ECLI:NL:RBNHO:2020:9306

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 september 2020
Publicatiedatum
11 november 2020
Zaaknummer
C/15/306566 / HA RK 20/157
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking verzoekster niet-ontvankelijk verklaard na einduitspraak in hoofdzaak

Op 7 september 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van een verzoekster, wonende te Haarlem, tegen mr. S.N. Schipper, kantonrechter. Het wrakingsverzoek werd ingediend op 13 augustus 2020, maar was gericht tegen de kantonrechter die de hoofdzaak had behandeld, welke op 5 augustus 2020 was geëindigd met een einduitspraak. De rechtbank oordeelde dat het verzoek tot wraking niet ontvankelijk was, omdat de wet niet voorziet in de mogelijkheid om wraking te verzoeken van rechters na een einduitspraak in de hoofdzaak. Dit is in overeenstemming met het wrakingsprotocol van de rechtbank, dat stelt dat een verzoekster niet-ontvankelijk verklaard kan worden in dergelijke gevallen. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

[jw.sys.1.zaaknr] / [jw.sys.1.rolnummer_rekestnr][datum_beslissing]
Wrakingskamer
zaaknummer / rekestnummer: C/15/306566 / HA RK 20/157
Beslissing van 7 september 2020
Op het verzoek tot wraking ingediend door:
[verzoekster] ,
wonende te Haarlem,
verzoekster,
Het verzoek is gericht tegen:
mr. S.N. Schipper
kantonrechter

1.Procesverloop

1.1.
Bij brief van 13 augustus 2020 heeft verzoekster het verzoek tot wraking gedaan van mr. S.N. Schipper, kantonrechter in deze rechtbank en in die hoedanigheid belast met de behandeling van de zaak die is geregistreerd als 8238231 CV EXPL 19-19732 (hierna: de hoofdzaak).

2.De beoordeling

2.1.
Het wrakingsverzoek heeft betrekking op het optreden van de kantonrechter in de hoofdzaak. De hoofdzaak is op 5 augustus 2020 middels een einduitspraak geëindigd. Dit betekent dat het verzoek tot wraking is gedaan nadat in de hoofdzaak een einduitspraak was gewezen.
2.2.
De wet voorziet niet in de mogelijkheid om, wanneer de behandeling van de zaak is geëindigd door het wijzen van een einduitspraak, wraking te verzoeken van de rechter(s) die deze uitspraak hebben gedaan (zie HR 18 december 1998, NJ 1999, 271). Overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 9.1 sub c, in samenhang met paragraaf 4.1 van het wrakingsprotocol van deze rechtbank – op internet te vinden op de website van deze rechtbank onder: https://www.rechtspraak.nl/SiteCollectionDocuments/Wrakingsprotocol-rechtbank-Noord-Holland.pdf – zal de wrakingskamer verzoekster, zonder behandeling ter zitting, kennelijk niet-ontvankelijk verklaren in haar verzoek tot wraking van de kantonrechter.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in haar wrakingsverzoek.
Deze beslissing is gegeven door mr. W.J. van Andel, voorzitter, mr. Th.S. Röell en C.A.M. van der Heijden, leden van de wrakingskamer, in tegenwoordigheid van mr. F.L Zillinger Molenaar, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 7 september 2020.[concipiënt_initialen]
griffier voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.