In deze zaak heeft [werknemer] een verzoek ingediend om Zenith Services B.V. te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding van € 4.040,20 bruto. [werknemer] stelt dat er sprake is van opvolgend werkgeverschap, omdat hij eerder in dienst was bij Zenith Environmental. Zenith Services heeft hiertegen verweer gevoerd, stellende dat er geen opvolgend werkgeverschap is omdat [werknemer] niet dezelfde functie heeft bekleed en dat de transitievergoeding op basis van het gemiddeld aantal gewerkte uren in de twaalf maanden voorafgaand aan het einde van het dienstverband moet worden berekend.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat [werknemer] op 7 mei 2015 in dienst trad bij Zenith Environmental en op 1 september 2019 bij Zenith Services. Na zijn indiensttreding bij Zenith Services is [werknemer] arbeidsongeschikt geraakt en heeft hij geen werkzaamheden verricht. De kantonrechter oordeelt dat er wel degelijk sprake is van opvolgend werkgeverschap, omdat de functie van projectmedewerker bij beide werkgevers gelijk was en de overgang van werkgever door Zenith Services is geïnitieerd.
De rechter heeft vervolgens de hoogte van de transitievergoeding beoordeeld. De kantonrechter oordeelt dat de transitievergoeding moet worden berekend op basis van het dienstverband van 7 mei 2015 tot en met 30 juni 2020, en dat de periode van arbeidsongeschiktheid niet in de berekening moet worden meegenomen. Zenith Services wordt veroordeeld tot betaling van de wettelijke transitievergoeding, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 1 augustus 2020. Tevens moet Zenith Services een bruto/netto specificatie verstrekken en de proceskosten betalen.