ECLI:NL:RBNHO:2020:9147

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 oktober 2020
Publicatiedatum
9 november 2020
Zaaknummer
20_5152
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende urgentie woningtoewijzing

Op 29 oktober 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, vertegenwoordigd door mr. H. Temel, een voorlopige voorziening heeft gevraagd na de afwijzing van zijn verzoek om urgentie door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem. Het bestreden besluit dateert van 10 september 2020. Tijdens de zitting, die plaatsvond via elektronische communicatiemiddelen, heeft verzoeker zijn standpunt toegelicht, terwijl verweerder werd vertegenwoordigd door mr. S. Eljarroudi.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. In zijn overwegingen benadrukte hij dat verzoeker onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij voldoet aan de voorwaarden voor urgentie zoals vastgelegd in de Huisvestingsverordening Zuid-Kennemerland/IJmond: Haarlem 2017. Hoewel verzoeker een medisch en psychisch minder rooskleurig beeld schetste, bleek uit de verklaringen van zijn behandelaars niet dat zijn situatie zo ernstig was dat onmiddellijke huisvesting noodzakelijk was.

De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen spoedeisend belang was voor de gevraagde voorziening en dat er geen aanleiding was om de hardheidsclausule toe te passen. De omstandigheden die verzoeker aanvoerde, waaronder zijn wens om co-ouderschap te realiseren, waren niet voldoende om de urgentie te rechtvaardigen. De uitspraak werd in het openbaar gedaan en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 20/5152

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van

[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker(gemachtigde: mr. H. Temel),

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem, verweerder(gemachtigde: mr. S. Eljarroudi).

ProcesverloopBij besluit van 10 september 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het verzoek om urgentie afgewezen.

Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit bezwaar gemaakt. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 oktober 2020 met gebruikmaking van tweezijdige elektronische communicatiemiddelen (Skype en telefoonverbinding). Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
3. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter gevraagd hem bij wijze van voorlopige voorziening urgentie te verlenen. Omdat niet op voorhand vaststaat dat het verkrijgen van een woning met urgentie zo lang in beslag zal nemen dat het voeren van deze procedure zinsledig zou zijn, kan verzoeker een spoedeisend belang bij de gevraagde voorlopige voorziening niet worden ontzegd.
4. Verzoeker heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat is voldaan aan het bepaalde in artikel 9, vierde lid, van de Huisvestingsverordening Zuid-Kennemerland/IJmond: Haarlem 2017, versie 1 mei 2019 (HVV). De door verzoeker overgelegde stukken schetsen weliswaar een medisch en psychisch minder rooskleurig beeld, maar de noodzaak voor verzoeker om per direct een woning te betrekken blijkt daaruit niet nu verzoekers behandelaars – zijn (huis)artsen, psycholoog en sociaal werker – in hun verklaringen enkel hebben aangeven dat het voor verzoeker wenselijk zou zijn om via urgentie een woning te verkrijgen. Daarbij is ook van belang dat de arts van [naam] die was betrokken bij het advies van de urgentiecommissie op basis van de stukken heeft geconcludeerd dat niet is gebleken dat de lichamelijke en/of sociaal psychische gezondheid van verzoeker zeer ernstig wordt bedreigd. Bij zijn oordeel betrekt de voorzieningenrechter verder dat niet is gebleken dat er geen enkel alternatief is voor de (woon)situatie waarin verzoeker op dit moment verkeert. Niet valt in te zien waarom, zoals verweerder ook heeft aangegeven, kamerbewoning bijvoorbeeld niet mogelijk zou zijn. Dat kamerbewoning voor verzoeker – met name gelet op coronavirus – niet eenvoudig zal zijn omdat daarbij veelal sprake is van gemeenschappelijke ruimtes en verzoeker mogelijk veel op zijn kamer zal moeten verblijven, doet daaraan niet af.
5. Verweerder heeft naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter verder geen aanleiding hoeven zien verzoeker onder toepassing van de hardheidsclausule alsnog urgentie te verlenen. De omstandigheden die blijken uit de stukken hiervoor besproken en de wens van verzoeker om invulling te geven aan het co-ouderschap nopen daar niet toe wegens onvoldoende hardheid van de situatie. Daarbij moet ook worden bedacht dat een betrokkene met urgentie voorrang krijgt op vele anderen die op een woning wachten.
6. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 29 oktober 2020 door mr. M.P. de Valk, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. P.C. van der Vlugt, griffier.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

RechtsmiddelTegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.