ECLI:NL:RBNHO:2021:10988

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
27 oktober 2021
Publicatiedatum
30 november 2021
Zaaknummer
8958521 \ CV EXPL 21-76
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vordering tot betaling van achterstallig loon en inschaling functie

In deze zaak vordert een werknemer, [eiser], dat zijn werkgever, Cargill B.V., wordt veroordeeld tot betaling van achterstallig loon vanaf 2012. De werknemer stelt dat hij recht heeft op een hogere inschaling van zijn functie en een hoger loon. De kantonrechter wijst de vordering af, oordelend dat de inschaling van de functie voldoende zorgvuldig heeft plaatsgevonden en dat er geen aanwijzingen zijn dat deze onjuist is. Ook is niet gebleken dat de inschaling in strijd is met het gelijkheidsbeginsel. De kantonrechter concludeert dat de functie van [eiser] terecht is ingeschaald in de salarisschaal Professional Band en dat hij geen recht heeft op nabetaling van achterstallig salaris. De proceskosten komen voor rekening van [eiser].

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8958521 \ CV EXPL 21-76
Uitspraakdatum: 27 oktober 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
wonende te [woonplaats]
eiser
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. J.G.T.M. Bekkers-Van Heumen
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Cargill B.V.
gevestigd te Amsterdam
gedaagde
verder te noemen: Cargill
gemachtigde: mr. H.G. van Andel
De zaak in het kort
In deze zaak vordert een werknemer dat zijn werkgever wordt veroordeeld tot betaling van achterstallig loon vanaf 2012. Volgens de werknemer heeft hij recht op een hogere inschaling van zijn functie en op een hoger loon. De kantonrechter wijst de vordering af. De kantonrechter oordeelt dat de inschaling van de functie voldoende zorgvuldig heeft plaatsgevonden en dat er geen aanwijzingen zijn dat die inschaling onjuist is. Er is ook niet gebleken dat de inschaling in strijd is met het gelijkheidsbeginsel.

