ECLI:NL:RBNHO:2021:11044

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 juni 2021
Publicatiedatum
1 december 2021
Zaaknummer
8991387
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke verkeerszaak

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan op 11 juni 2021 in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie met betrekking tot een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene. De betrokkene had beroep ingesteld tegen de opgelegde boete en de beslissing van de officier van justitie over de proceskostenvergoeding. De zaak werd behandeld op de zitting van 4 juni 2021, waarbij de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig was, maar de betrokkene zelf niet. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de officier van justitie de bestreden beslissing en de initiële beschikking heeft vernietigd, wat overeenkomt met het doel van de gemachtigde van de betrokkene.

De kantonrechter heeft overwogen dat de beroepschriften die door dezelfde gemachtigde zijn ingediend nagenoeg identiek zijn, en dat de werkzaamheden met betrekking tot het administratief beroep geen reële extra inspanning hebben opgeleverd voor de gemachtigde. Daarom heeft de kantonrechter het beroep tegen de proceskostenvergoeding van de officier van justitie ongegrond verklaard. De gemachtigde heeft aangevoerd dat er geen sprake was van gelijktijdige behandeling van de zaken, maar de kantonrechter heeft geconcludeerd dat de officier van justitie de zaken op goede gronden als samenhangend heeft aangemerkt. De kantonrechter heeft het verzoek tot vergoeding van kosten afgewezen, omdat de gemachtigde niet in het gelijk werd gesteld.

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt. De procedure in hoger beroep is in beginsel schriftelijk, tenzij expliciet om een mondelinge behandeling wordt verzocht.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 8991387 \ WM VERZ 21-9
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 11 juni 2021
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : Appjection B.V. (M. Lagas)

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft een beslissing met betrekking tot de proceskostenvergoeding genomen. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 4 juni 2021. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De officier van justitie heeft de bestreden beslissing en de initiële beschikking vernietigd. Daarmee is bewerkstelligd hetgeen gemachtigde van betrokkene met zijn beroep aan de officier van justitie beoogde te verkrijgen, te weten vernietiging van de initiële beschikking. Het beroepschrift van gemachtigde van betrokkene richt zich thans enkel tot de toekenning van een proceskostenvergoeding. Het beroepschrift aan de kantonrechter dient dus behandeld te worden als een verzoek op de voet van artikel 13a WAHV.
Artikel 3, tweede lid, van het Bpb bepaalt dat “samenhangende zaken zijn: door een of meer belanghebbenden gemaakte bezwaren of ingestelde beroepen, die door het bestuursorgaan of de bestuursrechter gelijktijdig of nagenoeg gelijktijdig zijn behandeld, waarin rechtsbijstand als bedoeld in artikel 1, onder a, is verleend door dezelfde persoon dan wel door een of meer personen die deel uitmaken van hetzelfde samenwerkingsverband en van wie de werkzaamheden in elk van de zaken nagenoeg identiek konden zijn.
In dat verband overweegt de kantonrechter het volgende:
De gemachtigde heeft namens deze en andere betrokkenen beroep ingesteld. Gelet op de (deels) inhoudelijke overeenkomsten in de sanctiebeschikkingen en gezien de vrijwel gelijkluidende verweren en nagenoeg gelijktijdige behandeling en het feit dat in alle zaken dezelfde gemachtigde optreedt, heeft de officier van justitie de zaken als samenhangend aangemerkt in de zin van artikel 3 van het Besluit proceskosten bestuursrecht.
De gemachtigde geeft aan dat er geen sprake was van gelijktijdige behandeling, omdat de beroepschriften op verschillende momenten zijn ingediend. Ook zijn sommige zaken qua feitcode en locatie niet hetzelfde. De zaken die de kantonrechter thans onder zich heeft ( ([nummer]) om te beoordelen betreffen allen de gesloten verklaring in de Binnenstad Alkmaar op diverse locaties. Doorslaggevend is in hoeverre de door de gemachtigde(n) uitgevoerde werkzaamheden identiek of nagenoeg identiek zijn. De Raad van State (RvS 25 november 2015, vindplaats op rechtspraak.nl ECLI:NL:RVS:2015:3590) heeft overwogen dat van nagenoeg identieke werkzaamheden sprake is wanneer de behandeling van meer dan één zaak voor de rechtshulpverlener geen reële extra inspanning hoefde te vergen. Het hof heeft zich aangesloten bij deze duiding door de Raad van State.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft de officier van justitie de onderhavige zaak op goede gronden kunnen aanmerken als samenhangend met de andere behandelde zaken waarin de beslissing van de officier van justitie wordt vernietigd. Blijkens de inhoud van de beslissing de officier van justitie was sprake van onvolledige informatie van de verbalisant die heeft geleid tot vernietiging van de beschikking. De beroepschriften die door dezelfde gemachtigde zijn ingediend zijn nagenoeg identiek. Hieruit kan in ieder geval worden geconcludeerd dat de werkzaamheden met betrekking tot het administratief beroep geen reële extra inspanning hebben opgeleverd voor de gemachtigde. De kantonrechter zal het beroep tegen de proceskostenvergoeding van de officier van justitie dan ook ongegrond verklaren.
Nu de gemachtigde niet in het gelijk wordt gesteld, zal de kantonrechter het verzoek tot vergoeding van kosten afwijzen.

De uitspraak

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep tegen de proceskostenvergoeding van de officier van justitie ongegrond;
  • wijst het verzoek op vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: