In deze zaak heeft een huurder van een bedrijfsruimte verzocht om de benoeming van een deskundige die advies kan uitbrengen over de huurprijs. De huurder is van mening dat de huurprijs verlaagd moet worden. Volgens de wet kan de rechter echter alleen een deskundige benoemen als er geen overeenstemming is bereikt tussen partijen over de benoeming. In dit geval hebben de huurder en de verhuurder inmiddels overeenstemming bereikt, waardoor de kantonrechter oordeelt dat hij geen taak meer heeft in deze kwestie. Het verzoek van de huurder wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat het verzoek niet inhoudelijk wordt beoordeeld.
Het proces begon met een verzoekschrift van de huurder op 17 september 2020, gevolgd door een verweerschrift van de verhuurder. Tijdens een zitting op 20 januari 2021 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De huurder huurt sinds 1 januari 2012 een bedrijfsruimte en de huurprijs bedraagt € 40.187,52 per jaar. Ondanks eerdere gesprekken over huurverlaging heeft de verhuurder niet ingestemd met een verlaging.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat partijen inmiddels overeenstemming hebben bereikt over de benoeming van een deskundige, waardoor het verzoek van de huurder niet-ontvankelijk is. De kantonrechter kan geen oordeel geven over de ingangsdatum van een eventuele huurprijsverlaging, omdat deze procedure daar niet voor bedoeld is. De beslissing houdt in dat partijen ieder hun eigen proceskosten dragen.