ECLI:NL:RBNHO:2020:9065

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 oktober 2020
Publicatiedatum
5 november 2020
Zaaknummer
AWB - 20 _ 4653
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening omgevingsvergunning voor aanbouw aan woning in Heiloo

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 29 oktober 2020 uitspraak gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening met betrekking tot een omgevingsvergunning voor het vergroten van een aanbouw aan de woning aan de Zanderslootweg 5 te Heiloo. De vergunninghouder heeft verklaard dat het casco van de aanbouw gereed is, maar dat de gevelbeplating ontbreekt, waardoor de aanbouw nog niet wind- en waterdicht is. De verzoekers, die bezwaar hebben gemaakt tegen de omgevingsvergunning, zijn van mening dat de aanbouw lelijk is en niet in de omgeving past. De voorzieningenrechter heeft echter geen zwaarwegend belang gezien om een bouwstop te bevelen, aangezien de aanbouw al in aanbouw is en de verzoekers al belemmerd worden in hun uitzicht. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de privacy van de verzoekers mogelijk aangetast zal worden, maar dat dit in de afweging van belangen niet doorslaggevend is. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat er op dat moment geen aanleiding was om de bouwwerkzaamheden stil te leggen. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Alkmaar
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 20/4653
uitspraak van de voorzieningenrechter van 29 oktober 2020 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker 1] en [verzoeker 2] , te [woonplaats] , verzoekers,

(gemachtigde: mr. L.A. Mulder),
en
het college van burgemeester en wethouders van Heiloo, verweerder,
(gemachtigde: mr. M.H. van der Linden).
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
[vergunninghouder] ,te [woonplaats] , vergunninghouder,
gemachtigde: mr. K. van der Hoeven.

