan dat de Agentuurovereenkomst vroegtijdig is geëindigd. Het verweer van [eiseres] slaagt ook in zoverre niet.
4.46.
De procedure in conventie heeft niet geresulteerd in een veroordeling van [gedaagde 2] tot nakoming of tot betaling van een geldsom aan [eiseres] . [eiseres] kan zich dan ook niet beroepen op opschorting of verrekening.
4.47.
[eiseres] heeft de stelling van [gedaagde 2] dat [eiseres] op grond van de Agentuurovereenkomst verplicht is tot betaling van de maandelijkse provisie tot en met 11 juni 2021van in totaal € 32.670,- verder niet betwist. De rechtbank zal de vordering van [gedaagde 2] tot betaling van € 32.670,- dan ook toewijzen.
Ook de gevorderde wettelijke rente acht de rechtbank toewijsbaar. De rechtbank wijst de door [gedaagde 2] gevorderde ingangsdatum van de rente “vanaf de dag van opeisbaarheid” af, omdat [gedaagde 2] niet duidelijk heeft gemaakt welke dag daarmee bedoeld wordt, of hoe deze dag eenduidig kan worden vastgesteld. De rechtbank zal daarom de wettelijke rente toewijzen met ingang van de dag van de indiening van de eis in reconventie, zijnde 19 augustus 2020.
Buitengerechtelijke kosten
4.48.
[gedaagden] stelt buitengerechtelijke kosten te hebben gemaakt. [gedaagden] begroot deze – conform het Besluit voor vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) - op € 1.619,85 en vordert betaling daarvan door [eiseres] , inclusief de wettelijke rente vanaf 19 augustus 2020.
4.49.
De rechtbank stelt vast dat het Besluit van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. De rechtbank stelt verder vast dat [gedaagden] voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat er buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht.
Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten, gebaseerd op de totale vordering vóór de eisvermindering in reconventie, is echter hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief. De rechtbank zal het bedrag dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief, namelijk een bedrag van € 1.601,70. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke incassokosten wijst de rechtbank af, omdat onvoldoende is gesteld of gebleken dat deze kosten daadwerkelijk zijn gemaakt.
in conventie en in reconventie
Proceskosten
4.50.
De rechtbank veroordeelt [eiseres] als de in het ongelijk gestelde partij in conventie en in reconventie in de kosten van het geding. De proceskosten aan de zijde van [gedaagden] in conventie tot aan de uitspraak worden begroot op:
- griffierecht € 4.131,-
- salaris advocaat
€ 11.997,-(3 punten × tarief € 3.999,- )
- totaal € 16.128,-
De kosten aan de zijde van [gedaagden] in reconventie worden, rekening houdend met de verminderde eis, begroot op € 1.671,- (1,5 punt x tarief € 1.114,-).
4.51.
De gevorderde veroordeling in de nakosten en in de wettelijke rente over de proces- en nakosten is toewijsbaar op de wijze zoals in de beslissing is vermeld.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen af,
in reconventie
5.2.
veroordeelt [eiseres] om aan World Wide te betalen een bedrag van € 50.000,- uit hoofde van de Koopovereenkomst, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 26 juni 2019 tot aan de dag van volledige voldoening,
5.3.
veroordeelt [eiseres] om aan [gedaagde 2] te betalen een bedrag van € 32.670,- uit hoofde van de Agentuurovereenkomst, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 19 augustus 2020 tot aan de dag van volledige voldoening,
5.4.
veroordeelt [eiseres] om aan [gedaagden] te betalen een bedrag van € 1.601,70 aan buitengerechtelijke kosten,
in conventie en in reconventie
5.5.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagden] tot op heden begroot op € 17.799,-, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.6.
veroordeelt [eiseres] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 255,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eiseres] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.7.
verklaart dit vonnis wat betreft de beslissingen onder 5.2, 5.3, 5.4, 5.5 en 5.6 uitvoerbaar bij voorraad,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.C. Haverkate, mr. L.J. Saarloos en mr. D.J. Straathof en in het openbaar uitgesproken op 8 december 2021.

Voetnoten

1.Vgl. HR 29 oktober 2021, ECLI:NL:HR:2021:1615