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding van 21 december 2020 een vordering tegen Cargill ingesteld. Cargill heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 28 september 2021 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. [eiser] en Cargill hebben gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd. Voorafgaand aan de zitting heeft [eiser] bij brieven van 14 september 2021 en 21 september 2021 nog stukken toegezonden. Bij brief van 16 september 2021 heeft Cargill nog nadere stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
[eiser] , geboren [in 1957] , is per 1 februari 1986 in dienst getreden bij (de rechtsvoorganger van) Cargill in de functie van Plant Project Engineering Manager. Het salaris van [eiser] was destijds € 5.290,65 bruto per maand.
2.2.
De functie van [eiser] heeft in de loop van de jaren verschillende benamingen gehad. In 2012 en 2013 werd de functie van [eiser] aangeduid als Project Engineer Mechanical. Vanaf 5 december 2018 heet zijn functie Plant Project Engineering Manager.
2.3.
Het salaris van [eiser] is tot op heden steeds vastgesteld en betaald conform een inschaling op basis van de zogenoemde Professional Band, een salarisschaal waarvan gebruik wordt gemaakt bij Cargill. Die salarisschaal kent naast de inschaling op basis van de Professional Band ook een hogere inschaling op basis van de Senior Professional Band.
2.4.
In 2012 is er een reorganisatie geweest. Op 2 mei 2012 heeft [eiser] in een gesprek met zijn toenmalige leidinggevenden te horen gekregen dat de reorganisatie geen gevolgen zou hebben voor de uitoefening van zijn functie en zijn beloning.
2.5.
Cargill heeft op 4 mei 2012 een vacature gepubliceerd voor de functie Project Engineer Mechanical. Dit was de functie die [eiser] in 2012 had. In de vacaturetekst stond dat die functie werd ingeschaald op basis van de salarisschaal Senior Professional Band.
2.6.
Naar aanleiding van deze vacature heeft [eiser] om een nadere uitleg gevraagd. Daarbij heeft [eiser] erop gewezen dat volgens de vacaturetekst bij de functie Project Engineer Mechanical een salaris hoorde op basis van de salarisschaal Senior Professional Band, terwijl [eiser] op dat moment die functie ook vervulde, maar een salaris kreeg op basis van de lagere salarisschaal Professional Band.
2.7.
Nadien heeft Cargill een zogenoemd bandingproces uit laten voeren, te weten een wegingsproces waarbij de aard en zwaarte van de functie van Project Engineer Mechanical is beoordeeld en een indeling in een salarisschaal heeft plaatsgevonden. In dat kader zijn gesprekken gevoerd, heeft intern en extern overleg plaatsgevonden en is een weging van de functie door de Algemene Werkgeversvereniging Nederland (hierna: AWVN) uitgevoerd, waarvan ook een rapport is opgemaakt.
2.8.
Bij e-mail van 10 september 2013 heeft Cargill onder meer het volgende geschreven aan [eiser] :
“(...) door het onderzoek dat na de banding van de jobs is gedaan met de centrale en lokale organisatie, moeten we helaas tot de conclusie komen dat er in het banding proces een fout is gemaakt. Na het zorgvuldig nalopen van de criteria door ons banding comite en door een onafhankelijk orgaan (AWVN) is geconstateerd dat er een fout is gemaakt. De functie zal definitief worden ingeschaald in de Professional band. (…) We maken hiervoor onze oprechte excuses. Na de reorganisatie is aan jou geen persoonlijke bevestiging gestuurd en slechts in algemene zin via de publicatieborden en zebranet geïnformeerd. Je kunt daarom deze brief als bevestiging beschouwen. We geven toe dat er, ondanks zorgvuldig handelen een fout is gemaakt en daarom vervalt de eerdere communicatie over de indeling in band Sr Professional. Je kunt hier dan ook geen rechten aan ontlenen”.
2.9.
Op 29 mei 2020 heeft [eiser] in een e-mail aan Cargill opnieuw verzocht om uit te zoeken of de weging van zijn functie in 2012 en 2013 correct is uitgevoerd.
2.10.
Naar aanleiding daarvan heeft Cargill bij e-mail van 12 augustus 2020 aan [eiser] bericht dat het rapport van de AWVN uit 2013 niet meer beschikbaar is en dat de toenmalige leidinggevende ook niet meer in dienst is. Cargill heeft daarom voorgesteld om de functie van [eiser] opnieuw te wegen en te beoordelen
.
2.11.
De weging en beoordeling van de functie is vervolgens uitgevoerd door een zogenoemd Position Management Team en aan de hand van het door Cargill gehanteerde Banding Reglement, dat in samenspraak met de Centrale Ondernemingsraad is opgesteld.
2.12.
Begin oktober 2020 is dat wegingsproces afgerond en is de uitkomst daarvan neergelegd in een rapport ‘Mapping of the position Project Engineer Mechanical’, waarin is uiteengezet hoe de functie van Project Engineer Mechanical is gewogen. De conclusie van dit rapport is dat de functie van Project Engineer Mechanical behoort te worden beloond en ingeschaald op basis van de salarisschaal Professional Band, en niet op basis van de salarisschaal Senior Professional Band.
2.13.
Bij brief van 6 oktober 2020 heeft Cargill eerdergenoemd rapport toegezonden aan [eiser] en hem geïnformeerd over de uitkomst hiervan. Verder heeft Cargill meegedeeld dat zij ondanks de uitkomst van het rapport aan [eiser] per 1 september 2020 een loonsverhoging toekent van 8%.

3.De vordering en het verweer

3.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter Cargill veroordeelt tot betaling van € 89.386,79 bruto aan achterstallig salaris en tot betaling van een salaris van € 6.160,15 bruto per maand met ingang van de maand december 2020, op basis van de salarisschaal Senior Professional Band. [eiser] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat hij vanaf augustus 2012 ten onrechte wordt beloond conform de salarisschaal Professional Band en dat hij aanspraak heeft op een hoger salaris volgens de salarisschaal Senior Professional Band. Volgens [eiser] is zijn functie niet juist beoordeeld en ingedeeld door Cargill, terwijl de indeling in de salarisschaal Professional Band ook leidt tot ongelijke behandeling, en in strijd is met goed werkgeverschap en de redelijkheid en billijkheid.
3.2.
Cargill betwist de vordering en voert aan – samengevat – dat de functie van [eiser] correct is ingeschaald in de salarisschaal Professional Band. Volgens Cargill is in 2012 per vergissing in een vacaturetekst vermeld dat de functie Project Engineer Mechanical wordt ingeschaald in de salarisschaal Senior Professional Band en is deze vergissing nadien hersteld. Verder meent Cargill dat zij de functie Plant Project Engineering Manager van [eiser] in 2020 zorgvuldig en op goede gronden heeft gewogen en heeft ingeschaald in de salarisschaal Professional Band. Cargill stelt dat geen sprake is van ongelijke behandeling en doet een beroep op verjaring en rechtsverwerking.