Procesverloop

Bij besluit van 18 december 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder een omgevingsvergunning verleend voor het vergroten van de woning aan de [locatie] te [woonplaats] .
Verzoekers hebben tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Bij brief van 26 februari 2020 hebben zij de gronden van het bezwaar aangevuld.
Bij besluit van 5 augustus 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het primaire besluit onder aanvulling van de motivering in stand gelaten. Daarbij heeft verweerder aangegeven dat de aanbouw aan de zijgevel vergunningsvrij is en buiten de aanvraag behoorde te worden gelaten. Van het bestreden besluit maakt een tekening onderdeel uit waaruit blijkt dat de aanbouw aan de zijgevel geen onderdeel meer uitmaakt van de aanvraag.
Verzoekers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld bij brief van 7 september 2020. Zij hebben de voorzieningenrechter bij brief van dezelfde datum verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Bij brief van 12 oktober 2020 hebben verzoekers nadere gronden ingediend. Bij deze brief was gevoegd een ‘Second Opinion Welstand’ d.d. 29 september 2020 opgesteld door ir. [naam ] , architect.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 oktober 2020. Verzoeker [verzoeker 1] is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Voorts is vergunninghouder verschenen, vergezeld door zijn partner en bijgestaan door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
2. De omgevingsvergunning ziet op het vergroten van de bestaande aanbouw achter de woning aan de [locatie] te [woonplaats] . De facto wordt deze aanbouw verhoogd. De bestaande aanbouw wordt aan de tuin- en achterzijde rechtop getrokken en krijgt een goothoogte van 7 meter (m). In de naar het perceel van verzoekers gerichte zijgevel worden op de eerste verdieping twee grote ramen aangebracht. Deze zijgevel bevindt op meer dan 6 m van de erfgrens met het perceel van verzoekers. Aan de zijde van de Zandslootweg 3 staat de aanbouw volgens het primaire besluit op ongeveer 90 cm van de erfgrens. Het dak aan de zijde van de Zandslootweg 3 loopt vanaf de eerste verdieping tot aan de nok van de woning schuin onder een hoek van ongeveer 45 graden. De gevels van de nieuwe aanbouw worden bekleed met aluminium gevelbekleding. Afgezien van de aan te brengen isolatielaag van ongeveer 20 cm wordt er niet verder buiten het bouwvlak gebouwd.
3. Geen onderwerp van debat is dat het bouwplan op drie punten in strijd is met het bestemmingsplan. De maximale toegestane goothoogte van 4 m wordt overschreden. De afstand van de aanbouw tot de erfgrens is niet de minimaal ingevolge het bestemmingsplan vereiste 5 m. Tot slot wordt een deel van de aanbouw buiten het bouwvlak gebouwd (1,8 m over de hele achterkant).
4. Verweerder heeft de omgevingsvergunning in strijd met het bestemmingsplan verleend op grond van artikel 4 onderdeel 1 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor). Daarbij heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat het bouwplan stedenbouwkundig akkoord is omdat:
-de afstand van de bestaande bebouwing tot de perceelgrens (afgezien van de isolatielaag) niet toeneemt;
-het bebouwd oppervlak (afgezien van de isolatielaag) niet toeneemt en de (reeds bestaande) uitbreiding aan de achterzijde van het bouwvlak een minimale impact heeft en;
-de hogere goothoogte zich aan de achterzijde van de woning bevindt en vanaf de openbare ruimte niet zichtbaar is.
De welstandscommissie Mooi Noord Holland heeft op 4 november 2019 positief over het bouwplan geadviseerd. Verweerder heeft dit advies overgenomen. Verder heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat de afstand van de ramen in de zijgevel van de aanbouw tot verzoekers perceelgrens zodanig groot is dat niet kan worden gesproken over een onaanvaardbare inbreuk op de privacy en het woon- en leefklimaat.
5. Verzoekers beogen met hun verzoek stillegging van de bouw. Zij zijn van mening dat het bouwplan stedenbouwkundig onaanvaardbaar is, in strijd met eisen van welstand en zal leiden tot een inbreuk op hun privacy.
6. Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter op verzoek een voorlopige voorziening treffen als onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. De beoordeling van een verzoek om een voorlopige voorziening vergt daarom in de regel een voorlopige beoordeling van de rechtmatigheid van het bestreden besluit dan wel, voor zover aangewezen, een afweging van de betrokken belangen.
7. Ter zitting is gebleken dat de bouw in volle gang is. Daarin ziet de voorzieningenrechter voldoende aanleiding om spoedeisend belang aan te nemen.
8. Ter zitting heeft de gemachtigde van vergunninghouder de voorzieningenrechter gevraagd om naast het verzoek om een voorlopige voorziening ook meteen op het beroep te beslissen. Daartoe ziet de voorzieningenrechter evenwel geen ruimte. Op 13 oktober 2020 hebben verzoekers bij de rechtbank een ‘Second Opinion Welstand’ ingediend. Dit stuk dateert van 29 september 2020 en is opgesteld door ir. [naam ] , architect. [naam ] heeft in dit stuk gemotiveerd betoogd dat het bouwplan in strijd is met de redelijke eisen van welstand en dat het stedenbouwkundig niet aanvaardbaar is. Verzoekers beogen met deze second opinion een deskundig tegenadvies te overleggen. Verweerders gemachtigde heeft ter zitting aangegeven dat zij dit stuk gisteren heeft ontvangen en dat zij er nog niet naar heeft kunnen kijken. Alvorens op het beroep kan worden beslist dienen verweerder en vergunninghouder de gelegenheid te krijgen om op de second opinion te reageren. Het vorenstaande betekent dat de beroepszaak in dit stadium nog niet kan worden afgedaan. Derhalve zal de voorzieningenrechter uitsluitend beslissen op het verzoek om een voorlopige voorziening.
9. Nu verweerder (en desgewenst vergunninghouder) nog moet reageren op het ingebrachte deskundigenadvies van [naam ] , zal de voorzieningenrechter afzien van een voorlopig rechtmatigheidsoordeel van het bestreden besluit. Op dit moment kan de voorzieningenrechter immers niet overzien of de second opinion gevolgen heeft voor de rechtmatigheid van het bestreden besluit. Derhalve zal de voorzieningenrechter bezien of het verzoek om een voorlopige voorziening dat er op is gericht de bouwwerkzaamheden stil te leggen voor toewijzing in aanmerking komt op basis van een afweging van de betrokken belangen.
10. Ter zitting heeft vergunninghouder verklaard dat het casco klaar is maar dat de aanbouw nog niet wind- en waterdicht is omdat de gevelbeplating ontbreekt. Vergunninghouder heeft derhalve een zwaarwegend belang bij het mogen voortzetten van de bouwwerkzaamheden. In de omstandigheid dat verzoekers de aanbouw lelijk vinden en niet vinden passen in de omgeving ziet de voorzieningenrechter voorshands geen zwaarwegend belang om onmiddellijk een bouwstop te bevelen. Het casco staat er al dus verzoekers worden thans ook al belemmerd in hun uitzicht. De voorzieningenrechter onderkent dat bij doorbouwen niet valt uit te sluiten dat de privacy van verzoekers tot op zekere hoogte zal worden aangetast, maar in de afweging van belangen of tot onmiddellijke stopzetting van de bouw moet worden bevolen kent de voorzieningenrechter daaraan geen doorslaggevend belang toe.
11. Resumerend ziet de voorzieningenrechter gelet op de betrokken belangen op dit moment geen aanleiding het verzoek toe te wijzen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.P. de Valk, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. J. Poggemeier, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 29 oktober 2020.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.