Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Hoogvliet B.V.
1.Het procesverloop
2.De feiten
met als doel u zodanig op te leiden zodat u de functie van assistent bedrijfsleider op volwaardige wijze bij Hoogvliet kunt vervullen’.
(…) [werknemer] is ongeveer 17 weken geleden zonder een geldige reden overgeplaatst naar uw filiaal in [plaats 2] om daar ingewerkt te worden als assistent bedrijfsleider. (…) gedurende zijn dienstverband bij DWK zeer goed gefunctioneerd als assistent-bedrijfsleider.
totdat hij het door ons gewenste niveau heeft bereikt waarop hij met succes weer aangesteld kan worden als assistent bedrijfsleider in één van onze filialen.’
(…) Een beoordeling naar de functie van ABL kan niet worden gegeven, omdat ik niet in deze functie werkzaam ben. Ik ben van mening dat de beoordeling niet naar de juiste functie is uitgevoerd en daarom niet in stand kan blijven. (…)’
(…) verbeterplan opgesteld voor [werknemer] n.a.v. het beoordelingsgesprek over 2015. In dit verbeterplan is besproken dat [werknemer] vanaf week 23 de functie als ABL moet gaan uitoefenen omdat hij hier ook benoemt staat in die functie. (…) Reactie betrokkene: [werknemer] heeft in het verleden mondelinge afspraken gemaakt met [rayonmanager] (toenmalige rayonmanager filiaal) dat hij zuivel en diepvries mocht gaan vullen met behoud van het salaris en titel. (…)’
(…) U bent (…) van mening dat ik weer als ABL moet gaan functioneren. Op papier ben ik ABL, maar ik pas mijn kennis en ervaring toe in de functie van zuivel/diepvries medewerker, dit ben ik overeengekomen met [rayonmanager] . Die heeft mij zo’n zeven jaar geleden overgeplaatst naar [plaats 3] (…) met behoud van titel en salaris, dit met wederzijds goedkeuring. Nu wordt er verwacht dat ik mijn oude functie weer oppak, dit in tegenspraak met wat er is afgesproken. (…) En natuurlijk pak ik mijn oude functie weer op na 8 jaar, maar dan wel onder protest. (…)’
(…) samen met [werknemer]te gaan kijken naar opties om tot een overeenstemming te komen en dat [werknemer] beloond wordt passend bij de functie die hij uitvoert. (…) Vorig jaar op 01-09-2016 heb ik een voorstel aan [werknemer] gedaan. Hierop heb ik tot op heden geen reactie van [werknemer] ontvangen. Gesproken over het feit dat [werknemer] 10 jaar geleden ABL is gemaakt en een ABL salaris kreeg voor het vullen en beheren van de zuivel diepvries afdeling. Dit is voor ons als organisatie geen gewenste situatie, daarom is dit de afgelopen 3 jaar door meerdere leidinggevende bespreekbaar met [werknemer] gemaakt. (…)’
(…) Op 20 maart 2017 is door (…) [leidinggevende 1] jouw beoordeling over het jaar 2016 toegelicht. (…)
echter ga je hiermee niet akkoord, omdat je wel ingeschaald bent in de functie van assistent supermarktmanager, maar niet de bijbehorende werkzaamheden uitvoert. (…)
(…) Wij hebben u in 2016 voor de keuze gesteld: ofwel u gaat functioneren in de functie van ASM, ofwel u gaat akkoord met een demotie naar de functie van Verkoopmedewerker met een afbouwschema naar bijbehorend salaris. U hebt toen in 2016, zij het onder protest, aangegeven, dat u zich ertoe ging zetten de functie van ASM op te pakken. Nu wij inmiddels de twee tussenliggende jaren 2017 en 2018 geheel hebben afgerond, moeten wij vaststellen, dat uw functioneren als ASM ver achterblijft (…).
sinds 2009 werkzaam is geweest als verkoopmedewerker zuivel/diepvries en dat hij daarbij het salaris en functiebenaming van assistent bedrijfsleider heeft behouden.’
(…) Het klopt dat ik in 2009 [werknemer] heb overgeplaatst. De reden hiervoor was dat hij op zijn oude filiaal niet goed functioneerde en daar weg moest. Er waren op dat moment niet veel overplaatsingsmogelijkheden en bovendien zou het voor [werknemer] beter zijn om tijdelijk een stap terug te doen. Op filiaal [plaats 3] was er per direct plaats voor een 1e verkoopmedewerker. Ik heb [werknemer] toen voorgesteld om naar [plaats 3] te gaan. Het klopt ook, dat [werknemer] bij die overplaatsing zijn salaris en functienaam heeft behouden. Het is namelijk nooit mijn bedoeling geweest dat [werknemer] in de functie van 1e Verkoopmedewerker zou blijven werken. Hij kon op [plaats 3] de functie weer uitbouwen naar die van ABL.
3.De vordering
4.Het verweer en de tegenvordering
5.De beoordeling
met als doel u zodanig op te leiden zodat u de functie van assistent bedrijfsleider op volwaardige wijze bij Hoogvliet kunt vervullen’. Als onvoldoende weersproken staat verder vast dat [werknemer] gedurende die overplaatsing als vakkenvuller heeft gewerkt, waartegen [werknemer] bezwaar heeft gemaakt. Dat [werknemer] gedurende die overplaatsing een opleidingstraject heeft gehad – zoals Hoogvliet in de brief van 16 februari 2006 schrijft – in niet aangetoond.
NVT’ en in het beoordelingsformulier over het tweede halfjaar van 2011 zijn andere capaciteiten – naar de kantonrechter meent niet te horen bij de functie van ABL – beoordeeld dan over het eerste halfjaar. In 2011 is het functioneren van [werknemer] door Hoogvliet niet als onvoldoende beoordeeld. Uit de beoordelingsformulieren over 2012 blijkt dat [werknemer] in dat jaar is beoordeeld in de functie van Verkoopmedewerker, hetgeen volgens Hoogvliet een vergissing was van een nieuwe bedrijfsleider. Over de jaren 2013 tot en met 2018 is [werknemer] vervolgens beoordeeld in de functie van ABL, waarbij Hoogvliet steeds veel kritiekpunten op het functioneren van [werknemer] heeft genoemd. Vanaf 2013 heeft [werknemer] zich steeds op het standpunt gesteld dat hij niet in de functie van ABL werkzaam was, maar in die van 1e Verkoopmedewerker. De kantonrechter is met [werknemer] van oordeel dat hij er op dat moment, na reeds vier jaar onder die voorwaarden voor Hoogvliet te hebben gewerkt, vanuit mocht gaan dat tussen partijen de arbeidsvoorwaarde was ontstaan dat [werknemer] in de functie van 1e Verkoopmedewerker werkzaam was tegen betaling van het salaris van een ABL.
6.De beslissing
dagvaarding € 87,99
griffierecht € 236,00
salaris gemachtigde € 360,00;