4.De beoordeling

waar gaat het om in deze zaak?
4.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of Cargill moet worden veroordeeld tot betaling aan [eiser] van achterstallig salaris. Daarbij moet met name worden beoordeeld of de functie van [eiser] vanaf augustus 2012 moet worden ingeschaald en beloond op basis van de salarisschaal Professional Band dan wel de hogere salarisschaal Senior Professional Band.
wat is het oordeel van de kantonrechter?
4.2.
Naar het oordeel van de kantonrechter is de functie van [eiser] vanaf 2012 terecht ingeschaald en beloond op basis van de salarisschaal Professional Band, en niet de hogere salarisschaal Senior Professional Band, en moet de vordering van [eiser] dus worden afgewezen. Daartoe wordt als volgt overwogen.
kan [eiser] aanspraken ontlenen aan de vacaturetekst van 2012?
4.3.
[eiser] stelt dat hij in ieder geval recht heeft op een salaris op basis van de salarisschaal Senior Professional Band, omdat zijn functie blijkens de hiervoor genoemde vacaturetekst van 4 mei 2012 in die schaal werd ingedeeld en hij er daarom ook gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat hij zou worden beloond op basis van die schaal.
4.4.
De kantonrechter volgt [eiser] niet in die stelling. Cargill wijst er terecht op dat de vacaturetekst van 4 mei 2012 een algemene mededeling was die niet gericht was aan [eiser] en dat aan [eiser] zelf in een gesprek van 2 mei 2012 was meegedeeld dat de reorganisatie geen gevolgen zou hebben voor zijn functie en beloning, die was gebaseerd op de salarisschaal Professional Band. Gelet hierop kon [eiser] aan de vacaturetekst niet het gerechtvaardigd vertrouwen ontlenen dat hij aanspraak had op een salaris volgens de hogere salarisschaal Senior Professional Band.
4.5.
Ook uit de overige tussen partijen gevoerde correspondentie volgt niet dat Cargill toezeggingen heeft gedaan aan [eiser] op grond waarvan hij erop mocht vertrouwen dat hij zou worden beloond op basis van de salarisschaal Senior Professional Band. Integendeel, Cargill heeft in haar e-mail van 10 september 2013 meegedeeld dat [eiser] geen rechten kon ontlenen aan de vacaturetekst van 2012 en heeft erop gewezen dat die vacaturetekst op een vergissing berustte die nadien is hersteld.
is de functie van [eiser] in 2013 en 2020 terecht ingedeeld en beloond op basis van de salarisschaal Professional Band?
4.6.
Vast staat dat de functie van [eiser] door Cargill zowel in 2013 als in 2020 is ingeschaald in de salarisschaal Professional Band, en niet in de salarisschaal Senior Professional Band.
4.7.
Volgens [eiser] is zijn functie in 2013 en 2020 niet juist en onzorgvuldig gewogen en ingedeeld, en kan aan het door Cargill uitgevoerde wegingsproces in 2013 en 2020 geen waarde worden toegekend.
4.8.
Naar het oordeel van de kantonrechter is voor dit standpunt van [eiser] onvoldoende steun te vinden in de stukken. De enkele omstandigheid dat Cargill inmiddels niet meer beschikt over het rapport van AWVN van 2013 betekent niet dat de functie van [eiser] destijds niet of onjuist zou zijn beoordeeld of gewogen. Gelet op eerdergenoemde e-mail van Cargill van 10 september 2013 mag ervan worden uitgegaan dat daadwerkelijk een wegingsproces heeft plaatsgevonden. Uit die e-mail blijkt ook dat bij dit proces de centrale en lokale organisaties zijn betrokken en dat een beoordeling aan de hand van de relevante criteria heeft plaatsgevonden door een interne commissie en de AWVN. De uitkomst daarvan is ook meegedeeld aan [eiser] in diezelfde e-mail. Als dat proces niet had plaatsgevonden, dan wel onzorgvuldig of onjuist was geweest, had het op de weg van [eiser] gelegen ten aanzien daarvan tijdig, in ieder geval in 2013 of kort daarna, concreet bezwaar te maken en actie te ondernemen. Dit heeft [eiser] niet gedaan. Dat [eiser] bij gelegenheid nog wel eens opmerkingen heeft gemaakt over de inschaling in 2013, doet er niet aan af dat van een concreet bezwaar en enige gerichte actie van [eiser] tegen de inschaling in 2013 geen sprake is geweest. Er is daarom geen reden om nu nog te oordelen dat het wegingsproces in 2013 ondeugdelijk is geweest.
