ECLI:NL:RBNHO:2020:9147
Rechtbank Noord-Holland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende urgentie woningtoewijzing
Op 29 oktober 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, vertegenwoordigd door mr. H. Temel, een voorlopige voorziening heeft gevraagd na de afwijzing van zijn verzoek om urgentie door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem. Het bestreden besluit dateert van 10 september 2020. Tijdens de zitting, die plaatsvond via elektronische communicatiemiddelen, heeft verzoeker zijn standpunt toegelicht, terwijl verweerder werd vertegenwoordigd door mr. S. Eljarroudi.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. In zijn overwegingen benadrukte hij dat verzoeker onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij voldoet aan de voorwaarden voor urgentie zoals vastgelegd in de Huisvestingsverordening Zuid-Kennemerland/IJmond: Haarlem 2017. Hoewel verzoeker een medisch en psychisch minder rooskleurig beeld schetste, bleek uit de verklaringen van zijn behandelaars niet dat zijn situatie zo ernstig was dat onmiddellijke huisvesting noodzakelijk was.
De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen spoedeisend belang was voor de gevraagde voorziening en dat er geen aanleiding was om de hardheidsclausule toe te passen. De omstandigheden die verzoeker aanvoerde, waaronder zijn wens om co-ouderschap te realiseren, waren niet voldoende om de urgentie te rechtvaardigen. De uitspraak werd in het openbaar gedaan en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.