Artikel 3.4 Voda, waarin onder meer de opzegging van de stage door de patroon is geregeld, luidt, voor zover van belang, als volgt:
1. De stage eindigt zonder stageverklaring:
a. met wederzijds goedvinden van patroon en stagiaire;
b. door opzegging door de stagiaire;
c. door opzegging door de patroon, na daartoe verkregen goedkeuring van de raad van de orde;
d. door een ambtshalve beslissing van de raad van de orde.
2. De stage is van rechtswege opgeschort:
a. indien de stagiaire de praktijk meer dan drie maanden niet uitoefent, tenzij dit het gevolg is van wettelijk zwangerschaps- of bevallingsverlof;
b. indien de stagiaire geen patroon heeft of de praktijk niet onder zijn begeleiding uitoefent;
c. indien de patroon is geschorst, de praktijk niet meer uitoefent of de stagiaire niet meer kan begeleiden;
d. zodra de patroon en de stagiaire niet langer in hetzelfde arrondissement zijn ingeschreven.
3. De opzegging, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, kan zonder voorafgaande goedkeuring door de raad van de orde plaatsvinden indien het certificaat beroepsopleiding niet meer kan worden overgelegd binnen het tijdvak, bedoeld in artikel 8c, eerste lid, aanhef en onderdeel c, en tweede lid, van de Advocatenwet.
4. De in het eerste lid, onderdeel c, bedoelde goedkeuring wordt alleen geweigerd indien de opzegging onredelijk is.
5. De patroon brengt het einde van de stage of de opschorting, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdelen a, b en c, en tweede lid, onverwijld schriftelijk ter kennis van de raad van de orde.
6.4.2Noch de Advocatenwet noch de Verordening op de advocatuur geeft expliciet uitsluitsel over de vraag welke plaatselijke orde bevoegd is om goedkeuring te verlenen voor opzegging van de stage door een patroon, indien de stagiair ten tijde van het indienen van het verzoek van die patroon en daarna niet langer kantoor houdt in het arrondissement waar de patroon is gevestigd en niet langer tot de raad van de orde van het arrondissement van die patroon behoort. Nu de toestemming voor de stage en de patroon, waarop het verzoek tot goedkeuring voor de opzegging ziet, afkomstig is van de Amsterdamse raad en zag op de situatie dat eiser kantoor hield in het Amsterdamse arrondissement, en nu de patroon, mr. [naam 1] , onderworpen is gebleven aan die orde, ligt het echter in de rede om ervan uit te gaan dat de Amsterdamse raad het bevoegde bestuursorgaan is (gebleven) om toepassing te geven aan artikel 3.4, eerste lid, aanhef en onder c, en vierde lid Voda, waarin is geregeld dat de raad van de orde het bestuursorgaan is dat de goedkeuring kan verlenen voor de beëindiging van de stage op verzoek van de patroon. Overigens valt in het geval van verzoeker ook geen andere (plaatselijke) raad (van de orde) aan te wijzen die bevoegd kan worden geacht als de Amsterdamse raad dat niet zou zijn. Eiser had ten tijde van belang weliswaar zijn kantoor verplaatst naar het arrondissement Den Haag, maar hij heeft zijn stage daar niet voortgezet, noch onder begeleiding van mr. [naam 1] , noch, zoals uit het primaire besluit 1 volgt, onder begeleiding van een advocaat die behoort tot de Haagse orde. Zijn stage was, zo volgt uit artikel 3.4, tweede lid, Voda, bovendien geschorst na zijn kantoorverhuizing naar Den Haag zonder dat daar na goedkeuring een patroon optrad. De Haagse orde is daarom niet bevoegd geworden verdere beslissingen over de stage van eiser te nemen.