4.9.
[eiser] heeft ook onvoldoende gemotiveerd en onderbouwd waarom het wegingsproces in 2020 ondeugdelijk is geweest en waarom de uitkomst daarvan onjuist zou zijn. De enkele stelling dat niet duidelijk is op basis van welke input en op welke wijze de weging van zijn functie heeft plaatsgevonden, is daartoe onvoldoende. Cargill heeft blijkens haar brief van 6 oktober 2020 het gehele wegingsonderzoek aan [eiser] toegezonden. Gelet daarop was het aan [eiser] om voldoende te stellen en toe te lichten op welke punten en om welke reden het wegingsproces niet goed zou zijn uitgevoerd, en de uitkomst daarvan onjuist zou zijn. Dit heeft [eiser] nagelaten. De kantonrechter ziet daarom geen grond om het wegingsproces van 2020 en de uitkomst daarvan voor onjuist te houden.
4.10.
De stelling van [eiser] dat het wegingsproces in 2020 niet conform het daarvoor geldende reglement is verlopen, slaagt ook niet, omdat [eiser] onvoldoende duidelijk heeft gemaakt waarom Cargill niet binnen de grenzen van dat reglement is gebleven. De enkele opmerking dat geen gesprek heeft plaatsgevonden, schiet tekort, temeer nu die opmerking pas op de zitting is gemaakt.
is er strijd met het gelijkheidsbeginsel?
4.11.
De kantonrechter is van oordeel dat niet is gebleken dat Cargill bij de beloning van [eiser] en de inschaling van zijn functie in strijd heeft gehandeld met het gelijkheidsbeginsel. Cargill heeft toegelicht waarom een collega van [eiser] wel is ingeschaald in de salarisschaal Senior Professional Band, en heeft er daarbij op gewezen dat er wezenlijke verschillen zijn tussen de functie en de feitelijke werkzaamheden van deze collega en die van [eiser] . Met name heeft Cargill uiteengezet dat de collega een meer seniore functie uitoefent, met complexere projecten bezig is, een grotere mate van zelfstandigheid en grotere budgetten heeft, en meer verantwoordelijkheid draagt.
4.12.
[eiser] heeft die toelichting en uiteenzetting niet voldoende betwist. De stelling van [eiser] op de zitting dat hij in feite hetzelfde werk doet als de betreffende collega, is daarvoor niet genoeg. Om die reden zal [eiser] ook niet tot nadere bewijslevering worden toegelaten.
heeft Cargill in strijd gehandeld met goed werkgeverschap of de redelijkheid en billijkheid?
4.13.
Uit het voorgaande volgt al dat de kantonrechter van oordeel is dat Cargill niet heeft gehandeld in strijd met goed werkgeverschap of de redelijkheid en billijkheid, althans dat daarin geen grond kan zijn gelegen om te oordelen dat [eiser] aanspraak kan maken op salaris op basis van een inschaling in de salarisschaal Senior Professional Band.
is er sprake van rechtsverwerking en verjaring?
4.14.
Uit het voorgaande volgt ook dat de kantonrechter niet meer hoeft te beoordelen of er sprake is van rechtsverwerking en verjaring.
wat is de conclusie?
4.15.
Op basis van voorgaande moet worden geconcludeerd dat de functie van [eiser] terecht door Cargill is ingedeeld in de salarisschaal Professional Band en dat [eiser] geen recht heeft op nabetaling van achterstallig salaris. De vorderingen van [eiser] zullen daarom worden afgewezen.
wie draagt de proceskosten?
4.16.
De proceskosten komen voor rekening van [eiser] , omdat hij ongelijk krijgt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Cargill worden vastgesteld op een bedrag van € 1.496,00 aan salaris van de gemachtigde van Cargill;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. Jansen, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken door mr. W. Aardenburg, in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter