In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 12 november 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, eigenaar van een pand waarin een partycentrum is gevestigd, en het college van burgemeester en wethouders van Beverwijk. De eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de gemeente dat hem gelastte de activiteiten van een tweede horecalokaliteit, een kebabzaak, in het pand te beëindigen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de vestiging van de kebabzaak in strijd is met het bestemmingsplan, dat op of rond 11 april 2013 in werking is getreden. De eiser voerde aan dat de parterreruimte voorheen als onderdeel van het partycentrum werd gebruikt en dat de komst van de kebabzaak de afwijking van het bestemmingsplan zou verkleinen. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat de vestiging van de kebabzaak de afwijking van het bestemmingsplan vergrootte, omdat er een tweede aparte activiteit met andere openingstijden en bezoekersstromen in het pand werd toegevoegd. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen zicht op legalisatie was en dat het beroep op het overgangsrecht niet kon slagen. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen en het beroep werd ongegrond verklaard.