ECLI:NL:RBNHO:2021:11054

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 mei 2021
Publicatiedatum
1 december 2021
Zaaknummer
8677769
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke procedure inzake verkeersboetes voor overtreding van geslotenverklaring

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan over een beroep tegen een administratieve sanctie (boete) die aan betrokkene was opgelegd voor het oprijden van de Busbrug de Binding, waarvoor meerdere boetes waren opgelegd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedragingen als aparte overtredingen moeten worden beschouwd, aangezien deze op verschillende tijdstippen hebben plaatsgevonden. De kantonrechter heeft eerder in een uitspraak geoordeeld dat een opeenstapeling van boetes voor het overtreden van de geslotenverklaring leidt tot een onevenredig hoog totaalbedrag aan boetes, wat aanleiding geeft tot matiging. In dit geval is de boete gematigd tot 50% van het oorspronkelijke bedrag, resulterend in een boete van € 70,00. De beslissing van de officier van justitie is gewijzigd, en de kantonrechter heeft de proceskosten voor vergoeding in aanmerking gebracht, waarbij rekening is gehouden met de samenhangende zaken die door dezelfde gemachtigde zijn behandeld. De totale proceskostenvergoeding is vastgesteld op € 1.602,00. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, en biedt de mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na toezending.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 8677769 \ WM VERZ 20-573
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 14 mei 2021
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : N.G.A. Voorbach, Verkeersboete.nl te Zoetermeer.

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 4 mei 2021. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is ook verschenen, tezamen met betrokkene en de partner van betrokkene. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: handelen in strijd met gesloten verklaring in beide richtingen weg(gedeelte) bestemd voor bepaalde categorie voertuigen.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd. Gemachtigde betwist de gedraging niet, zodat deze vaststaat, maar stelt dat betrokkene een reeks aan boetes heeft ontvangen voor de Busbrug en dat, gelet op uitspraken van deze rechtbank, de boetes voor matiging in aanmerking dienen te komen.
Ter zitting stelt betrokkene dat de bebording ter plaatse onduidelijk is.
De kantonrechter stelt voorop dat van weggebruikers oplettendheid op verkeersborden mag worden verwacht. In het kader daarvan is het aan de weggebruiker om diens rijgedrag, waaronder de snelheid, zodanig aan te passen dat verkeersborden niet alleen tijdig worden waargenomen, maar dat ook kennis kan worden genomen van de inhoud daarvan.
Naar het oordeel van de kantonrechter zijn de borden voor de gemiddelde weggebruiker goed zichtbaar. Dat blijkt voldoende uit de overgelegde schouwrapporten en de daarbij behorende foto’s. Dat betrokkene de borden niet heeft opgemerkt dient dan ook voor rekening van betrokkene te blijven.
De kantonrechter stelt vast dat aan betrokkene meerdere boetes zijn opgelegd voor het oprijden van Busbrug de Binding. Op zichzelf moeten deze gedragingen worden aangemerkt als aparte en te onderscheiden overtredingen van de geslotenverklaring, waarvoor ook telkens een boete kon worden opgelegd. De gedragingen hebben immers plaatsgevonden op verschillende tijdstippen. De kantonrechter stelt vast dat er thans uitspraak is gedaan in de zaak met CJIB-nummer: [nummer]. Dit beroep is ongegrond verklaard en het verzoek om proceskosten is afgewezen.
In een uitspraak van 21 oktober 2014 (ECLI:NL:RBNHO:2014:9808) heeft de kantonrechter geoordeeld dat een opeenstapeling van boetes voor het overtreden van de geslotenverklaring op de locatie De Binding leidt tot een onevenredig hoog totaalbedrag aan boetes, en dat gelet daarop een matiging van die boetes moet plaatsvinden. Dat betekent in dit geval dat de boete met CJIB nummer [nummer] in stand wordt gelaten, en dat de boete in deze zaak wordt gematigd tot 50% van het boetebedrag, te weten € 70,00.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van officier van justitie zal worden gewijzigd.
De gemachtigde heeft een kostenveroordeling gevraagd wegens een door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Nu het beroep gedeeltelijk gegrond wordt verklaard, komen de proceskosten voor vergoeding in aanmerking. Daarbij is rekening gehouden met vier proceshandeling (het indienen van een beroepschrift bij de officier van justitie en bij de kantonrechter, de telefonische hoorzitting van de officier van justitie en de zitting bij de kantonrechter) en een waarde per punt van € 534,00.
De gemachtigde van betrokkene heeft beroep ingesteld in tien zaken, welke door de kantonrechter als samenhangende zaken worden beschouwd. Onderhavige zaak is immers gelijktijdig met de zaken met kenmerk 8677774 WM VERZ 20-574, 8803716 WM VERZ 20-796, 8942042 WM VERZ 20-978, 9080636 WM VERZ 21-100, 9080624 WM VERZ 21-98, 8942033 WM VERZ 20-977, 9064728 WM VERZ 21-81, 9080629 WM VERZ 21-99 en 9080621 WM VERZ 21-97 behandeld, waarin rechtsbijstand is verleend door dezelfde persoon en van wie de werkzaamheden in elk van de zaken nagenoeg identiek zijn. Deze zaken worden op grond artikel 3 lid 1 van het Besluit proceskosten bestuursrecht beschouwd als één zaak. Dat betekent dat de wegingsfactor voor samenhangende zaken wordt toegepast, in dit geval 1,5. De hoogte van de vergoeding zal gelet op het aantal door de gemachtigde van betrokkene verrichte proceshandelingen en met toepassing van wegingsfactor 1,5 worden vastgesteld op € 1.602,00 (4 x € 534,00 x 0.5 x 1,5) voor deze genoemde zaken samen.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie, in die zin dat de boete wordt gematigd tot een bedrag van € 70,00 (met handhaving van de administratiekosten ad € 9,00);
‒ bepaalt dat de officier van justitie het te veel betaalde bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene tot een bedrag van € 1.602,00 en wijst de Staat der Nederlanden aan als rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden;
‒ bepaalt dat het bedrag van € 1.602,00 aan de gemachtigde van betrokkene zal worden uitbetaald door het Centraal Justitieel Incassobureau te Leeuwarden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: