Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De vordering
3.De beoordeling
“Voor de toepassing van artikel 47, eerste lid, derde volzin, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is van een feitelijke onmogelijkheid om aan een van de in artikel 46, eerste lid, van dat wetboek bedoelde personen afschrift te laten, steeds sprake zolang de richtlijnen van het RIVM voorschrijven dat personen afstand houden wegens besmettingsgevaar met COVID-19.”
ter stond per post verzonden naar voormeld adres in gesloten envelop met daarop de vermeldingen zoals wettelijk voorgeschreven, omdat de deurwaarder wegens de door de overheid afgekondigde maatregelen in verband met het zgn. coronavirus (COVID-19) geen contact heb kunnen/mogen zoeken met iemand aan wie rechtsgeldig afschrift kon worden gelaten; en er geen brievenbus aanwezig was”.
4.De beslissing
22 december 2021 te 10:00 uur;
beidepartijen, de gemachtigden en - voor zover mogelijk - van de getuigen. Daarna zal een tijdstip voor het verhoor worden bepaald;