Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Koninklijke Luchtvaart Maatschappij N.V.
1.Het procesverloop
2.De feiten
‘(…) Werknemers in actieve dienst met standplaats Nederland, ontvangen een vakantie uitkering van 8% over het in de periode 1 juni van het voorafgaande kalenderjaar tot en met 31 mei van het lopende kalenderjaar ontvangen salaris of ziekengeld/uitkering volgens Bijlage 7. Voor de berekening van de vakantie-uitkering wordt onder salaris mede begrepen de gegarandeerde vaste toeslagen. (…)’
3.De vordering
4.Het verweer
gegarandeerdevaste toeslag zoals opgenomen in artikel 10.3 lid 2 cao. Op verschillende plaatsen in de cao wordt onderscheid gemaakt tussen enerzijds de ploegentoeslag en anderzijds de gegarandeerde vaste toeslagen. De ploegentoeslag is per definitie niet gegarandeerd, omdat deze steeds afhankelijk is van het basisrooster. Voor zover de vorderingen van [werknemer] geheel of gedeeltelijk worden toegewezen, kan dat enkel gelden voor het gedeelte van de vordering dat ziet op de periode vanaf juni 2015. [werknemer] heeft de verjaring van zijn vordering pas bij brief van 28 juli 2020 gestuit.
5.De beoordeling
gegarandeerdevaste toeslag dient te worden verstaan – toereikende ondersteuning vindt in de zojuist weergegeven definitie-bepaling in artikel 10.14 van de cao, in samenhang met de kennelijke afhankelijkheid van de hoogte van de ploegentoeslag van de telkens (mogelijk) wisselende inroostering van de werknemer in het basisrooster (zoals ook blijkt uit productie 3 bij Conclusie van Antwoord), naast het gegeven dat er meerdere toeslagen bestaan die (wél) een gegarandeerd karakter hebben (en dus ook een vaste omvang of hoogte).