Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Ontstaan en loop van de procedure
2.Standpunten
klaagschriftwordt – samengevat weergegeven – naar voren gebracht dat veroordeelde het niet eens is met haar veroordeling en daartegen hoger beroep heeft ingesteld. Afname van DNA is gelet op aard van het misdrijf niet van betekenis voor de voorkoming, opsporing, vervolging dan wel berechting van deze feiten. Het gaat hier om overtreding van art. 227b Sr., wat een omissiedelict is. Daarnaast is klaagster first offender en bestaat er geen reële verwachting dat zij in de toekomst misdrijven zal begaan. Afname van DNA is een inbreuk op haar privacy en niet proportioneel. Derhalve is er sprake van een bijzondere omstandigheid.
de officier van justitieluidt, zakelijk weergegeven, dat het bezwaarschrift primair niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu dit buiten de daarvoor geldende termijn van 14 dagen is ingediend.
raadsvrouwheeft hierop gereageerd door te stellen dat het bezwaarschrift wel ontvankelijk dient te worden verklaard. Zij heeft op 1 april 2021 een email aan de rechtbank Noord-Holland heeft gestuurd met haar bezwaar. Daarnaast heeft de raadsvrouw op 20 mei 2021 haar bezwaar nog eens ingestuurd, abusievelijk aan het gerechtshof te Amsterdam.
3.Beoordeling
iedere veroordeeldeals bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet celmateriaal wordt afgenomen. De officier van justitie is
verplichteen daartoe strekkend bevel te geven,
tenzijzich één van de in het eerste lid genoemde - en beperkt uit te leggen - uitzonderingen voordoet.
rechtstreeksleiden tot een bewijsmiddel dat het feit is gepleegd.
onderzoeknaar dit strafbare feit. Zo zou bijvoorbeeld in dat onderzoek met behulp van DNA-profielen de plaats van (samen)wonen van een verdachte en medeverdachten kunnen worden vastgesteld en ook degene die de desbetreffende formulieren heeft ingevuld.
opsporingmet behulp van DNA. Een DNA-profiel kan ook bij dit omissiedelict van belang zijn.